188 DONDERDAG 17 DECEMBER 1914 zoo zwaar niet had en met de meer gegoeden beter kon worden getroffen dan de werkmansstand. Maar in latere jaren heb ik ook ingezien, hoe zwaar de kleine winkeliers het in Leiden meer en meer te verantwoorden hebben. Ik meen daarom ook, dat wij hen niet te zwaar moeten treffen gelijk nu het geval zou zijn. Gij hebt opgemerkt, dat Burgemeester en Wethouders met dit voorstel meenen het gemeentebelang te dienen, maar gij zult toch ook wel willen aannemen, dat wij, die tegen dit voorstel ageeren, dit ook doen alleen, omdat wij meenen hierdoor ook de gemeentebelangen op de beste wijze te behartigen men doet beter zulke argumenten niet tegen elkaar uit te spelen. De heer Bosch zegt«ik zou er niet voor zijn om den gas- prijs te verhoogen, maar de exploitatiekosten zijn vermeer derd, derhalve is verhooging noodzakelijk". Ik geef dadelijk toe, dat de exploitatiekosten toegenomen zijn, maar dit zou alleen van beteekenis zijn, wanneer men tot dusver het gas geleverd had voor den kostenden prijs. In dat geval zou men kunnen zeggen, het kost ons meer, derhalve moet de gasprijs worden verhoogd. Maar nu staat de zaak anders. Wij maken met de gasfabriek een tamelijk goede, zoo niet zeer groote winst, en alleen uit verlangen om die winst nog grooter te maken, mogen wij den prijs niet gaan verhoogen. Wij zijn hiertegen, omdat deze prijsverhooging onrechtvaardig drukt op een ge deelte der burgerij. Bij elke belastingheffing moeten wij ons afvragen: is zij rechtvaardig1? En nu is m.i. de hoofdelijke omslag nog de rechtvaardigste belasting, die men uitdenken kan. Wat betreft het bezwaar van de heeren Vergouwen en Bosch en ook van U, M. d. V., dat men door den hoofdelijken omslag te verhoogen de menschen de stad uitjaagt, ben ik het eens met den heer van der Lip, dat zulk eene kleine verhooging het betreft inmers maar een bedrag van ƒ30.000.de schaal niet zal doen overslaan en de gegoeden er niet toe zal brengen te gaan wonen in Oegstgeest of Den Haag. Zijn de heeren van dat gevoelen, dan moeten zij, gelijk de heer Pera zou wenschen, een voorstel indienen om tevens den prijs van de electriciteit te verhoogen. Hierdoor zal er nog meer in de gemeentekas vloeien, en op die manier zal men nog beter zijn doel bereiken om de meer gegoeden in Leiden te houden. Het verschil tusschen de belasting hier en de ge noemde plaatsen is nu echter al reeds zoo groot, dat inderdaad de kleine verhooging, die zou ontstaan, als dit voorstel niet wordt aangenomen, buiten beschouwing kan blijven. De Voorzitter. Slechts een enkel woord over het niet ver hoogen van den prijs der electriciteit, waarop door de heeren Pera en Sijtsma aanmerking is gemaakt. Hunne beschouwing is niet juist. Ik heb uit elkaar gehouden de idéé van belas tingheffing en verhooging van den gasprijs, hoewel de heer van der Lip die verhooging als eene belasting beschouwt. Er bestaat natuurlijk een nauw verband. Maar men moet goed het karakter van ons voorstel begrijpen. Het is ons niet er om te doen om op het oogenblik meer geld te krijgen, maar om terug te krijgen het bedrag, dat op dit oogenblik door de gaslabriek minder wordt verdiend. Het zou dwaas zijn om, wanneer de gemeente geen geld noodig had, den gasprijs te gaan verhoogen. Waar nu de productiekosten zijn gestegen en de gemeente het geld zeer noodig heeft, daar hebben wij voorgesteld om den prijs te verhoogen. Waarom zouden wij het anders gedaan hebben? Dat wij niet voor stellen de electriciteit te verhoogen is zuiver om redenen van koopmansschap. De gasprijs is op Tilburg na, hier het laagste in het geheele landmaar de prijs van de electriciteit is bij ons een van de hoogste. Toen de electriciteitsfabriek is opge richt is men begonnen het tarief vrij hoog te stellen. Er bestaat dus in het geheel geen aanleiding dit nog meer te verhoogen. Bij aanneming van ons voorstel is ook de gasprijs nog billijk. Hadden wij het geld niet noodig, dan zouden wij geene prijsverhooging hebben voorgesteld. Er blijft dus wel altijd bestaan een zekere connexiteit tusschen belasting en prijsverhooging van het gas. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel wordt in stemming gebracht en aangenomen met 16 tegen 10 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Hoogenboom, Korevaar, lteime- ringer, Zwiers, Briët, Roem, Corts, Carpentier Alting, van Hamel, Bots, Fischer, Vergouwen, de Boer, KorfF, Hartevelt en Bosch. Tegen stemden de heeren: Driessen, van Tol, Botermans, P. J. Mulder, van der Pot, van der Eist, van der Lip, van Gruting, Pera en Sijtsma. XXV. Verordening, houdende reglement op het beheer en bestuur der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit te Leiden. (Zie Ing. St. n®. 