G. Henri Sijthoff.
138
N°. 246. Leiden, 13 November 1914.
Zooals U bekend is, is een groot deel van het bij raads
besluit van 18 Juni 1914 (Ingek. Stukken No. 132) aange
kochte complex grond onder Oegstgeest verhuurd aan den
vroegeren eigenaar J. J. Nijssen. Het overige gedeelte behield
zijne huurders, terwijl een tweetal perceelen, die vrij van
huur waren, onlangs weder zijn verpacht.
Thans is nog slechts een gedeelte van het perceel Sectie C
No. 283 onverhuurd. Het grootste deel van dit perceel is
bollenland en verhuurd aan G. Lubbe. Het zuid-oostelijk
gelegen deel echter, dat weiland is en van het bollenland
door een alschering gescheiden, heeft nog geen huurder.
De Commissie van Fabricage geeft nu in overweging dit
afgelegen stukje weiland, waarvoor moeilijk een andere huurder
te vinden is, mede te verhuren aan den heer Nijssen voor
noemd, die o. m. reeds de nabijgelegen perceelen Nis 1357 en
285 in huur heeft. Deze is bereid voor dit stukje, hetwelk 0.3
H.A. groot is, denzelfden huurprijs te betalen, als voor het overige
door hem van de gemeente gehuurde land, n.l. ƒ115.per
H.A., mits ook de voorwaarden van verhuring en den huur-
tijd (5 jaar) dezelfde zijn.
Ons College kan zich met het voorstel der Commissie van
Fabricage volkomen vereenigen en wij geven U mitsdien in
overweging het zuid-oostelijk gelegen gedeelte van het perceel
Sectie C No. 283, ter grootte van +0-3 H.A., mede aan J. J.
Nijssen voor den tijd van 5 jaar te verhuren voor den prijs
van ƒ115.— per H.A. en per jaar en verder onder dezelfde
voorwaarden, waaronder het overige land aan hem is verhuurd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 247. Leiden, 13 November 1914.
In den loop van het vorige jaar bereikte ons een schrijven
van den Rijksbouwkundige voor de gebouwen van Onderwijs
enz., waarin hij ons berichtte, dat het Rijk alsnog over een
aan de gemeente Leiden toebeboorende strook weiland ter
grootte van 3750 M2 ten behoeve van den bouw van het
nieuwe Academisch Ziekenhuis c. a. zou wenschen te beschik
ken en tot ons de vraag richtte, of en zoo ja, onder welke
voorwaarden ons College den afstand van dezen grond zou
kunnen bevorderen.
In antwoord op dit schrijven deelden wij den Rijksbouw-
kundige mede, dat wij bereid waren te zijner tijd een voor
stel bij Uwe Vergadering aanhangig te maken, om de be
doelde nabij de Rijkswerkinrichting gelegen terreinstrook, die
deel uitmaakte van het kadastrale perceel Sectie L No. 553,
aan het Rijk af te staan tegen betaling van een koopprijs van
1.16 per M2, met dien verstande echter, dat het Rijk, even
als bij de vroeger verkochte perceelen, kon volstaan met be
taling van van de koopsom, zoodat de gemeente voor
haar rekening nam.
Thans bericht de Rijksbouwkundige ons, dat de Minister
van Binnenlandsche Zaken den aankoop tegen den opgegeven
prijs en onder de genoemde voorwaarde heeft goedgekeurd.
Alleen wenscht het Rijk de beschikking over een eenigszins
grootere strook, zooals op de situatie is aangegeven. Onzerzijds
bestaat hiertegen geen bezwaar.
Ter nadere toelichting van het bovenstaande zij nog opge
merkt, dat de te koop gevraagde strook gronds, waarvan de
juiste oppervlakte vóór de overdracht door den landmeter
kan worden opgemeten, behoort tot het perceel kad. bekend
sectie L no. 553, welk perceel met het aangrenzende perceel
no. 537 een oppervlakte heeft van 2.0638 H.A. en krachtens
raadsbesluit van 13 October 1910 (Ingek. Stukken no. 293)
tot 31 December 1915 is verhuurd aan den landbouwer W. J.
Zwetsloot voor 310 per jaar, die tegen den verkoop geen
bezwaar heeft.
De koopprijs is door ons op 1.16 per M2. gesteld, aangezien
dit bedrag het gemiddelde kan worden genoemd van de prijzen,
die aan het Rijk voor de overige gronden, bestemd voor het
Ziekenhuis, in rekening zijn gebracht, terwijl evenals ten op
zichte van die gronden, ook hier de gemeente van den
koopprijs zal laten vallen.
