DONDERDAG 17 JUNI 1915. 85 vergaderzaal van het Bestuur van Mathesis zal behouden blijven. Dat nu lijkt mij al zeer van zelf sprekend; het zou toch nog al zonderling zijn wanneer het bestuur van eene alhier sedert 130 jaren bestaand genootschap genoodzaakt zou worden die af te staan voor de nu slechts enkele maanden geleden te Leiden opgerichte Postschool En wanneer de Wethouder zegt, dat nu geen rekening kon worden gehouden met een eventueele latere uitbreiding van Mathesis, dan vestig ik er toch de aandacht op, dat reeds in het Rapport van 1913 uitdrukkelijk is verklaard, dat die uitbreiding van Mathesis noodig zou zijn en dat zelfs twijfel werd uitgesproken of, wanneer de beneden verdieping van de Hoogere Burgerschool voor Mathesis beschikbaar werd gesteld, daardoor op voldoende wijze aan de behoeften van Mathesis zou kunnen worden voldaan. De Wethouder doelde in dit verband op het naast de Hoogere Burgerschool gelegen huis van Prof. van Leeuwen, dat eventueel voor Mathesis beschikbaar zou worden gesteld, maar de eenige twee bruik bare lokalen in dat huis zijn reeds door het Genootschap, ik meen sedert twee jaren, in gebruik genomen, zoodat het in gebruik geven van dat huis volstrekt niet aan Mathesis die verbetering meer kan geven, welke de Wethouder daarvan verwacht. Ik eindig dus met te verklaren, dat het antwoord van den Wethouder mij eenigen vrees inboezemt ten aanzien van de behartiging der belangen van de school van Mathesis. Gaat het nu om de vraag, of de Postschool al dan niet hier zal komen, dan komt men op een geheel ander terrein. Ik aarzel ook niet te zeggen, dat de vestiging van die Postschool hier is een belang voor de gemeente, maar aan den anderen kant zou ik toch gaarne van Burgemeester en Wethouders de verzekering willen ontvangen, dat zij rekening zullen willen blijven houden met de belangen van Mathesis, ook met het oog op de toekomst. Men dient hierbij toch ook wel in het oog te houden, dat wanneer de Postschool nu al begint met de benedenverdieping in beslag te nemen, terwijl zij slechts 80 leerlingen telt, dit aantal in de toekomst zeker uitbreiding zal ondergaan, zoodat ook die school allengs meer ruimte noodig zal hebben en dat het gebouw der Hoogere Burgerschool onmogelijk aan de expansie van beide inrich tingen, Mathesis en Postschool, zal kunnen voldoen. De heer Sijtsma. M. d. V. Het spijt mij tot op zekere hoogte, dat Burgemeester en Wethouders blijkbaar niet voldoende vooraf hebben geconfereerd met het bestuur van Mathesis, want ik geloof, dat wanneer dit was geschied, wij wellicht de min of meer spijtige redevoerinkjes, die de heer Hoogenboom heeft gehouden, niet hadden behoeven te hooren. Ik verheug mij bijzonder over het voorstel van Burgemeester en Wethouders, omdat ik geloof, dat het zeer in het belang van de gemeente is, en al is het bedrag dat daardoor in de stad komt misschien niet een ton, zooals de Wethouder .meent, dan is het toch in ieder geval van groot belang, dat wij er meer menschen mee trekken en moeten wij er blijde mee zijn. Ik had niet gedacht, dat de heer Hoogenboom er bezwaren tegen zou hebben, want de heer Hoogenboom, die al jarenlang lid van het bestuur van Mathesis is, kan weten, dat de Gemeenteraad en Burgemeester en Wethouders in het bijzonder. Mathesis altijd goed gezind zijn geweest en wanneer er iets moest zijn, bijv. een subsidie of vermeerdering van lokaliteiten, dan werd dat altijd met genoegen gegeven. Om nu te gaan zeggen wij moeten de Postschool geen gastvrijheid verleenen, omdat Mathesis straks wellicht uitgebreid zal worden, is, mij dunkt, wel wat ver gezocht. Na hetgeen de geachte Wethouder van Fabricage zoo helder, duidelijk en klaar heeft uiteengezet, dat wanneer de tijd voor uitbreiding gekomen is, ervoor gezorgd zal worden, dat de zaak in orde komt, geloof ik, dat de geachte spreker tevreden had moeten zijn. Hij kon toch weten, dat in het laatste verslag, dat uitgebracht is in de vergadering van Mathesis, gezegd is: wij hebben die plan nen wel, maar wij zullen ze nu niet kunnen verwezenlijken, want de tijdsomstandigheden zijn daar niet naar. Ik geloof, dat wij eerst over een jaar of wat de reorganisatie zullen krijgen, die men zich voorstelt en omdat in de toekomst uitbreiding van Mathesis in het verschiet ligt, daarvoor nu reeds te gaan besluiten die lokaliteiten niet af te staan aan de