DONDERDAG 20 MEI 1915.
71
De oorzitter. Dit kan de Raad niet besluiten, omdat wij
aan het contract gebonden zijn. Ik weet ook niet of er in
dit geval niet weer een voorstel zou inkomen om het veer
te handhaven. Is het contract atgeloopen, dan zullen wij na
tuurlijk trachten het veer opnieuw te verpachten. Gelukt
dit, dan blijft het in stand. Wij hebben het materiaal en
zullen het veer zoolang mogelijk handhaven. Is er niemand
te vinden om het te pachten, dan heffen wij het op, maar
eerder niet.
Ik kan den heeren mededeelen, dat bij mij is ingekomen het
volgende voorstel, onderteekend door de heeren Sijtsma
en Pera:
»Ondergeteekenden stellen voor om Burgemeester en Wet
houders te machtigen, het pachtcontract, inzake de bediening
van den overhaalschouw aan het Galgewater met J. Vlasman,
te ontbinden met ingang van 1 Juli 1915."
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund, en maakt der
halve een onderwerp van beraadslaging uit.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van de heeren Sijtsma en Pera wordt in stem
ming gebracht en verworpen met 23 tegen 5 stemmen
Tegen stemmen de heeren: A. Mulder, Zwiers, Roem, van
der Pot, Driessen, Hartevelt, Korff, P. J. Mulder, Vergouwen,
Bosch, van der Eist, Carpentier Alting, van der Lip, Bots,
Fischer, Korevaar, Briët, Fokker, van Hamel, Corts, Timp,
van Gruting en de Boer.
Vóór stemmen de heeren: Botermans, Pera, Sijtsma, van
Tol en Reimeringer.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeenkom
stig het praeadvies besloten.
IX. Verzoek van de afd. Leiden van den Centralen bond
van Bouwvakarbeiders om verhooging van het uurloon dei-
steenhouwers in bestekken van gemeentewerken, in verband
met de invoering van den 9-urigen werkdag.
(Zie Ing. St. No. 86).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Tol. M. d. V. Het komt mij voor, dat de
argumentatie van Burgemeester en Wethouders, om het ver
zoek van de hand te wijzen, niet klemmend is. Er wordt ge
zegd, dat slechts gedurende de zomermaanden de arbeidsduur
verminderd is, daar in den winter geen 10 uur per dag ge
werkt werd. Wat in den winter wordt verdiend, is niet voldoende.
In den zomer moet men inhalen, wat men in den winter ten
achter is geraakt. Het geldt hier geen regeling, die tot stand
is gekomen op verzoek van de werklieden zelf, maar het is
eene wettelijk voorgeschreven regeling. Waar nu door de wet
verboden wordt om langer dan 9 uur per dag te arbeiden,
nu moet m. i. het uurloon dermate worden verhoogd, dat het
weekloon hetzelfde blijft. Men zegt, dat de particuliere patroons
niet van plan zijn het uurloon te verhoogen. Dit neem ik
best aan. De tegenwoordige tijdsomstandigheden zijn voor de
patroons zoo rooskleurig niet. Maar dit verandert niets aan
de zaak, dat de werklieden door deze nieuwe regeling f 1.30
per week minder zullen ontvangen. Waar in dezen tijd alle
mogelijke zuinigheid moet worden betracht om met het week
loon toe te komen, daar gaat het m. i. niet aan dit nu nog
te verminderen. Ik stel derhalve voor het verzoek in te wil
ligen, en het uurloon der steenhouwers te verhoogen, opdat
het gelijk wordt aan het normaalloon van een 10-urigen
werkdag.
De heer van der Pot. Ik ben het ook niet eens met het
praeadvies van Burgemeester en Wethouders. In het algemeen
reeds is het mijne meening, dat het standpunt van de gemeente
ten opzichte van de bepalingen omtrent minimum-loon en
maximum-arbeidsduur een ander behoort te zijn dan hier
pleegt te worden ingenomen, en dat hierop neerkomt, dat de
gemeente altijd ziet naar hetgeen particuliere patroons doen
en zich daarnaar dan voegt. Maar wanneer er ooit reden is
om een meer zelfstandig standpunt in te nemen, dan dunkt
mij, dat dit hier het geval is.
