DONDERDAG
8 APRIL 1915.
57
De Voorzitter. Van de heeren Carpentier Alting en Hoogen-
boom heb ik bet volgende amendement ontvangen
Ondergeteekenden stellen voor in artikel 1 van de Ontwerp
verordening A, in plaats van »3, 6, 9, 12 en 15 jaar" te lezen
»3, 6, 9 en 12 jaar" en in plaats van 200.te lezen:
250.—".
De heer van der Lip. M. d. V. Ik ben het volkomen eens
met de heeren Carpentier Alting en Heeres; wat zij wenschen
heb ik zelf in het College van Burgemeester en Wethou
ders voorgesteld, maar ik stond alleen; de grootst mogelijke
meerderheid van ons College was er voor om ook hier, even
als bij de leeraren een tijdperk van 15 jaar te nemen voor
bereiking van het maximum. Deze regeling nu komt ook mij
om meer dan een reden onbillijk voor.
Volgens de tegenwoordige regeling bereikt de Rector na
10 jaar, de Directeur van de Hoogere Burgerschool na 8 jaar
dienst zijn maximum. En nu wordt dit voor beiden in eens
gesteld op 15 jaar. Terwijl volgens de bestaande regeling
een leeraar zijn maximum kan bereiken na 18 jaar, wordt
dit nu na 15 jaren; een leeraar bereikt dus volgens de nieuwe
regeling eerder zijn maximum, Rector en Directeur krijgen
daarentegen hun maximum later dan volgens de bestaande
verordening. De hoofden der inrichtingen gaan dus, wat dit
betreft, achteruit.
Gaat men de regeling in andere plaatsen na, dan blijkt
het, dat er heel weinig plaatsen zijn, waar men als maximum
12 jaren heeft gesteld, zooals nu door de heeren Carpentier
Alting en Hoogenboom is voorgesteldde meeste plaatsen heb
ben een nog veel kleiner aantal jaren, gemiddeld zoowat 8 jaar.
Ik heb hier een lijstje voor mij en daaruit blijkt dat het
aantal jaren, waarin de Rector en Directeur in andere ge
meenten hun maximum krijgen, bedraagt 6, 8 of 10, dus,
zooals ik zeg, gemiddeld kan het op 8 jaar gesteld worden.
En dit acht ik veel juister dan ons voorstel. Bij Rector en
Directeur mag men toch niet dezelfde grens nemen als bij
de leeraren, want Rector of Directeur wordt men natuurlijk
eerst op veel lateren leeftijd; op zijn vroegst op zijn 40ste
jaar, terwijl een leeraar al begint op zijn 23 of 24ste jaar.
Daarom is er m. i. alles te zeggen voor het amendement, van
de heeren Carpentier Alting en Hoogenboom. Ik zal daaraan
dan ook gaarne mijn stem geven.
De heer Vergouwen. M. d. V. Naar mijne meening gaan
wij van de goede lijn, die straks getrokken is, af. De geheele
regeling is ingediend met het oog op het belang van het
onderwijs en nu moeten alle amendementen, volgens mijne
gedachte, uitsluitend gekeurd worden met betrekking tot de
vraag: »zijn ze in het belang van het onderwijs, ja of neen"
Ook moet er rekening gehouden worden met de Gemeentekas;
dat heb ik zooeven reeds op den voorgrond gebracht.