262). De heer Sijtsma. Zou het niet beter zijn om, voor dat wij hiermede voortgaan, de vraag te overwegen, of het nu niet mogelijk is, deze zaak uit te stellen? Wij loopen hier, zooals blijkt uit de toelichting, vooruit op onze «Regeling van de rechtspositie der gemeenteambtenaren". De Voorzitter. Ik wil even den heer Sijtsma antwoorden, dat zijn bezwaar niet bestaat. Van de punten, die ook maar eenigs- zins de rechtspositie raken, hebben wij slechts datgene ge regeld, waarover geen dubium heerscht. Komt de rechtspositie tot stand, dan kan deze regeling vermoedelijk zonder veel moeite in het nieuwe verband worden ingeschoven. Blijkt er strijd te bestaan, dan kunnen we altijd nog wijzigen en deze rege ling met de rechtspositie in overeenstemming brengen. Wij hebben dit voorstel alleen ontworpen met de nieuwe rechts positie voor oogen. Er is niets geprejudicieerd. Het gaat hier alleen om een goed beheer en het is wenschelijk, dat dat zoo spoedig mogelijk ingevoerd wordt en dat de eerstvolgende rekening in overeenstemming daarmede wordt opgemaakt; daarom staat er bij deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden met i Januari 1914. De heer Sijtsma kan dus ten aanzien der rechtspositie volkomen gerust zijn. Indien ooit mocht blijken, dat er strijd is tusschen deze regeling en de alge- meene rechtspositie, dan zullen wij natuurlijk dadelijk met een voorstel tot wijziging komen. Deze zaak heeft ons veel voorbereiding gekost en ik ben blij, dat zij zeer spoedig kan gaan werken. Ik zou dus gaarne de behandeling voortzetten. De heer Sijtsma. Ik zal er mij bij nederleggen. Ik las in de toelichting: »in het algemeen zijn in de ontwerpen de voorschriften gevolgd neergelegd in de conceptverordening, regelende den Rechtstoestand van de ambtenaren van de gemeente Leiden...."; die toch later ampel en breed in de secties zal worden behandeld. Dus zouden wij wel degelijk vooruit loopen op deze regeling. Overigens moet ik zeggen, dat wat deze verordeningen be reft, den Raadsleden de tijd heeft ontbroken om er behoorlijk studie van te maken. Dat was in dien korten tijd eenvoudig niet te doen. In dit verband wil ik nog opmerken, dat ik mij zeer verheugde, toen ik in het verslag van de Eerste Kamer las, dat U, M. d. V daar van hetzelfde gevoelen waart als ik, n.l., dat men tijd moet hebben om de stukken, die men in een openbaar lichaam te behandelen krijgt, vooraf rustig te bestudeeren. Toen ik die opmerking las, dacht ik: dat is iets naar mijn hart; en ik zou van Burgemeester en Wethouders voor den Raad hetzelfde willen verlangen, als de Burgemeester verlangde van de leden van de hooge Staatscolleges. De Voorzitter. Ik vind het wel heel vriendelijk van U, dat ge zoo let op hetgeen door mij wordt gezegd in de Eerste Kamer. De vergelijking gaat evenwel niet op. Het betrof in de Eerste Kamer een plotseling aan de orde stellen van een hoogst belangrijk en omvangrijk ontwerp, waarop te voren niemand verdacht was. De gevallen zijn dus niet analoog. Deze verordeningen zijn juist van alle kanten voorbereid; daarvan kunnen o. a. de leden van de Commissie voor de Financiën getuigen. Het is gewenscht, dat deze verordening zoo spoedig mogelijk in werking treedt. Ik zal derhalve de algemeene beschouwingen openen. Er worden geen algemeene beschouwingen gevoerd. De artikelen 1 tot en met 20 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 21 luidende: »Van de gasfabriek en de electriciteitsfabriek zal eene af zonderlijke boekhouding worden gevoerd. De boeken worden gevoerd naar het beginsel der dubbele boekhouding, zoodat zij een volledige verantwoording geven over alle waarden der fabrieken en de uitkomsten in onderdeelen doen blijken. De heer van der Elst. M. d. V. Ik zou eene kleine redactie wijziging willen voorstellen. Is het niet beter te lezen: »van de gasfabriek en de elec triciteitsfabriek wordt eene afzonderlijke boekhouding gevoerd". De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders nemen dit gaarne over. Wanneer niemand er tegen is, zal de redactie in dien zin worden gewijzigd. Er komt dus te staan «Van de gasfabriek en de electriciteitsfabriek wordt eene afzonderlijke boekhouding gevoerd. Enz." De beraadslaging wordt gesloten. Het gewijzigde art. 21 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Art. 22 tot en met 30 worden zonder beraadslaging of hoof delijke stemming aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 10