84
DONDERDAG
17 JUNI 1915.
parallelklassen zijn gesplitst, waarvan sommige zelfs ongeveer
30 leerlingen bevatten en dat aan de gewenschte splitsing
in nog meerdere parallelklassen door gebrek aan localiteiten
niet kan worden gedacht.
De lokalen die Mathesis in gebruik heeft, zijn al de beschik
bare aanwezige lokalen op de lste en '2de verdieping. En
ware het nu zóó, dat die lokalen aan redelijke eischen vol
deden, dan zou men kunnen zeggenvoor het oogenblik kan
Mathesis zich dan wel blijven redden met de twee bovenver
diepingen. Maar al sedert jaren voldoen de lokalen waarin
de leerlingen zijn ondergebracht, en in het bijzonder de
teekenzalen niet meer aan de eischen, die aan dergelijke
lokalen moeten worden gesteld. Ook is het bekend, dat in
1908 stemmen in deze gemeente zijn opgegaan om het onder
wijs aan Mathesis te reorganiseeren, wat dan ongetwijfeld
zal moeten gepaard gaan met uitbreiding en verbetering van
localiteiten. Over die reorganisatie is in 1913 door eene
commissie uit het bestuur van Mathesis een rapport uitge
bracht, en ik mag onderstellen dat deze zaak de belangstelling
van Burgemeester en Wethouders heeft gehad en dat dit
speciaal aan den Wethouder van Onderwijs niet onbekend
zal zijn.
Ik zal niet uitwijden over de reorganisatie in haar geheel,
zooals die in het rapport is nedergelegd, maar ik wil daaruit
even de volgende zinsnede aanhalen, luidende: »De boven-
»bedoelde reorganisatie zal toch niet anders dan door zeer
»belangrijke uitbreiding van onderwijskrachten en localit.eit
»zijn te bereiken".
M. d. V. Ik mag hopen, dat dit, toen Burgemeester en
Wethouders de zinsnede nederschreven »dat op de belangen
van Mathesis is gelet", niet aan de aandacht van Uw College
zal zijn voorbijgegaan en in verband daarmede wil ik er even
op wijzen, dat in het vervolg van het rapport der commissie
uit het. bestuur van Mathesis Scientiarum Genitrix de ver
wachting wordt uitgesproken, dat wanneer te zijner tijd de
Hoogere Burgerschool in zijn geheel vrij zou komen, d. i. wan
neer de nieuwe Hoogere Burgerschool in gebruik zal worden
genomen, dat dan wel mag worden verwacht, dat het gebouw
in zijn geheel ter beschikking van Mathesis zal worden ge
steld. Verder voegde de commissie er nog aan toe, dat het
zelfs dan niet zeker zou zijn, dat het voor Mathesis ter be
schikking gestelde geheele gebouw, met de nnodige wijzi
gingen der inrichting daarvanaan het gereorganiseerde
Mathesis een behoorlijk schoolgebouw zou verzekeren.
