42 Overigens beslist de gemeenteraad of een leeraar, hoewel hij in den regel minder dan 10 wekelijksche lesuren heeft, niettemin tot de gewone leeraren zal worden gerekend en omgekeerd of een leeraar onder de buitengewone zal worden gerangschikt, hoewel hij in den regel 10 of meer wekelijksche lesuren heeft. •De gewone leeraren genieten, onafhankelijk van het aantal hunner lesuren, eene vaste bijdrage van f 800.— en voorts een vergoeding per wekelijksch lesuur, welke vergoeding bij gebleken geschiktheid en behoorlijke plichtsbetrachting gelei delijk door periodieke verhooging opklimt. De buitengewone leeraren worden uitsluitend per lesuur betaald, eveneens met periodieke opklimming; een en ander volgens onderstaande tabel: Vergoeding per wekelijksch lesuur per jaar. Voorts wordt bij de berekening van de jaarwedden der leeraren in de natuur- en scheikunde voor 4 tot en met 7 wekelijksche lesuren 1 uur, voor 8 tot en met 15 wekelijksche lesuren 2 uur en voor 16 of meer wekelijksche lesuren 3 uur bijgeteld; eveneens wordt voor den leeraar in de natuurlijke historie voor 8 of meer wekelijksche lesuren 1 uur meer be rekend. Alvorens de in het 5e lid van dit artikel bedoelde perio dieke verhoogingen worden toegekend, hooren Burg. en Weth., door tussehenkomst van curatoren, den Inspecteur der gym nasia omtrent de geschiktheid en de plichtsbetrachting van den betrokken leeraar. Diens advies wordt door hen aan den gemeenteraad overgelegd. Artikel 3. De conrector geniet als zoodanig eene jaarlijksche bezoldi ging van f 200.— boven de wedde, waarop hij ingevolge het bepaalde bij het vorige artikel aanspraak heeft. De bezoldiging van den leeraar in de gymnastiek wordt bij afzonderlijke verordening geregeld. Artikel 4. Indien een buitengewoon leeraar aan het Gymnasium tevens gewoon leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens is, worden de lesuren door hem aan het Gymnasium gegeven, berekend, alsof ook die uren door hem aan de Hoogere Bur gerschool gegeven werden. De verdeeling der jaarwedden over de beide inrichtingen geschiedt naar den maatstaf van het aantal aan elke inrich ting gegeven lesuren. Artikel 5. Voor tijdelijke leeraren wordt het bedrag hunner jaarwedde telkens bij hunne aanstelling bepaald. Gaat een tijdelijk leeraar over in vasten dienst, dan worden de jaren, door hem hetzij hier, hetzij elders aan een Gymna sium of H.B. S. met 5-jarigen cursus in tijdelijken of vasten dienst doorgebracht, bij de berekening der hem toekomende periodieke verhoogingen medegerekend. Artikel 5a. In geval van eene vacature wordt voor elk waargenomen lesuur een honorarium verleend van f 100.per jaar of van f 2.50 per lesuur. In andere gevallen wordt alleen dan, wan neer de tijdelijke toestand langer dan een maand achtereen volgens duurt, voor elk daarna waargenomen lesuur dit ho norarium uitgekeerd. Artikel 6. Overgangsbepaling. De leeraren, die door het in werking treden dezer verorde ning een lagere wedde zouden erlangen, dan op 31 December 1901 door hen werd genoten, behouden de door hen genoten wedde, benevens de daaraan krachtens de verordening van 25 Maart 1897 (Gem.bl. n°. 7) verbonden aanspraken op ver hooging, onverminderd hunne aanspraken op eventueele ver hooging, ingevolge de bepalingen dezer verordening. Artikel 3. De leeraren, in artikel 2 sub a bedoeld, genieten, indien zij 18 tot en met 24 lesuren 's weeks hebben, een jaarwedde van f 2200. Deze wedde wordt, wanneer de leeraar aan een Gymna sium of Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus, hetzij hier, hetzij elders, of aan daarmede door Burgemeester en Wethouders gelijk te stellen inrichtingen van Hooger of Mid delbaar Onderwijs, 3, 6, 9, 12 en 15 jaren is werkzaam ge weest, telkens met 200.