64 mede ter vertegenwoordiging van de bij haar aangesloten banken. b. de niet in centrale banken of instellingen vereenigde hulp- of voorschotbanken voor den kleinen middenstand. Mochten er banken zijn, die geen uitnooiiging tot deel neming hebben ontvangen en die niettemin tot de organisatie wenschen toe te treden, dan richten zij het verzoek daartoe aan de hieronder genoemde Algemeene Commissie, welke op het verzoek beslist. 5. Voör zoover de tot de organisatie toetredende banken niet deel uitmaken van eene centrale bank of instelling, worden zij groepsgewijze opgewekt zich, ter vergemakkelijking van de werkwijze der organisatie, onderling te vereenigen. Het voldoen aan die opwekking is echter geen voorwaarde van deelneming aan de organisatie. 6. Bestuur. Aan het hoofd der organisatie staat eene Alge meene Commissie. Aan H. M. de Koningin zal worden verzocht het Eere-Voorzitterschap van de Algemeene Commissie te willen aanvaarden. De Ministers van Financiën en van Oorlog zijn respectievelijk lste en 2de voorzitter van de Algemeene Commissie; onder voorzitter is 's Rijks Thesaurier-Generaal. De Algemeene Commissie bestaat voorts uit: a. vertegenwoordigers van de toegetreden credietinstellingen, in dezei' voege, dat elke «Centrale" een vertegenwoordiger aan wijst voor elk twintigtal bij haar aangesloten banken (een gedeelte van een twintigtal voor een geheel gerekend) en dat telkens twintig toegetreden banken, die niet tot eene «Centrale" behooren, een vertegenwoordiger kunnen aanwijzen; b. vertegenwoordigers van het Koninklijk Nationaal Steuncomité; de Nationale Vereeniging tot steun aan miliciens: de Maatschappij van Nijverheid; het Nederlandsch Landbouw-Comité; den Nederlandschen Tuinbouwraad den Algemeenen Nederlandschen Zuivelbond; den Middenstandsbond de Vereeniging van Nederlandsche patroons «Boaz"; de Hanze; de Vereeniging «Schuttevaer" de Nederlandsche Bank de Vereeniging voor den Geldhandel; de Vereeniging voor den Effectenhandel te Amsterdam de Vereeniging van Effectenhandelaren te Rotterdam den Bond voor den Geld-en Effectenhandel in de provincie; de Vereeniging van Directeuren van Hypotheekbanken de Algemeene Borg-Maatschappij voor den Middenstand de Broederschap der Notarissen de Broederschap van Candidaat-Notarissen den Algemeenen Schippersbond; den Algemeenen Rijnschippersbond «De Hanze", R.-K. Vereeniging van den Handeldrijvenden en Industrieelen Middenstand in het bisdom Breda; «De Hanze", Bond van R.-K. Vereenigingen van den Handel drijvenden en den industrieelen Middenstand in het aartsbisdom Utrecht; «De Hanze", R.-K. Vereeniging van den Handeldrijvenden en Industrieelen'Middenstand te 's Hertogenbosch den Nederlandschen Bond van Accountants; de Nederlandsche Accountantsvereeniging het Nederlandsch Instituut van Accountants 7. Het dagelijksch beheer berust bij de Commissie van Uit voeringbestaande uit 5 tot 7 leden. De voorzitter van de Commissie van Uitvoering wordt aan gewezen door den Minister van Financiën; de overige leden worden benoemd door de Algemeene Commissie. 8. Het secretariaat van elke der beide commissies wordt door de Algemeene Commissie geregeld. 9. De Algemeene Commissie bepaalt de werkwijze van de Commissie van Uitvoering voor zoover deze niet reeds in deze hoofdpunten is geregeld. De Algemeene Commissie is bevoegd, na overleg met het Koninklijk Nationaal Steuncomité, in deze hoofdpunten wijzi ging te brengen. Die wijzigingen behoeven de goedkeuring van den Minister van Financiën. 10. De Commissie van Uitvoering is bevoegd zich te splitsen in sub-commissies en kan aan de Algemeene Commissie ver zoeken haar voor de beoordeeling van bepaalde groepen van credietaanvragen specaal deskundige leden toe te voegen. 11. Behandeling van aanvragen. De credietbehoeftigen wen den zich tot eene plaatselijke bank, welke rechtstreeks of door tusschenkomst van eene «Centrale" aan de organisatie heeft deelgenomen. Deze bank zendt de aanvrage door aan de Commissie van Uitvoering met een gemotiveerd advies, strekkende: a. tot afwijzing der aanvrage, indien zij valt buiten het gebied der door de organisatie beoogde credietverleening; b. tot overwijzing der aanvrage naar eene andere groep van aangesloten banken; c. tot afwijzing van de aanvrage op grond dat inwilliging daarvan niet raadzaam is; of d. tot geheele of gedeeltelijke inwilliging der aanvrage. In dat geval geschiedt de toezending, indien de bank bij eene «Centrale" is aangesloten, door tusschenkomst van deze «Centrale". Tot eene der beide laatste beslissingen adviseert de bank niet dan na een grondig onderzoek, waarbij zij zich laat voor lichten door een deskundige in het vak waartoe de aanvrager behoort, die in staat is ook de plaatselijke omstandigheden, waaronder de zaak moet gedreven worden, te beoordeelen. 