26
geworden en wij meeneu daarom, dat een salaris van f4000.
hem ten volle toekomt.
Volgens de Verordening, houdende instructie voor den
adj.-Directeur der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electrieiteit,
wordt de jaarwedde van den adjunct-Directeur binnen de
grenzen van f 3000.tot f 4500.door den Gemeenteraad
vastgesteld.
Wij hebben de eer U in overweging te geven bij den Raad
het voorstel aanhangig te maken om de wedde van den
adjunct-Directeur der Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec
trieiteit met ingang van 1 Maart 1915 op f 4000.— vast
te stellen.
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electrieiteit,
N. C. de Gijselaar, Voorzitter.
J. Korevaar.
Fokker.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 16. Leiden, 23 Januari 1915.
In Uwe Vergadering van 19 November jl. werd aan Mej.
A. E. S. Michelsen, leerares in de plant- en dierkunde en iri
de aardrijkskunde aan de Hoogeie Burgerschool voor Meisjes
op haar verzoek met ingang van 1 Januari 1915 eervol ont
slag uit die betrekking verleend.
Aangezien wij met de Commissie van Toezicht op het Mid
delbaar Onderwijs van oordeel waren, dat het hoogstwaar
schijnlijk niet mogelijk zoude zijn eene leerares in de plant
en dierkunde te benoemen, die tevens de noodige bevoegdheid
en geschiktheid bezat om ook in de aardrijkskunde onderwijs
te geven en deze combinatie, waartoe bij verordening van 8
September 1898 (Gem. Blad n°. 11) besloten werd, enkel het
gevolg was van geheel toevallige omstandigheden, werden
door ons, ter vervulling der vacature, slechts sollicitanten
opgeroepen voor de betrekking van leerares in de plant- en
dierkunde, in het vertrouwen, dat ook Uwe Vergadering zich
daarmede zou kunnen vereenigen en bereid zou worden
bevonden de daarvoor vereischte wijzigingen in de verorde
ning, regelende het getal, de jaarwedden, de benoeming en
het ontslag der leeraressen en leeraren aan de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes aan te brengen.
De jaarwedde der nieuw te benoemen leerares werd door
ons 300.lager gesteld, aangezien de jaarwedde der leerares
in de plant- en dierkunde indertijd met dit bedrag werd
verhoogd, toen haar ook een deel van het onderwijs in de
aardrijkskunde werd opgedragen.
Omtrent de wijze, waarop na het vertrek van Mej. Michelsen
in het onderwijs, dat door haar in de aardrijkskunde werd
gegeven, moest worden voorzien, is door ons met de Commis
sie van Toezicht overleg gepleegd.
Als resultaat van dat overleg stellen wij U voor te besluiten,
de 4 uren aardrijkskunde, die Mej. Michelsen in de Ie en
2e klasse gaf, vanaf haar vertrek tot aan het einde van den
loopenden cursus, te doen geven door de leerares in de ge
schiedenis en aardrijkskunde Mej. Dr. C. Ligtenberg tegen
eene belooning van f 200,d. i. over een vol jaar gerekend
hetzelfde bedrag, dat ook Mej. Michelsen ontving.
Bij eene letterlijke interpretatie der verordening zouden de
bedoelde 4 uren ook zonder extra belooning aan Mej. Ligten
berg kunnen worden opgedragen, aangezien voor haar het
maximum aantal lesuren 's weeks bij de verordening is bepaald op
24 uren en zij thans 16 uren per week les geeft. Het komt
ons echter voor, dat, nu van vermeerdering van lesuren ten
gevolge van opheffing van eene betrekking sprake is
en dat is hier feitelijk het geval, aangezien bij aanne
ming van ons voorstel geen leerares voor het onderwijs in
de aardrijkskunde in de laagste twee klassen zal worden be
noemd, het billijk moet worden genoemd aan Mej. Ligten
berg voor de 4 uren aardrijkskunde per week, die zij in de
le en 2e klasse zal geven, eene extra-belooning toe te kennen.
De opdracht zal echter ingevolge het met de Commissie
van Toezicht gepleegd overleg voorloopig slechts een tijdelijk
karakter dragen.