Wanneer ik nu dit amendement nader beschouw in ver
band met het belang van het onderwijs, dan zeg ik: het
onderwijs, het Gymnasium noch de Hoogere Burgerschool
hebben er belang bij, of de opklimming in traktement van
het Hoofd vlug of minder snel gaat. Ik acht daarom de voor
gestelde wijziging, die wel in het voordeel is van de 'betrok
ken personen, maar in het nadeel van de gemeentefinanciën,
niet gemotiveerd. Het verwondert mij zelfs, dat het is inge
diend. Ik zou zeggen, hoe minder lasten op het oogenblik
op onze kas gelegd, des te beter. Men heeft er op gewezen,
dat in de oude verordening het maximum sneller werd bereikt,
maar daartegenover staat, dat bij de eerste verordening het
maximum ƒ4000.— was en nu ƒ4500.Ook is nog gewezen
op andere gemeenten. Nu lijkt het mij beter, deze andere
gemeenten die maar al te dikwijls hier worden bijgehaald
uit te schakelen, want wanneer wij beginnen te praten
over verschillende bepalingen, moeten wij ook al de omstan -
digheden weten, waardoor in die gemeenten dergelijke be
palingen werden gemaakt en heeft dit naar mijne meening
met het onderwijs als zoodanig niels te maken.
Dit amendement legt op de gemeente weer een aparten last
laten wij dus, waar Burgemeester en Wethouders nu hun
voorstel zoo krap mogelijk hebben gedaan, en met de om
standigheden zooveel mogelijk hebben rekening gehouden,
ons er toe bepalen vóór het voorstel van Burgemeester en
Wethouders en tegen de voorgestelde wijziging te stemmen.
Wanneer wij hiermede beginnen, komt er straks weder wat
anders. Ik ga van deze beschouwing uit: Waar wij deze
verordening hebben te behandelen, moet deze vraag er aan
ten grondslag leggenIs het onderwijs er mee gebaat, ja of
neen. Wordt het onderwijs er niet bij gebaat, dan moet men
de gedachte volgen, die ik in het begin ter verdediging van
mijne motie heb geuit, n.l. dat nu de toestand van dien
aard is, dat men de regeling zoo zuinig mogelijk moet maken.
Nu is mij van de betrokken heeren leeraren niet bekend,
dat zij zullen weggaan, wanneer het voorstel niet wordt aan
genomen, daarom ook acht ik het niet noodig, dat wij een
regeling maken, als hier voorgesteld is.
De heer Hoogenboom. M. d. V. Mag ik naar aanleiding
van de laatste opmerking van den heer Vergouwen antwoorden,
dat het voorstel volkomen staat buiten eenigen invloed van
de betrokkenen, daar van de zijde van Rector of Directeur
geenerlei invloed op ons is uitgeoefend.
De heer Vergouwen kan niet begrijpen, hoe wij ons voorstel
handhaven en meent dat wij in deze afwijken van de goede
lijn, dat de Raad deze zaak met het oog op het belang van
het onderwijs heeft te beoordeelen, en dat dus buiten be
schouwing moet blijven of een leeraar individueel, voor zijn
persoon, voldoende traktement heeft. Hij stelt daarbij op den
voorgrond, dat bij de nieuwe regeling de verhooging, die de
jaarwedde van Rector of Directeur zal ondergaan, al hooger
zal zijn dan bij de oude regeling. Daarin heeft de heer
Vergouwen gelijk. De nieuwe regeling geeft eene verhooging
van 1000.als maximum, de oude regeling voor den Rector
een van ƒ600.Doch die maximum verhooging van ƒ600.
na 3, 6 en 10 jaren telkens met ƒ200.— zal worden bereikt
na 10 jaar, de maximumverhooging van ƒ1000.eerst na
15 jaar, immers zij zal na 3, 6, 9, 12 en 15 jaren telkens met
ƒ200.worden verkregen. Wanneer geniet nu bij de nieuwe
regeling de Rector eenig voordeel? Eigenlijk pas na 9 jaar,
omdat hij dan ƒ200.één jaar eerder krijgt. Maar en
nu komt juist het punt, dat door ons op den voorgrond is
gebracht doordat Rector en Directeur al betrekkelijk oud
zijn, wanneer zij als zoodanig in functie treden, zullen zij van
de twee laatste verhoogingen, na 12 en 15 jaar, wel niet
meer kunnen profiteeren. Zooals de regeling nu wordt voor
gesteld door Burgemeester en Wethouders, geloof ik, dat zij
voor Rector en Directeur geen verbetering is, omdat de laatste
verhoogingen eerst komen na een te laat tijdstip. En daarom,
omdat dit in het belang is van het onderwijs, daar dit ten
nauwste samenhangt met de goede vervulling van de functie
van Rector of Directeur, stellen wij voor, deze verhoogingen
in een eenigszins sneller tempo te doen plaats hebben.
