96 DONDERDAG 15 JULI 1915. Tegen stemmen de heerenHoogenboom, Zwiers, Aalberse, P. J. Mulder, de Boer, Bosch, van Hamel, van der Lip, Car- pentier Alting, Bots, Timp, 11arteveltvan Gruting, A. Mulder, Corts, Driessen en van der Eist. Vóór stemmen de heeren van Tol, Botermans, Pera, Sijtsma, Vergouwen en Fokker. Punt a sub 4° wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Sijtsma. Wij zullen nu het verdere gedeelte van ons amendement maar intrekken. Beraadslaging over b luidende: »in de in Uwe vergadering van 8 April j. 1. vastgestelde nieuwe verordening, houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier, eveneens de sub a 1° t/m 4° aangegeven wijzigingen aan te brengen." De heer Carpentier Alting. Ik zou wenschen, dat ten aanzien van sub 4 afzonderlijk werd gestemd. De Voorzitter. U houdt vol om verandering te brengen in den datum, maar ik verzeker U, dat dit onmogelijk is. Daarvoor zou men een nieuwe verordening moeten maken. Deze verordeningen zijn gemaakt om samen in één span te loopen, van weerskanten geldt hetzelfde; wij kunnen nu de gymnasium-uren optellen bij die van de Hoogere Burgerschool maar wanneer uw denkbeeld doorging, zou dit onmogelijk zijn. De heer Carpentier Alting. Na het vernemen van die pertinente verklaring van U, M. d. V., zal ik mijn verzoek om hoofdelijke stemming voor dit punt niet langer handhaven. De beraadslaging wordt gesloten. Punt b wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aan genomen evenals punt c. Ten slotte worden de artikelen der sub a, b en c bedoelde verordeningen en deze verordeningen in haar geheel, met aan brenging der voorgestelde wijzigingen, achtereenvolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Mijne Heeren. Zooeven is door U een belang rijk besluit genomen betreffende het deelnemen in de Onder linge Kolenreserve-Maatschappij. Ik vermoed dat U allen zult hebben bemerkt, dat sinds 1 Juli de straatverlichting wat beperkt is. Wellicht is het voor U van belang om iets naders te vernemen omtrent den loop van zaken aan de Gasfabriek gedurende het jaar 1915. Ik kan U daaromtrent het volgende mededeelen. Indien de kolenprijzen na 1 Januari 1915 niet gestegen waren, zouden de netto uitgaven aan brandstoffen (na aftrek van de opbrengst der cokes) voor 1915 de som van ƒ176000. hebben bedragen, rekenende met een kolenveibruik van 31000 ton per jaar en een verkoop aan cokes van 11000 ton. De prijzen zijn echter na 1 Januari gestegen. Na afsluiting der jaarcontracten en vaststelling van den contractprijs voor cokes, kon worden aangenomen dat de netto-uitgaven voor brand stoffen ƒ196.000 zouden bedragen of ƒ20.000 meer dan in 1914. De kolencontracten konden echter door uitvoerverboden van Duitschland en Engeland slechts gedeeltelijk worden na gekomen, terwijl er groot gevaar bestond, dat de toevoer in de volgende maanden eveneens onvoldoende zou zijn. Daarom werden nieuwe aankoopen van kolen gedaan tegen zeer hooge prijzen, en thans is besloten tot deelneming in de onderlinge Kolenreserve-Maatschappij voor 2500 ton, waarbij op een prijs van ƒ30.per ton wordt gerekend. De toestand is op het oogenblik iets verbeterd, zoodat eene kans bestaat, dat de normale behoelte aan kolen door de be staande contracten en door de laatste aankoopen wordt gedekt. Die kans is evenwel zeer onzeker. De cokesprijzen zijn sinds 1 April eveneens gestegen, waar door de meerdere uitgaven aan kolen gedeeltelijk worden gecompenseerd. De netto-uitgaven aan brandstoffen voor het jaar 1915 zullen, rekening houdende met den toestand van het oogen blik f264.00U bedragen, dat is 88.000 meer dan het voor afgaande jaar. De opbrengst der bijproducten zal ongeveer hetzelfde blijven (de zwavelzure ammoniak brengt meer op, de teer daarentegen minder), de gasolie voor de watergas- fabricage is tot nog toe niet in prijs gestegen. Het batig saldo voor het jaar 1914 heeft rond 67.000 bedragen. Voor het jaar 1915 kan dus geen batig saldo wor den verwacht en zullen zelfs de meerdere inkomsten ad 130.000 door de gasprijsverhooging van een halven cent voor gewone verbruikers, ingegaan op 1 Januari 1915, voor het dekken der grootere uitgaven aan kolen moeten dienen. In tegenstelling met andere gemeenten is ook het gasverbruik gedurende den oorlog te Leiden nog steeds gestegen. De gasproductie van het eerste half jaar van 1915 heeft 6.118.000 M3 bedragen, dat is een toeneming