GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
25
ISCIEKOHEK vri i»Ki:\.
N°. 13. Leiden, 13 Januari 1915.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij tegen de door Burgemeester en Wethouders voorge
stelde verhooging van de begrooting voor 1915 met 70.000.
terzake van de kosten in verband met de mobilisatie en de
tegenwoordige tijdsomstandigheden (Ing. St. No. 5), geen
bezwaar heeft en U mitsdien voorstelt den overgelegden
begrootingsstaat vast te stellen.
Evenmin heeft de Commissie er bedenking tegen, indien
de Raad besluit tot het maken van den bovenbouw der
nieuwe zweminrichting en tot uitbreiding van de buiten
gewone school voor lager onderwijs, overeenkomstig de daar
omtrent ingediende voordrachten (Ing. St. Nis 3 en 4), de
daarvoor benoodigde gelden te vinden uit leening, in welk
geval zij U adviseert tot vaststelling van de overgelegde
begrootingsregeling te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 14. Leiden, 22 Januari 1915.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven,
ter voldoening aan het voorschrift, vervat in artikel 11 van
het Koninklijk Besluit van 19 November 1900 (Staatsblad
N°. 202), aan Gedeputeerde Staten het volgende verslag uit
te brengen aangaande de wijze, waarop het op de gemeente-
begrooting voor 1913 voor schoolkindervoeding toegestaan
bedrag is besteed.
»De op de begrooting voor het dienstjaar 1913 voor school
kindervoeding uitgetrokken som van 1500.werd als
subsidie uitgekeerd aan de vereeniging »Schoolkindervoeding",
die zich het verstrekken van voeding aan kinderen, ter be
vordering van schoolbezoek, ten doel stelt.
Voor het ontvangen van voedsel hadden zich in het geheel
590 kinderen aangemeld, nl.
108 van de openbare lagere school der 4e klasse N°. 1,
aan de Haverstraat;
114 van de openbare lagere school der 4° klasse N°. 2, in
de Brandewijnsteeg;
23 van de openbare lagere school der 3° klasse N°. 1, aan
het Plantsoen
58 van de openbare lagere school der 3® klasse N°. 2, aan
de van der Werfstraat;
4 van de openbare lagere school der 3® klasse N°. 3, aan
de Mare;
8 van de openbare lagere school der 3® klasse N°. 4, aan
de Langebrug;
7 van de openbare lagere school der 3® klasse N°. 5, aan
den Maresingel;
27 van de openbare lagere school der 3® klasse N°. 7, aan
den Zuidsingel;
11 van de openbare lagere school der 3e klasse N°. 8, aan
de Medusastraat;
37 van de school dei vereeniging voor Christelijk Onder
wijs ten behoeve van on- en minvermogenden, aan de Pas
teurstraat;
42 van de school der vereeniging voor Christelijk Onder
wijs ten, behoeve van on- en minvermogenden, aan de Mid-
delstegracht;
20 van de Roomsch-Katholieke school, behoorende tot het
gesticht »de Voorzienigheid", aan de Hoogewoerd;
68 van de Roomsch-Katholieke Meisjesschool aan de Peli
kaanstraat, en
69 van de Roomsch-Katholieke Jongensschool aan de Haar
lemmerstraat.
De inschrijving van kinderen, die voor het ontvangen van
voedsel in aanmerking kwamen, had, voor zooveel de open
bare scholen aan de Haverstraat en in de Brandewijnsteeg
en de R. K. Jongensschool aan de Haarlemmerstraat betreft,
in die scholen plaats, in tegenwoordigheid van leden van het
Bestuur der vereeniging, terwijl van de overige scholen de
hoofden eene opgave inzonden van kinderen voor wie behoefte
bestond om voeding te ontvangen.
De maaltijden vingen in het vereenigingsjaar Mei 1913—
Mei 1914 aan op 8 December 1913 en eindigden den 28en
Februari 1914. De sluiting was dit jaar een halve maand
vroeger dan andere jaren, doch door geldelijke omstandig
heden was het Bestuur tot dezen maatregel gedwongen.
De maaltijden werden gedurende zes dagen per week ge
houden en bestonden uit erwtensoep, vleeschsoep, rijst met
melk, gort met rozijnen, bruine boonen met spek en gestampte
pot. In het geheel werden 35000 porties voedsel verstrekt.
De verstrekking van voedsel had rechtstreeks aan de kin
deren zeiven plaats, buiten de gewone schoollokalen en wel
in het gebouw der vereeniging van den H. Vincentius a Paulo,
waar enkele lokalen welwillend ter beschikking werden gesteld.