Over eene definitieve regeling in zake het geven van het
onderwijs in de aardrijkskunde in de laagste twee klassen kan
toch beter eene beslissing worden genomen bij of na de wij
ziging der salarisregeling der leeraressen, die wij binnen een
niet te lang tijdsverloop bij U aanhangig hopen te maken.
Op grond van een en ander geven wij U mitsdien in over
weging:
a. over te gaan tot de vaststelling van de navolgende ver
ordening
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van
11 November 1880 (Geni. Blad n°. 2 van 1881),
regelende het getal, de jaarwedden, de benoeming
en het ontslag der leeraressen en leeraren aan de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden, laat
stelijk gewijzigd bij verordening van 30 September
1909 (Gem. Blad n<>. 19).
Art. 1.
Artikel 1 sub e wordt gelezen: »Voor een leerares in de
plant- en dierkunde opf 1000.
Art. 2.
In artikel 3 wordt in den 4en regel het cijfer »14" veran
derd in »10".
Art. 3.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden
op 1 Januari 1915.
b. te besluiten het, onderwijs in de aardrijkskunde in dele
en 2e klasse der Hoogere Burgerschool voor Meisjes (4 uren
per week) voor het tijdvak 1 Januari1 September 1915 op
te dragen aan de leerares in de geschiedenis en aardrijks
kunde Mej. Dr. C. Ligtenberg, tegen eene vergoeding van
f 200.—.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 17. Leiden, 25 Januari 1915.
Alvorens U ons gevoelen mede te deelen omtrent nevens
gaand verzoek van de afdeeling Leiden van den Nederlarid-
schen Roomsch Katholieken Volksbond, om de ten behoeve
van de teekenschool dier afdeeling van gemeentewege toege
kende jaarlijksche toelage van f 750.te verhoogen met
250,—, hebben wij het bestuur verzocht ons te berichten,
of de eveneens aan het Rijk en de provincie Zuid-Holland
aangevraagde subsidieverhoogingen waren toegestaan.
In den regel toch wordt door de gemeente aan vakscholen
alleen dan subsidie of verhooging van subsidie gegeven, indien
ook door het .Rijk en de provincie een deel der kosten of
der meerdere kosten voor hunne rekening wordt genomen.
Thans hebben wij van het bestuur de mededeeling ont
vangen dat over het jaar 1915 niet op eene hoogere sub
sidie van het Rijk te rekenen valt, aangezien de aanvrage
daartoe te laat bleek te zijn ingediend, terwijl ook op de
provinciale begrooting voor 1915 geen hooger bedrag aan
subsidie is uitgetrokken.
Onder deze omstandigheden meenen wijdat ook het tot
de gemeente gerichte verzoek thans niet nader onder de oogen
behoeft te worden gezien en geven wij U mitsdien in over
weging ons te machtigen aan adressante te berichten, dat
over het jaar 1915 door de gemeente geen hoogere subsidie,
dan de gewone jaarlijksche toelage van 750.kan worden
verleend.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden
geven met verscbuldigden eerbied te kennen
Petrus Heemskerk en Cornelis Hendrikus Langezaal, respect,
voorzitter en secretaris van de Afdeeling Leiden van den
Nederlandschen R. Kath. Volksbond, goedgekeurd b^Koninkl.
besluit van 17 Februari 1897,
ten deze domicilie kiezende ten huize van laatstgenoemde,
Levedaal 117 A
dat zij bij dezen de vrijheid nemen zich tot Uw Achtbaar
College te wenden met beleefd verzoek de aan hen toe
gekende subsidie van f 750.— ten behoeve van de Teeken
school harer Afdeeling te willen verhoogen tot duizend
gulden f 1000.per jaar
dat zij in de hierbij gevoegde memorie van toelichting
de redenen hebben uiteengezet, waarop zij deze aanvraag
tot verhooging gronden,
dat zij eene gunstige beslissing dienaangaande van Uw
Achtbaar College hopen te ontvangen.
't Welk doende namens het Bestuur voornoemd
P. Heemskerk, Voorzitter.
C. H. Langezaal, Secretaris.
Leiden, den 31 Mei 1914.