Wij hebben hier toch het geval, dat eenige maanden ge
leden in werking is getreden een wet., die verschillende be
palingen bevat, genomen in het hygiënisch belang van de
steenhouwers, ten einde de bedrijfsziekten van de steenhouwers
zooveel mogelijk te beperken. Dat zijn maatregelen niet alleen
in het individueel belang van de steenhouwers maar veeleer
van algemeen maatschappelijk belang. Welnu, het onmiddellijk
gevolg van het in werking treden van die maatregelen is
geweest het verkorten van den arbeidsdag der steenhouwers
en dientengevolge vermindering van hun loon. Daardoor hebben
deze arbeiders, en dat nog wel in de tegenwoordige omstan
digheden, een vermindering van inkomsten ondergaan, die
zich noodzakelijk wreekt in verminderde voeding en dan komt
het mij toch voor, dat, als dit het gevolg is, men feitelijk
met de eene hand ontneemt, wat men met de andere hand
heeft gegeven. Uit een algemeen oogpunt beschouwd, geheel
afgescheiden van het individueele belang der betrokkenen,
komt het mij voor, dat het goed zou zijn. wanneer aan dit
bezwaar tegemoet werd gekomen, doordat met een zoo kort
mogelijke overgangsperiode het weekloon weer op het oude
peil kwam en dat kan niet anders geschieden dan door een
verhooging van het uurloon. Wanneer men daartoe op be
scheiden schaal kan meewerken door het uurloon in de ge
meentelijke bestekken te verhoogen, dan meen ik, dat het
alleszins op den weg van de gemeente ligt, om in die rich
ting een stap te doen en zoodoende er toe mede te werken,
dat het door de wet beoogde effect wordt bereikt. En daarom
zou ik den Raad wel willen aanraden in aansluiting bij het
geen door den heer van Tol is opgemerkt, om op het verzoek
in te gaan, en zich dus met het afwijzend praeadvies van
Burgemeester en Wethouders niet te vereenigen.
De heer Vergouwen. M. d. V. Ik kan mij wel aansluiten
bij de twee vorige sprekers. Ook ik vind, dat de weg dien
Burgemeester en Wethouders hier willen bewandelen niet de
juiste is. Wij leven in een abnormalen tijd en wat de steen
houwers betreft, kan blijkens de opgaven van het werkloozen-
fonds worden geconstateerd, dat verscheidene steenhouwers
op dit oogenblik geen werk hebben.
Nu komt men bij de particuliere patroons vragenhoe
denkt u er over om de loonen al of niet te verhoogen, en
dan antwoorden deze natuurlijk, dat zij op het oogenblik aan
geen verhooging kunnen denken. Ten eerste zijn de patroons
blij, als zij voor hun vaste werklieden werk hebben en wan
neer zij een paar losse werklieden mochten noodig hebben,
rekenen zij er op, gezien de tegenwoordige omstandigheden,
dat er werkwilligen genoeg zijn.
Nu vind ik, dat de gemeente daarvan geen misbruik mag
maken. De steenhouwers lijden schade door een wettelijken
maatregel, waardoor het aantal uren, dat gewerkt moet worden
is verminderd en dientengevolge ook het loon, dat zij voor
een zeker aantal uren ontvangen. Het bedrag van dat uurloon
per dag, maakt echter per slot van rekening het weekloon
uit. De bedoeling is, dat de menschen een bepaald weekloon
zullen genieten.
Door een wettelijken maatregel wordt de werktijd verkort,
maar het weekloon mag m. i. hierdoor niet verminderen dit
moet blijven wat het was, omdat dit de positie bepaalt. Der
halve ben ik er voor, dat het verzoek wordt ingewilligd, zoo,
dat de levensstandaard dezelfde blijft, als voordat de ge
noemde wettelijke maatregel was voorgeschreven. Men had dus
m.i. geen advies behoeven te vragen aan de particuliere patroons,
omdat van te voren wel was te berekenen welk advies zij
geven zouden, maar zich moeten afvragen, wat het resultaat
van dezen wettelijken maatregel voor de betrokkenen moet
zijn. En nu acht ik het billijk, dat zij er geen schade door
lijden.
De heer Sijtsma. M. d. V. Na hetgeen gesproken is, kan ik
kort zijn. Ik sluit mij volkomen aan bij hetgeen door den
vorigen spreker is gezegd. De weg, dien Burgemeester en
Wethouders gevolgd hebben, is de goede niet. Een sociale
maatregel mag nooit genomen worden ten koste van de
menschen, die aan den eenen kant er door worden geholpen.
In één opzicht gaan de steenhouwers vooruit, want de arbeids
duur wordt verminderd, maar aan den anderen kant wordt
hun verdienste minder. Ik ben het met den heer Vergouwen
eens, dat men, wanneer men nu bij de particuliere patroons
komt om advies, over verhooging van loon, men nul op het
request krijgt. Wij moeten echter de kwestie niet enkel be-
oordeelen naar materieele overwegingen, maar ook moreele
overwegingen doen gelden en uit dat oogpunt bezien heeft
het mij verwonderd, dat Burgemeester en Wethouders met
dit voorstel zijn gekomen.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders zijn niet met
een voorstel gekomen. Zij stellen slechts voor dit verzoek van
de hand te wijzen.
De heer Sijtsma. Ik kan er inkomen, dat Burgemeester en
Wethouders het verzoek niet in zijn geheel wilden aanvaar
den. Ik voel ook wel wat voor de meening, die in het prae
advies wordt voorgedragen, dat in den winter nooit 10 uur
gewerkt wordt en de wettelijke bepaling derhalve dan niet
hindert. Ik zou mij dan ook wel kunnen vereenigen met eene
loonsverhooging van 5%, maar ik ben er sterk tegen om
het verzoek geheel en al van de hand te wijzen.
De heer Bosch. M. d. V. Ik kan mij niet anders dan ver
blijden met den loop, dien de discussie genomen heeft. Toen