137 rekening der vereeniging drukken, terwijl bij het tot stand komen van bovenbedoelde bebouwingsplannen het Kooiterrein door de vereeniging zou kunnen worden ingebracht tegen zijne tegenwoordige waarde, vermeerderd met het bedrag, dat voor de demping onder normale omstandigheden noodig zou zijn geweest. Ons College kan met het denkbeeld der vereeniging wel medegaan. De werkloosheid kan er door worden ver minderd terwijl de gemeente daarbij, geen groot risico loopt. Indien toch het plan tot bebouwing van het Kooiterrein niet tot stand komt, dan blijft de rekening der vereeniging slechts belast met de rente en aflossing der te verstrekken 5000, welke wij op 4| en 2| 's jaars zouden gesteld willen zien, en stijgt de jaarlijks door de gemeente te betalen rente garantie met gelijk bedrag. Doch die risico kan, naar wij met de Commissie van Financiën meenende gemeente, met het oog op het sympathieke doel van de vereeniging en van het Steuncomité, wel op zich nemen. Wij geven U derhalve in overweging aan de Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen voor de in haar adres bedoelde demping door vaststelling van nevensgaanden suppletoiren begrootingsstaat een bedrag van f 5000 te verstrekken, tegen een rente van 4'sjaars en al te lossen in 40 jaar, onder voorwaarde, dat bij het tot standkomen der door adressante ingediende plannen tot be bouwing van het Kooiterrein het terrein wordt ingebracht tegen zijne tegenwoordige waarde, vermeerderd met het be drag, dat voor de demping van den vijver en de slooten, onder normale omstandigheden zou zijn noodig geweest. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 14 October 1914. Wij hebben de eer Uwen Raad te berichten, dat namens het Steuncomité alhier bij ons het denkbeeld is ter sprake gebracht om in de reeds eenigermate bestaande, doch in nog grooter omvang te verwachten, behoefte aan werkverschaf fing hier ter stede te helpen voorzien door thans reeds over te gaan tot het voor bebouwing gereed maken van het aan onze vereeniging behoorend Kooiterrein, voor de bebouwing waarvan sedert eenigen tijd een plan met aanvrage om voor schot en bijdrage bij Uwen Raad aanhangig is. Dit denkbeeld heeft onze volle instemming. Voor het dempen van den zich op dit terrein bevindenden vijver, alsmede van de verschillende slooten wordt door ons, indien onder normale omstandigheden werd gewerkt, een bedrag van f 5000 noodig geacht. Wanneer echter èn voor den aanvoer van zand èn voor het grondwerk zelf zooveel mogelijk van handenarbeid wordt gebruik gemaakt, schatten wij de kosten 25 hooger. Onder voorwaarde nu van over leg, zoowel ten aanzien van de te gebruiken arbeidskrachten als van de regeling van het loonheeft het Steuncomité zich bereid verklaard die meerdere kosten tot een maximum van 1250 voor zijne rekening te nemen. Ten einde het bedrag van 5000 te verkrijgen, hebben wij eerst getracht om, behoudens Uwe alsdan vereischte goedkeuring, een hypotheek te sluiten. Deze poging is echter mislukt. De meest rationeele weg zou ons thans schijnen, dat deze som ons door Uwe gemeente werd verstrekt als een voor schot overeenkomstig 7 der Woningwet. De rente en aflossing van dit voorschot zou voorloopig de gewone rekening onzer vereeniging drukken. Wij meenen echter te mogen vertrouwen, dat een plan van bebouwing van het Kooiterrein, in welken vorm dan ook, binnen be trekkelijk korten tijd Uwe goedkeuring en die der Regeering zal mogen verwerven. Alsdan kan onze Vereeniging het ter rein inbrengen tegen zijne tegenwoordige waarde vermeerderd met het bedrag, dat voor het beoogde werk onder de nor male omstandigheden noodig zou zijn geweest, en de exploi tatierekening zal dan daarom zonder eenig bezwaar met rente en aflossing van dit laatstbedoelde bedrag kunnen worden bezwaard, omdat de annuïteit van het alsdan verkregen voorschot juist evenveel lager zijn zal dan in het geval, dat deze voorloopige werkzaamheden niet plaats hadden gehad. In de hoop dat Uwe Raad tot de uitvoering van dit denk beeld zal willen meewerken en de afdoening van dit verzoek met het oog op de bijzondere aanleiding, waarom het wordt gedaan, zooveel mogelijk zal willen bespoedigen, veroorloven wij ons mitsdien een voorschot als bovenbedoeld van f 5000, uit de gemeentekas bij IJ aan te vragen. Het bestuur der Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen te Leiden. N°. 