12. Is de uitslag van het onderzoek van dien aard, dat de plaatselijke bank de aanvraag geheel of ten deele voor in williging vatbaar acht, dan bepaalt zij voorloopig, welke waarborgen de aanvrager zal hebben te geven en welke periodieke aflossingen hij zal hebben te doen. 13. Indien het voorstel door tusschenkomst van eene «Cen trale" wordt ingezonden, zendt deze het met haar gemotiveerd advies aan de Commissie van Uitvoering. 14. Door de Commissie van Uitvoering wordt omtrent elke aanvrage eene beslissing genomen. Hare beslissingen kunnen, behalve tot toewijzing en afwijzing van de credietaanvrage, ook strekken tot verwijzing van de zaak naar het Koninklijk Nationaal Steuncomité of de Nationale Vereeniging tot steun aan miliciens. Is de strekking van de beslissing van de Commissie van Uitvoering, in strijd met het advies van de plaatselijke bank en (of) Centrale, dat voor credietverleening wel termen zijn, dan zendt zij de aanvrage, met mededeeling dier meening, terug aan die bank met verzoek de zaak opnieuw te over wegen. Indien deze bezwaar blijft maken tot de credietver leening mede te werken, tracht de Commissie in het geval met hulp van het Koninklijk Nationaal Steuncomité of de Nationale Vereeniging tot steun aan miliciens op andere wijze te voorzien. 15. De Algemeene Commissie stelt, onder goedkeuring van den Minister van Financiën, een maximum vast voor de credieten aan welker verleening de Commissie van Uitvoering, behoudens het bepaalde bij punt 16, den steun van het Rijk op den voet van de volgende artikelen kan verbinden. In zeer bijzondere gevallen kan met bijzondere toestemming van den Minister van Financiën het gestelde maximum worden overschreden. 16. Alle beslissingen, strekkende tot verleening van credieten, behoeven de goedkeuring van den Thesaurier-Generaal of van een door den Minister van Financiën aan te wijzen plaats vervanger. 17. De credieten worden verleend tegen eene rente van ten hoogste Va pet. boven het wisseldisconto van de Nederlandsche Bank op het oogenblik der credietverleening1). Afsluitprovisies worden voor deze credieten niet berekend. Aan de credietnemers worden alleen de werkelijk gemaakte kosten van hunne aanvraag in rekening gebracht. 18. Voor elk verleend crediet wordt een schuldboekje opge maakt volgens een door de Commissie van Uitvoering vast te stellen model. De credietnemer ontvangt een dubbel van zijn schuldboekje. Alle aflossingen worden op het schuldboekje aangeteekend. 19. Met inachtneming dezer hoofdpunten stelt de Algemeene Commissie algemeene regelen voor de credietverleeningen vast. Die algemeene regelen behoeven de goedkeuring van den Minister van Financiën. In die algemeene regelen wordt opgenomen, dat de Com missie van Uitvoering in alle gevallen, waarin daartoe termen zijn, als voorwaarde van het crediet kan stellen, dat de credietnemer eene eenvoudige en voor zijne zaak passende boekhouding zal voeren. In de gevallen, waarin die voor waarde is gesteld, wordt op de naleving daarvan door of van wege de Commissie van Uitvoering toegezien. Met inachtneming dezer punten en der algemeene regelen worden de bijzondere voorwaarden voor elk crediet bepaald door de Commissie van Uitvoering. 20. Mede-aansprakelijkheid van het Rijk. Van overeenkomstig punt 15 goedgekeurde credieten neemt het Rijk een deel van het risico op zich in de volgende verhouding: Wordt op een verleend crediet per 100 niet meer verloren dan ƒ10 dan draagt het Rijk het verlies geheel. Wordt daarop per f 100 meer verloren dan draagt het Rijk in het verlies daarenboven over de tweede f 10 gedeelten derde 8/n> vierde vijfde zesde zevende achtste 3/xo negende laatste 7io 9/io 7/io 6/io 4/io 2/to Nader gewijzigd, ala in het praeadvies aangegeven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 6