— verhoogd, zoodat het maximum der jaarwedde f 3200.bedraagt. Voor elk wekelijksch lesuur boven 24 uur per week geniet de leeraar eene bezoldiging van f 100.per jaar. Artikel 4. De leeraren, in artikel 2 sub b bedoeld, genieten eene bezoldiging van f 150.die sub c van f 100.'sjaars per wekelijksch lesuur. Deze bezoldiging wordt, wanneer de leeraar aan een Gym nasium of Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus, hetzij hier, hetzij elders, of aan daarmede door Burgemeester en Wethouders gelijk te stellen inrichtingen van Hooger of Middelbaar Onderwijs, 3, 6, 9, 12 en 15 jaren is werkzaam geweest, telkens met f '10.per wekelijksch lesuur verhoogd, zoodat de maximum bezoldiging voor de leeraren in artikel 2 sub b bedoeld, f 200.en voor die sub c f 150.'sjaars per wekelijksch lesuur bedraagt. De bezoldiging zal echter nimmer kunnen stijgen boven het bedrag, dat door een leeraar, als bedoeld in artikel 2 sub a en met gelijk aantal dienstjaren, wordt genoten. Artikel 5. Bij de berekening van de jaarwedden der leeraren in de natuur- en scheikunde wordt voor 4 tot en met 7 weke lijksche lesuren 1 uur, voor 8 tot en met 15 wekelijksche lesuren 2 uur en voor 16 of meer wekelijksche lesuren 3 uur bijgeteld eveneens wordt voor den leeraar in de natuurlijke historie voor 8 of meer wekelijksche lesuren 1 uur meer berekend. Artikel 6. Alvorens de leeraar in het genot wordt gesteld van eenige periodieke verhooging van wedde, in deze verordening be doeld, winnen Burgemeester en Wethouders omtrent de geschiktheid en plichtsbetrachting van den betrokken leeraar, door tussehenkomst van Curatoren van het Gymnasium, het advies in van den Inspecteur der Gymnasia. Diens advies wordt door Burgemeester en Wethouders aan den Gemeenteraad overgelegd. Artikel 7. De conrector geniet als zoodanig eene jaarlijksche bezoldi ging van f 200.boven de wedde, waarop hij als leeraar aanspraak heeft. Artikel 8. De bezoldiging van den leeraar in de gymnastiek wordt bij afzonderlijke verordening geregeld. Artikel 9. Voor tijdelijke leeraren wordt het bedrag hunner jaarwedde telkens bij hunne aanstelling bepaald. Gaat een tijdelijk leeraar over in vasten dienst, dan worden de jaren, door hem hetzij hier, hetzij elders aan een Gym nasium of Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus of aan daarmede door Burgemeester en Wethouders gelijk te stellen inrichtingen van Hooger of Middelbaar Onderwijs in tijdelijken of vasten dienst doorgebracht, bij de berekening der hem toekomende periodieke 'verhoogingen medegerekend. Artikel 10. Indien êen leeraar aan het Gymnasium tevens leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens is, wordt de som der lesuren, door hem aan elk dier inrichtingen gegeven, als maatstaf voor de berekening zijner bezoldiging aangenomen, behalve wanneer de lesuren, aan het Gymnasium en de Hoogere Burgerschool gegeven, niet naar denzelfden maatstaf worden bezoldigd. In dit laatste geval is echter ook artikel 4 laatste lid van toepassing. Bij samentelling der lesuren geschiedt de verdeeling der jaarwedde over de inrichtingen naar verhouding van het aantal aan elke inrichting gegeven lesuren. Wanneer ingevolge de laatste zinsmede van het eerste lid van dit artikel de jaarwedde moet worden ingekort, geschiedt de verdeeling der jaarwedde over de inrichtingen naar ver- Voor gewone leeraren Aan een Gymnasium of H. B. S./Bij eerste aan- met vijfjarigen cursus, hetzij hier,l aanstelling. Yoor Uren Voorbui- eerste tweede daar tengew. ;iental tiental boven. leeraren f 60 f 50 f 40 f 100 70 60 45 71 HO 80 70 50 Ti 120 3 CO O 3 CO O 55 130 a O O 90 v 60 Burgemeester en "Wethouders ge-j 8 lijk te stellen inrichtingen van[ 13 Hooger of Middelbaar onderwijs. 18.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 4