245. Leiden, 12 November 1914. Met Kerstmis a. s. eindigt de huur van de landerijen onder Oegstgeest, behoorende bij de bouwmanswoning Endegeest; de woning zelf is verhuurd tot 1 Mei 1915. Deze verhuring ge schiedde laatstelijk krachtens raadsbesluit van 16 December 1909, goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten den 28en December d. a. v. De perceelen waren destijds groot 5 H. A. 9 A. 65 cA. en kadastraal bekend onder Sectie B der gemeente Oegstgeest Nis 590, 591, 592, 1027, 411, 412, 566, 569, 869 en 870, terwijl de huurprijs f 700.— per jaar bedroeg (n.l. 325 voor de landerijen en f 375.voor de woning). Zooals U bekend is, werden bij besluit van Uwe Vergade ring dd. 10 April 1913 (Ingek. Stukken No. 96) de landerijen kadastraal bekend Sectie B Nis 590 (nu bekend als 1172,1173, 1174, 1175 en 1176), 591, 592, 1027, 411 en 412, ter grootte van 4 H.A. 16 A. 23 c.A., aan de gestichten Endegeest VoorgeestRhijngeest afgestaan, terwijl voor den bouw van vier verplegerswoningen een gedeelte van B 590, en wel de perceelen 1173, 1174, 1175 en 1176 ter grootte van 11 A. 30 c.A., uit de huur werd genomen tegen eene vermindering der huur ten bedrage van f 20.per jaar. Met het oog op de vereischte rechtsgeldigheid van een te sluiten huurcontract, komt het ons en der Commissie van Beheer over de voormelde gestichten, raadzaam voor, dat niet de Commissie van Beheer tot verhuring van de thans bij de gestichten behoorende landerijen overgaat, maar dat ook voor dit gedeelte de verhuring vanwege de gemeente blijft plaats vinden. Het aan de gestichten competeerende gedeelte der huur kan dan aan de Commissie van Beheer worden af gedragen, zooals ook na 10 April 1913 reeds is geschied. Wat de verhuring zelf betreft, zijn de Commissie van Be heer en ons College eenparig van gevoelen, dat eene onder- handsche verlenging van de huur aan den tegenwoordigen huurder J. de Groot, die steeds ten volle aan zijne contrac- tueele verplichtingen heeft voldaan, alleszins gewenscht is. De woning toch met de schuren zijn oud en bouwvallig en ver- eischen, indien tot een openbare verhuring mocht worden overgegaan, groote kosten, om ze in behoorlijken toestand te kunnen opleveren. Wegens het onzekere van de toekomstige bestemming dezer panden, zouden wij het ook niet raadzaam achten groote kosten voor onderhoud of herstelling daaraan te besteden. De tegenwoordige huurder nu heeft zich bereid verklaard de bouwmanswoning en de perceelen weiland op nieuw in te huren; hij neemt daarbij de verplichting op zich, dat het geheele onderhoud der bouwmanswoning c. a. te zijnen laste komt, mits de huurprijs wordt verminderd met het bedrag van f 100.dat door de gemeente voor onder houd werd uitgetrokken (volgn. 208 der concept-begrooting voor 1915). Wij zijn van meening, dat dit billijk is en bovendien in het voordeel van de gemeenteomdat de toestand van de woning van dien aard is, dat het bedrag van f 100.— voor onder houd zeker niet te hoog mag worden geacht. Wij vinden daarom met de Commissie van Beheer alleszins termen, om op dit aanbod van den huurder in te gaan. De huurprijs zal dan bedragen f 600.f 20.(voor het gedeelte Sectie B Nis 1173, 1174, 1175 en 1176) f 580.waarvan komt 375.f 100.275.aan de gemeente voor de bouwmanswoning c.a. en f 305.aan de gestichten, voor de lan derijen. Den huurtijd zouden wij willen bepalen op 3 jaar (Kerst mis 1914—Kerstmis 1917 voor de landerijen en 1 Mei 19151 Mei 1918 voor de woning), ten einde deze huur gelijktijdig te doen afloopen met die van eenige andere perceelen weiland in deze omgeving, zoodat de gemeente dan weer het geheele complex verhuurde perceelen tegelijk in handen heeft. Wij geven U op grond van het bovenstaande in over weging 1°. te besluiten de bouwmanswoning »Endegeest" c.a. te Oegstgeest met de daarbij behoorende landerijen, kadastraal bekend onder Sectie B Nis 1172, 591, 592, 1027, 411, 412, 566, 569, 950 (oud 869) en 870, ter gezamenlijke grootte van 4 HA., 98 A., 35 c.A., voor den tijd van 3 jaren, ingaande met Kerstmis 1914 en eindigende Kerstmis 1917 wat de lan derijen en van 1 Mei 1915 tot 1 Mei 1918 wat de woning betreft, te verhuren aan Jacobus de Groot, landbouwer te Oegstgeest, voor den huurprijs van ƒ580.per jaar, mits al de onderhoudskosten van de bouwmanswoning c. a. komen voor rekening van den huurder en verder onder de bestaande voorwaarden; 2°. de som, welke als deel van deze huur aan de gestich ten EndegeestYoorgeestRhijngeest toekomt, te bepalen op 305.per jaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. H. B. Greven, Voorzitter. H. A. Sypkens, Secretaris. Aan den Raad der gemeente Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 33