136
gaand schrijven van den Directeur der Kweekschool voor
onderwijzers en onderwijzeressen alhier met 2 bijlagen, heelt
de Plaatselijke Schoolcommissie de eer U hierbij haar meening
over dit schrijven kenbaar te maken en haar hierop gegrond
advies te geven.
Volgens den Directeur der Kweekschool is de school
der 3de klasse No. 5, tot dusver als Leerschool der Kweek
school aangewezen, dit meer in naam dan inderdaad. Het
hoofd dier school is even zelfstandig als de hoofden der
overige scholen, en de Directeur der Kweekschool moet
die zelfstandigheid eerbiedigen. De praktische opleiding der
kweekelingen in de Leerschool ondergaat slechts in zooverre
den invloed van den Directeur als zij een zaak van overleg
uitmaakt tusschen hem en het hoofd der Leerschool. Deze
verhouding kan niet dezelfde blijven. Art. 2 van het Koninklijk
Besluit van den 14den Maart 1914, en dienovereenkomstig
art. 36 der Verordening van den 21 sten Maart 1912 eischt
voor het in de Leerschool te volgen leerplan de goedkeuring
van den Directeur der Kweekschool en geeft hem de volle
bevoegdheid het praktisch onderwijs der kweekelingen in de
Leerschool te regelen. De invloed van den 'Directeur der
Kweekschool is hier bij Kon. Besluit en bij Verordeninguitge-
breid ten koste van de zelfstandigheid van het hoofd der
Leerschool. Nu het aantal scholen in de gemeente met één
zal worden vermeerderd, doet zich ongezocht de gelegenheid
voor, de Leerschool in de juiste verhouding tot de Kweek
school te brengen zonder gevoeligheden op te wekken; het
komt de Schoolcommissie voor, dat van deze gelegenheid
gebruik gemaakt dient te worden.
De Directeur der Kweekschool wenscht een school der 2e
klasse tot Leerschool bestemd te zien, een school dus met
uitgebreid leerplan, in overeenstemming met de Leerscholen
aan de Rijkskweekscholen verbonden, waar het uitgebreid
leerplan ook verruiming van den geestelijken horizon der
kweekelingen bevordert. Al moge het waar zijn, dat het toe
komstige arbeidsveld van de meerderheid der kweekelingen
de volksschool met eenvoudig leerplan zal zijn, hun ruimere
blik zal ook hun eenvoudiger werk ten goede komen.
Wordt als Leerschool een school der 2e klasse aangewezen,
dan wenscht de Directeur der Kweekschool die aan de Oude
Vest daarvoor te bestemmen. Dan zouden Kweekschool en
Leerschool als het ware in hetzelfde gebouw gevestigd zijn;
de innige samenwerking zou 'niet gestoord of verhinderd
worden door grooten afstand, de Leerschool zou hoe langer
hoe meer het karakter vertoonen dat haar moet kenmerken:
een deel, en wel een hoogst belangrijk deel te zijn van de
Kweekschool.
De noodzakelijkheid van eenheid van richting in Kweek
school en Leerschool doet zich het sterkst gevoelen bij de
theoretische lessen in de Paedagogiek in de Kweekschool en
de praktische oefeningen in de Leerschool. Vandaar de
wenschelijkheid, zoo niet de noodzakelijkheid, dat de theore
tische lessen in de Paedagogiek worden opgedragen of aan
den Directeur der Kweekschool of aan het Hoofd der Leer
school. De omstandigheid, dat die lessen waren opgedragen
aan den heer Koops, heeft er indertijd toe geleid de aan zijn
leiding toevertrouwde school der 3e kl. No. 5 tot Leerschool
te bestemmen, en zou er nu toe moeten leiden hem te plaatsen
aan het hoofd der nieuw te organiseeren Leerschool. De op
offering van een deel van zijn zelfstandigheid, een noodzakelijk
gevolg van de verhouding tusschen Kweekschool en Leer
school, zou een vergoeding vinden in zijn promotie van een
school der 3e klasse naar een der 2e klasse.
De Plaatselijke Schoolcommissie heeft de eer U op grond
van bovenstaande beschouwingen te adviseeren het daarheen
te leiden, dat de heer De Hondt met het gansche personeel
der school aan de Oude Vest werkzaam worde gesteld in de
nieuw te openen school der 2de klasse, en de heer Koops
benoemd worde tot hoofd der tot Leerschool verklaarde school
der 2de kl. aan de Oude Vest. Aan het aan die school te
benoemen onderwijzend personeel, waarbij ook gebruik ge
maakt zal kunnen worden van het advies van den Directeur
der Kweekschool, dienen de hoogste eischen gesteld te worden.
Zal de Leerschool een model-inrichting worden, dan dienen
de onderwijzers en onderwijzeressen zich te onderscheiden
door uiterlijke en innerlijke beschaving, door theoretische
ontwikkeling en veeljarige praktische ervaring, die hen ge
schikt maken den kweekelingen in alle opzichten ten voorbeeld
te zijn. Dat het salaris van het Hoofd en van het personeel
hooger zou moeten zijn dan dat aan de andere scholen, hiervan
is de Plaatselijke Schoolcommissie voooralsnog niet overtuigd.