Postschool, dat zou wel wat al te veel van ons gevergd zijn. Daarbij komt, dat totdusverre Mathesis het heeft moeten stellen tegelijk met de geheele Hoogere Burgerschool en nu krijgt zij behalve dan de ruimte voor die tachtig leerlingen der Postschool, toch de beschikking over de geheele school er zijn nog lokalen omheen, die desnoods voor het onderwijs ingericht kunnen worden, zooals de Wethouder zegt zoodat ik werkelijk van meening ben, dat de heer Hoogenboom het wel wat ver zoekt om nu daartegen bezwaren te opperen en Burgemeester en Wethouders ontrouw jegens Mathesis Scien- tiarum Genitrix te verwijten. De beraadslaging wordt gesloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het praeadvies besloten. XIX. Voorstel tot uitbreiding van den Leidschen keurings dienst van eet- en drinkwaren over de gemeente Noord wijk. (Zie Ing. St. N». 118). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XX. Voorstel tot goedkeuring van eene overschrijding van het voor de uitbreiding van het gaspompstation aan den Maresingel en de verzwaring van de persleidingen toege staan bedrag. (Zie Ing. St. No. 111). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XXI. Voorstel tot verhooging van eenige posten der be grooting, dienst 1914, waarvan de raming te laag is gebleken. (Zie Ing. St. No. 105). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XXII. Voorstel tot voldoening van een 2 tal onbetaald ge bleven rekeningen over 1913, uit den post voor Onvoorziene Uitgaven voor 1914. (Zie Ing. St. No. 105). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XXIII. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1914, in verband met het nadeelig slot van de exploitatie der Elec- triciteitsfabriek over 1914. (Zie Ing. St. No. 120). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XXIV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden, benoodigd voor de vernieuwing van een gedeelte walmuur aan de Lange- gracht, bijaldien tot die vernieuwing mocht worden besloten. (Zie Ing. St. No. 113). De beraadslaging wordt geopend. De heer Botermans. M. d. V. Ik wil nu niet meer trachten de vernieuwing van den walmuur tegen te houden, maar ik heb het toch vreemd gevonden, dat wanneer die muur werkelijk in zulk een slechten toestand verkeert, hij niet dadelijk is vernieuwd; waarom moest er dan eerst f 200 aan ten koste worden gelegd? Dan was dit niet noodig geweest. De heer Fischer. Ik begrijp nu den heer Botermans in het geheel niet. -De vernieuwing van den walmuur heeft op de vorige begrooting gestaan en toen is die vernieuwing op voorstel van den heer Botermans zelf, afgestemd. De heer Botermans. M. d. V. Toen verleden jaar op de begrooting de vernieuwing van den walmuur voorkwam, heb ik zeker het voorstel gedaan om dit nog niet te doen, omdat ik meende, dat hij nog sterk genoeg was. Had ik echter toen geweten, dat de muur zoo slecht was, dan was ik zeker met het voorstel tot vernieuwing medegegaan. Nu wordt er bovendien 400 meer aangevraagd voor die vernieuwing dan verleden jaar en dit wordt gemotiveerd door het duurder worden van het materieel, maar een paar maan den geleden is aanbesteed de vernieuwing van den walmuur aan de Heerengracht, waarvoor was uitgetrokken een bedrag van 3200. En dat werk is nu aangenomen voor 3150. Waarom moet nu voor den walmuur aan de Langegracht 400 meer worden uitgegeven dan eerst geraamd was? Het zou anders den schijn hebben, of door mijn toedoen, doordat verleden jaar mijn voorstel is aangenomen, door dat uitstel dus, de kosten met f 400 zijn vermeerderd. De heer Fischer. Niemand zal er den heer Botermans een verwijt van maken, dat hij het gemeentebelang niet heeft behartigd en dat door zijn toedoen de uitgaven van de ge meente zijn vermeerderd. Wat hier echter wordt aangevraagd, is een maximumcijfer. Valt het bedrag bij de aanbesteding mede, dan wordt er natuurlijk zooveel minder uitgegeven. Het is alleen een maatregel van voorzichtigheid, dat men de raming w;at hooger heeft genomen, omdat sommige materialen in prijs zijn gestegen en nog in prijs stijgen, en er tusschen de raming en de aanbesteding altijd een paar maanden verloopen. De heer Sijtsma. Ik heb indertijd gestemd voor het voor stel van den heer Botermans en al wordt er den heer Boter mans nu geen bepaald verwijt van gemaakt, uit sommige

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 5