Wat is nu het geval? Op het oogenblik stellen Burge
meester en Wethouders naar het mij voorkomt de zaak aldus,
dat, zoo het benedengedeelte van de Hoogere Burgerschool
beschikbaar gesteld wordt voor de Postschool, het bovenge
deelte uitsluitend en in zijn geheel ter beschikking zal blijven
van Mathesis, maar naar mijne meening mag men dan echter
niet zeggen, zooals Burgemeester en Wethouders, dat daarbij
op de belangeu van Mathesis is gelet. Ja, M. d. V., er is
gelet op het belang van de school van het genootschap
Mathesis, zooals de toestand op het oogenblik is. Maar, zooals
ik zeide, brengen de belangen van die school mede, dat zij
betere en grootere les- en teekenlocaliteiten heeft, en o. a. ook
dat zij heeft een behoorlijke kamer voor den Directeur, die
nu ondergebracht is in een klein kamertje, waar een va et
vient is van leeraren en jongens, die iets komen vragen,
zoodat het niet mogelijk is om ieder, die den Directeur komt
spreken, eene behoorlijke ontvangst te bereiden De behoefte
aan eene behoorlijke directeurskamer voor een school, die
440 leerlingen telt toch, valt voor Mathesis ook niet te ont
kennen. Zelfs die gelegenheid wordt nu ten eenenmale onmoge
lijk, wanneer niet in de benedenverdieping eenige localiteiten
beschikbaar kunnen worden gesteld. Naar ik ben ingelicht
zal er in de benedenverdieping geen enkel lokaal voor Mathesis
beschikbaar komen, en zal o. a. het lokaal, dat Mathesis daar
op het oog had voor teekenzaal, en dat daarvoor bijzonder
geschikt was, worden omgebouwd voor de Postschool. Met
het oog op dit alles is het dus niet vreemd, wanneer ik
vraag, op welke wijze dan in deze zaak door Burgemeester en
Wethouders op de belangen van Mathesis is gelet.
De heer Fischer. Naar aanleiding van de vraag van den
heer Hoogenboom kan ik dit antwoorden: Er is natuurlijk
onderhandeld tusschen het Departement van Koloniën en de
gemeente. Van wege de gemeente is opgetreden behalve mijn
persoon, ook de Directeur van Gemeenteweiken, die tot voor
korten tijd lid was van het bestuur van Mathesis. Deze heeft
de zaak herhaaldelijk besproken met de andere leden van
het bestuur van Mathesis, wat mij o. a. ook is gebleken uit
het onderhoud, dat ik gisteren had met den tegenwoordigen
Voorzitter van Mathesis. Naar het mij voorkomt is in deze
wel degelijk rekening gehouden met de belangen van Mathesis,
zooals die op het oogenblik zich voordoen. Wij kunnen moei
lijk rekening houden met de toekomstige belangen, wanneer
het Genootschap een reorganisatie zal hebben ondergaan,
waaromtrent op het oogenblik nog niets anders bekend is,
dan het mooie rapport, dat daarover is uitgebracht, doch
waaruit niet blijkt, welke ruimte, en daarover gaat het hier
toch hoofdzakelijk, het Genootschap later zal noodig hebben.
En dat er voor het oogenblik wel degelijk op de belangen
van Mathesis is gelet, moge blijken uit de voorloopige rege
ling die getroffen is, waarin o. a. de Directeur van Mathesis
is gekend en welke is veranderd, omdat het bleek, dat men
zonder het boetseerlokaal in de benedenverdieping niet uit
kwam. In verband daarmede is eene wijziging aangebracht,
die zelfs vrij kostbaar is. Er mag ook niet uit het oog worden
verloren, dat wanneer Mathesis later wordt uitgebreid, wij
dan niet meer alleen de beschikking hebben over het gebouw
van de Hoogere Burgerschool, maar dat wij dan in de buurt
zullen beschikken over een vrij groote ruimte door de daar
aanwezige huizen, die dan voor uitbreiding van Mathesis
zouden kunnen worden gebruikt; daartoe behoort o. a. het
groote huis waar Prof. van Leeuwen in gewoond heeft, en
waarvan Mathesis nu de benedenverdieping in beslag heeft
genomen. De heer Hoogenboom vreest blijkbaar, dat het Rijk
min of meer autoritair is opgetreden, of zal optreden en dat
het niet mogelijk zal zijn gemeenschappelijk met Mathesis te
werk te gaan. In dat opzicht kan ik de meest geruststellende
verzekering geven. Bij deze regeling is ook ter sprake ge
komen het gebruik van een vergaderzaal en het maakt nog
een punt van overleg uit tusschen de Directeuren van de
beide scholen of Mathesis daarvan gebruik zal kunnen maken,
ja dan neen. Ik twijfel er geen oogenblik aan, dat ook in
deze de noodige inschikkelijkheid zal worden betracht.