Behalve de belooning, die er ligt in de eer aan een model
inrichting benoemd te zijn en te mogen werken, zou de heer
Koops het hoogere salaris genieten van hoofd eener 2e klasse-
school, en in het genot blijven van zijn salaris als leeraar in
de Paedagogiek aan de Kweekschool, van welke betrekking
zijn benoeming aan de Leerschool het gevolg is. Omdat het
onderwijzend personeel in 't bezit zou moeten zijn van meer
ervaring, opgedaan in meer dienstjaren, zouden de salarissen
terstond ver boven de aanvangsjaarwedden uitstaan.
Wat de door den Directeur der Kweekschool geschetste ge
volgen van een en ander betreft, de Schoolcommissie wenscht
op die idealistische beschouwingen thans niet in te gaan.
Kon uit de inniger verhouding tusschen Kweekschool en Leer
school, uit de paedagogische samenwerking van den Directeur
der Kweekschool en het Hoofd der Leerschool een eenheid
van richting, een eenheid van leerplan voortkomen voor het
gansche Leidsc.he openbaar onderwijs, een eenheid, die, uit
de praktijk voortgekomen, niet zou zijn opgelegd, maar alge
meen gezocht en gewenscht, het onderwijs zou er in menig
opzicht door gebaat zijn. De Schoolcommissie meent, dat de
verwerkelijking dezer idealen aan den tijd moet worden over
gelaten; dat de thans voor de hand liggende taak is de
beletselen uit den weg te ruimen en de toepassing der nieuwe
beginselen te bevorderen. Zij heeft de overtuiging, dat maat
regelen overeenkomstig haar advies een stap in de goede
richting genoemd zullen kunnen worden.
De Plaatselijke Schoolcommissie,
J. Hoogenraat), L. Voorzitter.
H. C. van der Heijde, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
N°. 243. Leiden, 11 November 4914.
Door den heer W. van der Laan, hoofd der openbare
lagere school 3e klasse No. 2, aan de van der Werfstraat
alhier, wordt, blijkens zijn in de Leeskamer ter inzage liggend
adres, verzocht om overplaatsing als hoofd naar de openbare
lagere school der 3e klasse No. 4, aan de Langebrug in deze
gemeente, en zulks in verband met de ontslagaanvrage van
den heer E. J. Blekkink, als hoofd van laatstgenoemde school.
Aangezien tegen inwilliging van dat verzoek bij ons College
geen bezwaar bestaat, geven wij U in overweging te besluiten,
indien althans door Uwe Vergadering gunstig mocht worden
beschikt op de aanvrage om ontslag van den heer Blekkink,
het bij artikel 29, 7e lid, der Wet op het Lager Onderwijs
bedoelde overleg met den Districts-Schoolopziener te openen,
ten einde tot de overplaatsing van den heer van der Laan
van de school 3e klasse No. 2 naar de school 3e klasse No. 4
te geraken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 244. Leiden, 11 November 1914.
In nevensgaand adres verzoekt het bestuur van de Ver-
eeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswo
ningen aan die vereeniging een bedrag van ƒ5000 te verstrekken,
teneinde haar in staat te stellen tot het dempen van den zich
op het aan de vereeniging toebehoorende Kooiterrein bevin
denden vijver, alsmede van de verschillende daar gelegen
slooten te kunnen overgaan.
Bedoelde werkzaamheden maken deel uit van het dezer
dagen bij U ingediende gewijzigde plan van bebouwing van
het Kooiterrein, ter uitvoering waarvan aan de gemeente
(en door hare bemiddeling aan het Rijk) een voorschot en
bijdrage, als bedoeld in 7 en 8 der Woningwet is gevraagd.
Alvorens echter een definitief besluit omtrent die aanvrage
kan worden genomenmoeten verschillende adviezen worden
ingewonnen en moet ook, gelijk van zelf spreekt, overleg
worden gepleegd met het Rijk. Hiermede is natuurlijk gerui-
men tijd gemoeid.
In de hoop echter, dat het gewijzigde plan zoowel de
goedkeuring der gemeente, als van het Rijk zal mogen ver
werven en het aangevraagde voorschot en de vereischte
bijdrage dus zullen worden verleendzou de vereeniging in
overleg met het Steuncomité Leiden 1914, nu reeds tot de
bovenbedoelde demping willen overgaan, „om in de reeds
eenigermate bestaande, doch in nog grooter omvang te ver
wachten behoefte aan werkverschaffing hier ter stede te helpen
voorzien". Weliswaar zouden dan volgens schatting der
vereeniging de kosten 25 hooger wordendan bij uitvoering
op de gewone wijze, doch nu het Steuncomité zich bereid
heeft verklaard die meerdere kosten tot een maximum van
1250 voor hare rekening te nemen, ziet de vereeniging
hierin geen bezwaar.
De rente en aflossing van het door de gemeente te ver
strekken bedrag van 5000 zouden voorloopig de gewone