60
DONDERDAG 8 APRIL 1015.
In de praktijk moge het wellicht tot geen verschil aan
leiding geven, waar iemand, die tot, zijn 70ste jaar onder
wijs heelt gegeven, vermoedelijk altijd wel eervol ontslag
zal verdienen, in principe 'lijkt mij het voorschrift toch niet
juist. Wanneer men alleen «ontslag" zet, geloof ik niet, dat
iemand zich daardoor beleedigd zal gevoelen; integendeel,
in dat geval krijgt het verleenen van eervol ontslag juist
eenige beteekenis.
De Voorzitter. Met het oog op de Pensioenwet vind ik
het toch niet niet wenschelijk het woord „eervol" te schrappen.
De heer van der Pot. Bij het verleenen van pensioen zal
toch we] alleen gelet worden op den inhoud van het besluit,
waarbij het ontslag is verleend, en niet op hetgeen daar
over in het algemeen in de Verordening staat.
De Voorzitter. Bij mij bestaat geen bezwaar om „eervol
ontslag" te veranderen in «ontslag". Ik meen uit een zeker
gebrom in de vergadering op te mogen makendat de meer
derheid het met den heer van der Pot eens is. Üm aan dezen
wensch te gemoet te komen wijzigen Burgemeester en Wet
houders alsnog hun voorstel en schrappen het woord „eervol."
De beraadslaging wordt gesloten.
Het gewijzigde art. 14 wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Art. 15 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen.
Beraadslaging over art. 16, luidende:
„Deze verordening treedt in werking op 1 Juli 1915.^ Op
dat tijdstip vervalt de verordening van 15 Mei 1902 (Gem.
blad No. 9), gelijk die laatstelijk gewijzigd is bij verordening
van 4 Februari 1915 (Gem.blad No. 4)."
De Voorzitter. Hierbij is een amendement voorgesteld
door de heerenFokker, Botermans en Sijtsma van den vol
genden inhoud
„De ondergeteekenden hebben de eer den Raad voor te
stellen te lezen in art. 16 der verordening, houdende regeling
van de jaarwedden der leeraren aan het Gymnasium te Leiden
in plaats van: „1 Juli 1915" de woorden:
„op een nader door den Gemeenteraad vast te stellen tijdstip."
De Voorzitter. Ik geloof' dat na het gesprokene bij de
motie van den heer Vergouwen, iedereen nu wel zijne mee
ning over dit amendement zal hebben bepaald, zoodat verdere
toelichting mij overbodig toeschijnt.
Ik zou echter in plaats van „tijdstip" willen lezen «datum".
De heer Carpentier Alting. M. d. V. Zet U dan liever:
«dag".
De Voorzitter. Ik vind «datum" beter.
Burgemeester en Wethouders zijn niet voor het amende
ment, maar wanneer het wordt aangenomen, vind ik het beter
te spreken van «datum" dan van «tijdstip". Tijdstip is heel
iets anders.
De heer Korff. M. d. V. Ik ben absoluut tegen het amen
dement, maar niet wanneer de datum wordt vastgesteld.
De heer Carpentier Alting. M. d. V. U hebt zulk een
groot bezwaar tegen het woord: tijdstip. Mag ik U doen
opmerken, dat in artikel 16 van de ontwerp-verordening
de le Juli 1915 een «tijdstip" wordt genoemd?
De Voorzitter. Dank U voor de opmerking. Dat betreft
echter een ander geval. Het is daar eene verwijzing naar
een te voren genoemden, bepaalden datum. Hier acht ik
«tijdstip" daarom minder goed, omdat «tijdstip" niet is een
vaste dag. «Datum" acht ik hier beter.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement wordt, nadat door de voorstellers het woord
«tijdstip" is vervangen door «datum", aldus gewijzigd in
stemming gebracht en met 15 tegen 13 stemmen verworpen.
Tegen stemmen de heerenvan der Eist, Korevaar, van
der Pot, Hartevelt, van Hamel. Bots, van der Lip, Fischer,
Korlï, Roem, Heeres, Hoogenboom, Reimeringer, Carpentier
Alting en Corts.
Vóór stemmen de heeren: P. J. Mulder, Bosch, Fokker,
Pera, van Gruting, Briët, de Boer, Vergouwen, Driessen,
Sijtsma, A. Mulder, Botermans en Zwiers.
Art. 16 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
ongewijzigd aangenomen.
De Voorzitter. Thans komt in stemming de verordening
in haar geheel.
De heer Fokker. M. d. V. Met een enkel woord wensch
ik mijne stem, die ik tegen de Verordening zal uitbrengen,
te motiveeren.
Ware ons amendement aangenomen, dan had ik gaarne
voor de Verordening gestemd; ik diende het in om mij zelf
mogelijk te maken vóór te stemmen, maar in de tegen
woordige omstandigheden kan ik geen vrijheid vinden om op
nieuw lasten op de gemeente te leggen.
De geheele verordening wordt daarop in stemming gebracht
en aangenomen met 23 tegen 5 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: van der Eist, Korevaar, P. J. Mulder,
van der Pot, Bosch, Hartevelt, van Hamel, Bots. van der Lip,
Fischer, Korft, van Gruting, Briët, de. Boer, Roem, Heeres,
Hoogenboom, Reimeringer, Carpentier Alting, A. Mulder,
Botermans, Zwiers en Corts.
Tegen stemmen de heeren: Fokker, Pera, Vergouwen,
Driessen en Sijtsma.
XIX. Verordening, houdende regeling van de jaarwedden
der leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens te
Leiden.
(Zie Ing. St. n°. 53.)
Algemeene beschouwingen worden niet nader gevoerd.
De artikelen 1 tot en met 13 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Uit art. 14 moet vervallen het woord
«eervol".
Het aldus gewijzigd artikel 14 wordt daarop zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
Al t. 15 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen.
De heer Fokker. M. d. V. Mede namens mijne mede-
voorstellers, verklaar ik ons amendement op art. 16 in te
trekken.
Art. 16 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De verordening in haar geheel wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
XX. Verordening, houdende wijziging der verordening van
3 September 1895 (Gem.blad no. 6) voor de Hoogere Burger
school voor Jongens.
(Zie Ing. St. No. 53).
Algemeene beschouwingen worden niet nader gevoerd.
De artikelen 1 eri 2 en daarna de geheele verordening
worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
Niemand daarna meer het woord verlangende, wordt de
vergadering gesloten.
Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.