van 285.000 M3 of van 4.9% tegenover 1914. Gedeeltelijk moet dit grootere verbruik worden toegeschre ven aan de schaarschte der vaste brandstoffen. Nu de gaskolen echter zoo duur zijn geworden, levert het grootere gasverbruik voor de gemeente bij de bestaande gas- prijzen een verlies op. Voor het meerdere gasverbruik moesten nl. nieuwe kolen worden aangeschaft, die door hun hooger prijs de zelfkosten helpen verhoogen. Daarom is zuinigheid voor alle gasverbruikers een vereischte. De gemeente gaf het voorbeeld door de straatverlichting met 400 gasvlammen te verminderen, waardoor een gasbe sparing op de openbare verlichting van ca. 9 per jaar wordt verkregen en eene kolenbesparing van rond 300.000 K.G. De geheele geldelijke besparing bedraagt rond 5.000. Resumeerende kan worden gezegd, dat, wanneer de toestand niet slechter wordt, het batig saldo voor 1915 nihil zal be dragen. De kostende prijs van het gas zal nagenoeg 6 cent per M3 bedragen tegen 5.08 cent per M3 in 1914. De productiekosten zullen dus in 1915 bijna 1 cent per M3 meer bedragen dan in 1914. De gemeenten buiten Leiden verbruiken rond 20 van het geproduceerde gas, waarop eveneens geen winst zal wor den behaald. Voor die gemeenten is geene prijsverhooging mogelijk zonder ook den prijs in Leiden te verhoogen. Ik vertrouw, dat deze mededeelingen U van genoegzaam belang zullen voorkomen, om U te overtuigen, dat zuinig met het gas zal moeten worden omgegaan. Stijgen de kolenprijzen nog meer, dan moet er verhooging van den gasprijs komen, te meer daar op muntgas niets verdiend wordt bij een kostenden prijs van het gas van 572 cent. Eu al stijgen de kolenprijzen niet, dan zal tegen het najaar ook prijsverhooging van het gas waarschijnlijk niet kunnen uitblijven, omdat gasverwarming veel goedkooper zal worden dan het kolenstoken. Gasverwarming zal dus zeer toenemen en lot gevolg hebben aankoop van zeer dure kolen, die het surplus moeten dekken. Thans teeren wij nog op oudere kolen tegen lagere prijzen, maar bij groote toename van gasverbruik zal de gemiddelde prijs der kolen zoozeer stijgen dat ieder M3 gas vrij aanzien lijk verlies gaat opleveren. Wanneer de kolen duur zijn en het gas goedkoop, zal het voordeel zijn voor de gasverbruikers. Er zal door het meerdere gasverbruik een tijd komen, dat de gasprijs noodzakelijk zal moeten worden verhoogd. Iedere M3. gas zal door het gebruik van duurdere kolen bij den ouden gasprijs voor de gemeente een enorm verlies opleveren. Ik zou den Heeren daarom willen verzoeken om ieder op te wekken zoo zuinig mogelijk met het gas te zijn. Het is trouwens ook in het voordeel der verbruikers. Het zal voor ons onaangenaam zijn om den gasprijs te moeien verhoogen. Of het er toe komen zal, weet ik niet, maar ik vrees van wel. Wij zullen ons best doen geen nieuwe lasten op de gemeente te leggen, maar dan moet zij ook mee werken om te voor komen dat eene prijsverhooging niet noodig zal zijn. Mocht deze noodig worden dan zullen Burgemeester en Wethouders tijdig met een voorstel bij den Raad komen. Hiermee heb ik meegedeeld wat ik meende, wat in verband met het gasverbruik van belang zou zijn om te weten. De heer Pera. M. d. V. Slechts een enkel woord naar aan leiding van de door U gedane mededeeling, waarvoor de Raad U dankbaar is, omdat het voor ieder van belang is iets te vernemen omtrent het bedrijf aan de gasfabriek. Bij uwe meedeeling kwam bij mij op de gedachte, of het niet gewenscht zou zijn, dat intijds een voorstel tot verhooging van den gasprijs door Burgemeester eg Wethouders bij den Raad werd ingediend. Zooals de zaken thans staan, zal voor verwarming het voordeeligst gas kunnen worden aangewend, en de mogelijkheid bestaat, dat door meerderen onder de burgerij daarom gaskachels zullen worden aangeschaft. Mocht dan spoedig de gasprijs worden verhoogd, dan zal dit een teleurstelling verwekken en wellicht ook ontevredenheid. Een verhooging van den gasprijs kan, naar mij voorkomt, niet uitblijven, en het uitzicht daarvan zal van het maken van noodelooze kosten, door het aanschaffen van gaskachels, weer houden. U hebt aangespoord tot zooveel mogelijke bezuiniging van het gasverbruik. Ik ben van meening, dat er niet veel zal kunnen bezuinigd worden, omdat er toch niet meer wordt gebruikt dan hoog noodig is. De Voorzitter. Ik heb vooral op het oog de winkels.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 10