Op grond van een en ander geven wij U derhalve in over
weging de op de situatie aangegeven strook gronds ter grootte
van ruim 4060 M2. aan het Rijk te verkoopen tegen betaling
van ƒ0.78 per M2. en voorts onder voorwaarde, dat ook dit
terrein bestemd wordt ten behoeve van den bouw van het
nieuwe Academisch Ziekenhuis c. a.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 248. Leiden, 13 November 1914.
In nevensgaand adres verzoekt G. H. Sijthotï het op de
situatie in rood aangeduide terreinstrookje aan den Witten
Singel, ter grootte van 40 M2., kosteloos aan de gemeente
te mogen overdragen. De rooilijn van de door adressant te
bouwen drukkerij grenst niet aan een straat of weg, die aan
de gemeente toebehoort en eene vergunning tot bouwen kan
niet worden verleend, alvorens overeenkomstig het bepaalde
in art. 2 der verordening van 18 December 1913 (Gem. Blad
No. 44) dat strookje door de gemeente is overgenomen.
Noch bij ons College noch bij de Commissie van Fabricage
bestaat tegen de overneming bezwaar. Slechts zullen de kos
ten van verharding voor rekening van adressant moeten
komen. Verder kan het strookje desgewenscht aan adressant
wederom in gebruik worden gegeven, om tot tuin te worden
ingericht, evenals besloten is bij de in Uwe Vergadering van
22 October j.l. (Ingek. Stukken No. 223) aan adressant ver
leende vergunning tot demping van een gedeelte sloot langs
den Witten Singel. In dat geval zal adressant zich echter
moeten verbinden om, wanneer het gebruik van het strookje
grond door opzegging vanwege een der beide partijen ophoudt,
het alsdan door de gemeente voor verharding uit te geven
bedrag in de gemeentekas te storten.
Wij geven u derhalve in overweging:
a. het op de situatie in rood aangeduide terreinstrookje
aan den Witten Singel, ter grootte van 40 M2. en deel
uitmakende van het perceel kad. bekend onder Sectie M no.
1938, zonder eenige kosten voor de gemeente in eigendom
over te nemen, onder voorwaarde, dat de door de gemeente
te maken kosten van verharding door adressant in de. ge
meentekas worden gestort;
b. het strookje na overneming desgewenscht aan adressant
in gebruik te geven, teneinde tot tuin te worden ingericht,
tegen betaling van f 0,05 per M2. en per jaar, onder voor
waarde, dat adressant zich verbindt om, wanneer het gebruik
door opzegging vanwege een der beide partijen ophoudt, het
alsdan door de gemeente voor verharding uit te geven bedrag
in de gemeentekas te storten en verder onder dezelfde voor
waarden, waaronder het gebruik van het gedempte gedeelte
sloot bij raadsbesluit van 22 October j.l. (Ingek. Stukken no.
223) is toegestaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 10 October 1914.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Ondergeteekende wenscht voor de Naamlooze Vennootschap
Het Leidsch Dagblad aan den Witten Singel een zetterij en
drukkerij te bouwen.
Daar de rooilijn, volgens welke het gebouw moet verrijzen,
een gedeelte van zijn grond vrijlaat, zou hij gaarne zien dat
de gemeente dit gedeelte kosteloos van hem overnam, waartoe
hij bij deze het verzoek doet.
«Welk doende,
N°. 249. Leiden, 13 November 1914.
Blijkens nevensgaand adres wenscht de woningbouwveree-
niging «de Eendracht" de op de situatie in grijs aangeduide
en voor straat bestemde terreingedeelten (Schelpenkade en
Magdalena Moonstraat) kosteloos aan de gemeente over te
dragen.
Deze terreingedeelten, groot 1060 M2., zijn kad. bekend onder
Sectie M no. 3379 (gedeeltelijk). Tegen de overneming bestaat
noch bij de Commissie van Fabricage noch bij ons College
bezwaar, mits slechts overeenkomstig art. 2 der verordening
van 18 December 1913 op den aanleg van straten en wegen
(Gem. Blad no. 43) door de vereeniging ter nadere verrekening
in de gemeentekas een geldsom wordt gestort, noodig ter
bestrijding van de kosten van den volledigen aanleg van de
over te nemen gedeelten van de Schelpenkade en de Magda
lena Moonstraat, welke kosten worden geraamd op 4500.
Aangezien echter aan de vereeniging een voorschot is toe
gezegd voor de door haar tè bouwen huizen, kan in deze
feitelijk worden volstaan met inhouding van dit bedrag op
het te geven voorschot.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging te be
sluiten de op de situatie in grijs aangeduide gedeelten van
de Schelpenkade en de Magdalena Moonstraat (kad. bekend
Sectie M no. 3379 ged.) zonder eenige kosten voor de gemeente
in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen,
onder voorwaarde, dat door de vereeniging ter nadere ver
rekening een bedrag van 4500 in de gemeentekas wordt
o