43 Artikel 7. Deze verordening wordt geacht te zijn in werking getreden op 1 Januari 1902, op welk tijdstip die van 25 Maart 1897 (Gem.bl. n°. 7) geacht wordt te zijn vervallen. houding van de jaarwedde, die de leeraar zonder die inkor ting aan elke inrichting zou hebben genoten. Artikel 11. In geval van eene vacature wordt voor de waarneming dei- lesuren eene vergoeding verleend van 2.50 per werkelijk gegeven lesuur. In andere gevallen wordt alleen dan, wan neer de tijdelijke toestand langer dan een maand achtereen volgens duurt, voor elk daarna waargenomen lesuur deze vergoeding uitgekeerd. Artikel 12. Aan de leeraren kan, na ingewonnen advies van Curatoren, het geven van onderwijs worden opgedragen, zoowel aan bestaande als aan nog op te richten gemeente-instellingen van voorbereidend hooger of middelbaar onderwijs. Artikel 13. Met uitzondering van den leeraar in de Hebreeuwsche taal, mogen de leeraren, wier bezoldiging bij deze verorde ning geregeld is, zonder toestemming van den Gemeenteraad, geene bezoldigde betrekkingen buiten de in het vorige artikel bedoelde, aannemen. Artikel 14. Met het einde van den cursus, waarin zij den leeftijd van 70 jaar hebben bereikt, wordt den leeraren, wier bezoldiging bij deze verordening geregeld is, eervol ontslag uit hunne betrekking verleend. Artikel 15. Overgangsbepaling. De leeraren, die door het in werking treden dezer ver ordening een lagere wedde zouden erlangen, dan vóór die in werking treding door hen werd genoten, behouden de door hen genoten wedde, benevens de daaraan krachtens de ver ordening van 15 Mei 1902 (Gem.blad No. 9) verbonden aan spraken op verhooging, onverminderd hunne aanspraken op eventueele verhooging, ingevolge de bepalingen dezer ver ordening. Artikel 16. Deze verordening treedt in werking op 1 Juli 1915. Op dat tijdstip vervalt de verordening van 15 Mei 1902 (Gem. blad No. 9), gelijk die laatstelijk gewijzigd is bij verordening van 4 Februari 1915 (Gem.blad No. 4). B. YERORDENING van 9 Januari 1902 (Gem. Blad no. 1), houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens te Leiden, gelijk deze gewijzigd is bij verordening van 3 Sep tember 1907 (Gem. Blad no. 19). Artikel 1. De jaarwedde van den Directeur bedraagt f 3000.— of 3200.al naar het aantal klassen der school, ingevolge splitsing, minder dan 10, dan wel 10 of meer bedraagt. Deze wedde wordt, wanneer de Directeur, hetzij te Leiden, hetzij elders, 4 en 8 jaren als zoodanig is werkzaam geweest, telkens met f 400.verhoogd, zoodat het maximum zijner wedde in het eerste geval f 3800.in het tweede geval 4000.bedraagt. Artikel 2. De leeraren, behalve die in handteekenen, gymnastiek en schoonschrijven, worden verdeeld in gewone of buitengewone leeraren. De gewone leeraren zijn zij, die in den regel 10 of meer lesuren 's weeks hebben; de buitengewone, zij die in den regel minder dan 10 lesuren 's weeks hebben. Behoudens het bepaalde in art. 5 beslist de Gemeenteraad of een leeraar, hoewel hij in den regel minder dan 10 weke- lijksche lesuren heeft, niettemin tot de gewone leeraren zal worden gerekend en omgekeerd of een leeraar onder de bui tengewone zal worden gerangschikt, hoewel hij in den regel 10 of meer wekelijksche lesuren heeft. De gewone leeraren genieten, onafhankelijk van het aantal hunner lesuren, een vaste bijdrage van f 800.en voorts eene vergoeding per wekelijksch lesuur, welke vergoeding bij gebleken geschiktheid en behoorlijke plichtsbetrachting gelei delijk door periodieke verhooging opklimt; B. YERORDENING, houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jon gens te Leiden. De jaarwedde van den Directeur bedraagt f 3500.Zij wordt, wanneer de Directeur, hetzij te Leiden, hetzij elders 3, 6, 9, 12 en 15 jaren als zoodanig is werkzaam geweest, telkens met ƒ200.verhoogd, zoodat het maximum zijner wedde 4500.— bedraagt. Artikel 2. De leeraren, behalve die in teekenen, gymnastiek en schoonschrijven, worden verdeeld in a. leeraren, die 18 of meer lesuren 's weeks hebben; b. leeraren, die minder dan 18 lesuren 's weeks hebben. Artikel 3. De leeraren, in artikel 2 sub a bedoeld, genieten, indien zij 18 tot en met 24 lesuren 's weeks hebben, een jaarwedde van f 2200. Deze wedde wordt, wanneer de leeraar aan een Gymnasium of Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus, hetzij hier, hetzij elders, of aan daarmede door Burgemeester en Wet houders gelijk te stellen inrichtingen van Hooger of Middel baar Onderwijs, 3, 6, 9, 12 en 15 jaren is werkzaam geweest, telkens met 200.verhoogdzoodat het maximum der jaarwedde f 3200.— bedraagt. Voor elk wekelijksch lesuur boven 24 uur per week geniet de leeraar eene bezoldiging van f 100.per jaar. ARTIKEL 1.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 5