Ten slotte nog dit. Ik weet niet wat de heer Hoogenboom
wil. Is het zijn bedoeling om te zeggen: neen, wij geven die
ruimte niet aan het Rijk, maar wij offeren alles op voor
Mathesis, en wij houden rekening met de toekomst van de
school en zeggen: de Postschool moet weg, ei'gens anders
naar toe, dan zou ik daarop willen zeggen: laat Mathesis zelf
eene andere oplossing trachten te vinden. Wij moeten over
wegen, wat hier het Gemeentebelang is. Dan geloot ik wel,
dat op het oogenblik het van meer belang is, dat Mathesis
zich althans het eerste jaar behelpt, dan dat wij hier de
Postschool zouden missen. Deze is eene zaak van veel gewicht.
Er zijn ongeveer 80 kweekelingen voortdurend in de stad,
zij moeten hier wonen en tal van leeraren, die allen ruw
geschat hier verteren ongeveer een ton per jaar; het is dus
wel een zaak, waarvoor wij ons eene kleine opoffering moeten
getroosten.
M. d. V. De heer Hoogenboom heeft nog gesproken over
de directeurskamer! Ik wil gaarne gelooven, dat de direc
teurskamer voor Mathesis van zeer veel gewicht is, maar
voorzoover ik kan nagaan, is die bij de onderhandelingen,
die gevoerd zijn, niet ter sprake gebracht en ook is mijne
meening, dat de tegenwoordige Directeur, wanneer hij weet,
welke belangen er mede gemoeid zijn, gaarne zal trachten
zich een beetje te behelpen.
De heer Hoogenboom. M. d. V. Het zal U niet bevreemden,
wanneer ik U mededeel, dat de woorden gesproken door den
geachten Wethouder mijn vrees meer gewettigd hebben dan
weggenomen. De Wethouder doet uitdrukkelijk uitkomen,
dat uwe woordener is gelet op de belangen van Mathesis,
geen verdere beteekenis hebben, dan dat er gelet is op de
belangen van de school van dat genootschap, zooals die school
in den tegenwoordigen vorm bestaat Wanneer de Wethouder
doet uitkomen, welke belangen men in het oog heeft te hou
den en hij praat over de besprekingen, die daarover zijn
gehouden, dan mag ik wel in de eerste plaats op den voor
grond stellen, dat van een eigenlijk overleg tusschen Burge
meester en Wethouders of laat ik liever zeggen, vaneenig
overleg tusschen Burgemeester en Wethouders en het
bestuur van het genootschap Mathesis geen sprake is geweest.
Noch de voorzitters van het genootschap van de laatste jaren,
noch de secretaris van het genootschap, hebben eenig overleg
over deze zaak gehad met Burgemeester en Wethouders. Het
overleg, dat wel heeft plaats gehad en waarop de geachte
Wethouder doelt, is alleen geweest eene algemeene bespre
king, die heeft plaats gevonden tusschen den Directeur van
Gemeentewerken en den Directeur van de school en waarbij,
wanneer men let op de voornoemde woorden in het prae-
advies, alleen dit tot zijn recht is gekomen, dat een boetseer
lokaal van Mathesis in de benedenverdieping, dat men ten
dienste der Postschool wilde verwijderen, dank zij de be
moeiingen van den Directeur van het Genootschap, daar is
gebleven en niet naar boven is gebracht.
En wat de Directeurskamer, waarop de geachte Wethouder
nader de aandacht vestigt, aangaat, dit is een klein kamertje,
waarin de Directeur meermalen het bezoek moet ontvangen
van de ouders der leerlingen, niet te onderschatten bij een
inrichting met over de 400 leerlingen, en waarbij hij dan
steeds wordt gestoord door het in- en uitloopen van leer
lingen en leeraren, omdat er zelfs ook geen leeraarskamer
voor Mathesis is. Nog zegt de geachte Wethouder, dat de