De Voorzitter. Ik wensch nog even het standpunt van de
meerderheid van het College van Burgemeester en Wethou
ders toe te lichten. Ik kan mij niet vereenigen met het amen
dement. Ik ben het geheel eens rriet den heer Vergouwen
dat wij hier hebben te beoordeelen de belangen van het
onderwijs en daarom hebben wij deze nieuwe salarisregeling
voorgesteld. Het gaat hier niet om het belang van Rector of
Directeur. Een bekwaam leeraar wordt bijv. benoemd tot
Rector of Directeur, en als Rector of Directeur komt hij dan
al dadelijk op een salaris van f 3500.Vroeger kreeg een
Rector eerst 3400.zoodat hij nu al dadelijk 100.
vooruitgaat, en een Directeur gaat 300.vooruit. Boven
dien is het verschil tusschen minimum en maximum nu
geworden 1000.vroeger was het respectievelijk ƒ600.
en 800. Nu wordt gezegd, dat men als Rector of Direc
teur te oud is om nog van de laatste verhoogingen te kunnen
profiteeren. Waar staat dit? Men behoeft toch niet altijd
een leeraar, die al lang aan een school is geweest, Rector te
maken. Waarom kan het niet voorkomen, dat men op be
trekkelijk jeugdigen leeftijd Rector wordt aan een klein
gymnasium? Het komt dikwijls voor, dat men zegt: die
leeraar is te oud om tot Rector te worden benoemd. Kan
men dat nu niet voorkomen, door een Rector te benoemen,
die op een klein Gymnasium al vrij snel Rector geworden
is? Dan tellen al die jaren mede. Nu kan de maatschappelijke
stand wel invloed hebben op het salaris, gelijk dit bij alle
ambtenaren het geval is, maar U zult moeten toegeven, dat
in het algemeen de maatschappelijke stand van Rector of
Directeur en leeraren riiet veel verschilt. Wanneer men nu
leeraar is geweest en men heeft zijn baton de maréchal al,
d. w. z. dus 3200.traktement en men wordt Rector en
krijgt dan 300.— meer met de verdere opklimming, dan
is dat toch werkelijk een mooi salaris. Dat de voorgestelde
wijziging invloed zal hebben op het. solliciteeren, geloof ik
niet en daarom ben ik bepaald tegen deze wijziging.
De heer Heeres. M. d. V. Ik wil even constateeren, dat
ik na de uiteenzetting van den heer Vergouwen en U, van
meening ben. dat wij dit amendement niet moeten steunen.
Wij zijn altijd in deze richting gegaan, dat alleen bij ons
het belang van het onderwijs besliste en hoofdzaak moet zijn.
Ik zal dus na deze toelichting thans niet medegaan met het
amendement.
De heer Carpentier Auting. Ik geloof wel te mogen zeggen,
dat ons amendement berust op overwegingen betrekking
hebbend op het belang van het onderwijs. Zooals de heer
van der Lip zooeven heeft opgemerkt, mogen de voorwaarden,
waarop iemand tot Rector benoemd kan worden, hier niet
minder zijn dan in andere plaatsen van gelijken rang, en
wanneer hier iemand tot Rector wordt benoemd, moet hij toch,
wat betreft zijn verdere opklimming, gelijk staan met zijn
collega's in die andere plaatsen. Volgens de ontworpen ver
ordening zou dit absoluut niet het geval zijn. Dit zou beter