De inkomsten der vereeniging beliepen ƒ3380.578, waarvan
werd genoten 838.80 aan contributies van leden, 482.
aan gitten, 527.92s aan collecten, opbrengst verkoop thee-
lood, boetegelden, enz., 31.85s aan opbrengst van geplaatste
busjes en 1500.aan subsidie van de gemeente.
Uitgegeven werd een bedrag van 4609.20s, n.l. ƒ3049.875
voor voedsel, 221.05 voor uitgaven van allerlei aard, als:
drukwerk, aanschaffen van materialen, huur vergaderlokaal,
schoonhouden der lokalen, controle- en colportageloonen, enz.
en 1338.28 tot dekking van het tekort over het vereeni
gingsjaar 1912/1913.
De voorwaarden, bedoeld in art, 10 van het Koninklijk
Besluit van 19 November 1900 (Staatsblad N°. 202), werden
door de vereeniging behoorlijk nageleefd."
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 15. Leiden, 22 Januari 1915.
Met nevensgaand voorstel van Commissarissen der Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit, om de jaarwedde van den
adjunct-directeur dier fabrieken, den heer R. van Ammers,
met ingang van 1 Maart 1915 met ƒ500.te verhoogen en
mitsdien te brengen op 4000.kunnen wij ons volkomen
vereenigen.
Evenals Commissarissen zijn wij van oordeel, dat het
tegenwoordige salaris van 3500.'s jaars niet in overeen
stemming is met den werkkring van den adjunct-directeur
hier ter stede. Deze toch is, men zie slechts art. 9 der ver
ordening van 17 December 1914 (Gem.blad n°. 32), houdende
reglement op het beheer en bestuur der lichtfabrieken, niet
uitsluitend adjunct-directeur der fabrieken, doch tevens, evenals
de Directeur, belast met de onmiddellijke leiding van den
dienst van een der beide fabrieken, en het is dus alleszins
wenschelijk aan iemand, die vrijwel dezelfde positie inneemt
als een directeur in gemeenten, waar beide bedrijven gesplitst
zijn, eene hoogere bezoldiging toe te kennen, dan gewoonlijk
aan een adjunct-directeur wordt gegeven. Doet men dit niet,
dan loopt men het gevaar, dat goede krachten zoo spoedig
mogelijk naar elders zien weg te komen en is men ook niet
verzekerd, dat bij vacatures zich geschikte sollicitanten aan
melden. En behoud van bekwame ambtenaren, of het terug
krijgen van uitstekende opvolgers is voor een groot en omvang
rijk bedrijf als de electriciteitsfabriek alhier, wij behoeven het
U wel niet te zeggen, van het allerhoogste gewicht.
Op grond van een en ander en onder verwijzing overigens
naar de hierachter afgedrukte missive van Commissarissen,
geven wij U derhalve in overweging, de jaarwedde van den
heer R. van Ammers, adjunct-directeur der stedelijke fabrieken
van gas en electriciteit alhier, met ingang van 1 Maart 1915
nader vast te stellen op ƒ4000.en zijn pensioensgrondslag,
in verband met de personeele toelage voor het vrij gebruik
van electriciteit tot een maximum van 1500 eenheden, op
4100.—.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 30 December 1914.
Bij dezen hebben wij de eer U het volgende mede te deelen.
Het salaris van den adjunct-Directeur, den heer R. van
Ammers, bedraagt ƒ3500.welk salaris naar onze meening
niet in overeenstemming is met zijne betrekking alhier. Ook
in vergelijking met andere soortgelijke betrekkingen moet de
wedde van den adj.-Directeur hier laag genoemd worden.
Toen de heer van Ammers in September 1912 alhier tot adj.-
Directeur werd benoemd, wachtte hem een moeilijke taak.
Onder leiding van den heer Thierens was de capaciteit der
Stedelijke Electriciteitsfabriek verdubbeld. Ten gevolge van de
enorme uitbreiding, die het gebruik van electriciteit in Leiden
en omstreken heeft gekregen, moest die verdubbeling in korten
tijd tot stand komen. Het personeel was slechts gering in
getal en de administratie dientengevolge ten achter geraakt.
Het personeel, dat ten gevolge van de uitbreiding moest
worden aangesteld, is bijna geheel door den heer van Ammers
gevormd geworden.
De kapitalen, die in de Electriciteitsfabriek zijn gestoken,
moeten thans met veel overleg rentegevend woiden gemaakt.
De heer van Ammers heeft zich tot dusver op uitstekende
wijze van zijn taak gekweten. Van hem is echter veel gevergd