148
DONDERDAG 29
OCTOBER 1914.
voordoen, dat de Raad stukken voor kennisgeving aannam,
waarvan hij geen kennis genomen had.
Ik geloof werkelijk, dat het verstandiger is, om nu maar
met andere zaken door te gaan, want wij hebben hieraan
nu al meer tijd verspild dan wanneer wij het eenvoudig in
de Leeskamer ter visie gelegd hadden. Men kan gerust mijn
voorstel aannemen, want die mijnheer koopt een exemplaar
van de handelingen van den Raad, om te zien, wat er met
zijn stuk gebeurd is hij heeft het geld al overgestuurd,
om een exemplaar thuis te ontvangen zoodat wij de zaak
gerust op haar beloop kunnen laten, daar die mijnheer zal
zien, hoe men hier over zijn stukken denkt. Dan is de zaak
daarmede vermoedelijk wel afgeloopen, daar hij dan wel zal
merken, dat de Raad niet verder op zijn stukken gesteld is.
Ik stel dus voor, om het stuk ter visie te leggen in de
Leeskamer.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dienovereenkomstig
besloten.
5°. Verzoek van het Bestuur der Bouwvereeniging »de
Eendracht" om het stratencomplex aan de 3 Octoberstraat
kosteloos in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te
nemen.
6°. Verzoek van Mej. C. E. de Vos om eervol ontslag als
onderwijzeres aan de school 2de klasse in de Heerenstraat.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders.
7°. Verzoek van de Vereeniging van den Handeldrij venden
en industrieelen Middenstand voor Leiden en omstreken om
de Hooglandsche Kerkgracht als centrale standplaats voor
bodewagens te bestemmen.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan den Edelachtbaren Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het Bestuur
der ^Vereeniging van den Handeldrij venden en Industrieelen
Middenstand voor Leiden en Omstreken";
dat ons Bestuur met belangstelling kennis nam van de
onlangs in Uw Raad gevoerde besprekingen inzake Stand
plaats der Bodewagens;
dat het Bestuur geheel van dezelfde meening is als het
Raadslid, dat verplaatsing van alle Bodewagens naar de Hoog
landsche Kerkgracht bepleitte;
dat ook het Bestuur bij ervaring kennis maakte met de
veelvuldige stoornis in 't verkeer, door deze wagens op de
Hoogstraat veroorzaakt, zoodat de brugleuningen menigmaal
door de terugwijkende wagens ernstig werden beschadigd;
dat ook uit het oogpunt van stedeschoon al die wagens
met de vele stapels vrachtgoederen niet medewerken om het
prachtige stadsbeeld op dit punt onzer gemeente tot zijn volle
recht te doen komen
dat dit alles nog maar bijzaak is vergeleken bij het ongerief,
't welk de winkelstand ondervindt, waar deze telkens genood
zaakt is op de Vischmarkt, Aalmarkt, Beschuitsteeg, H. Kerk
gracht te informeeren naar een gelegenheid om zijn waren te
kunnen verzenden;
dat eenige jaren geleden reeds een proef werd genomen om
voor de bedoelde wagens een centraal punt aan te wijzen,
welke proef zeer goed voldeed;
redenen waarom het Bestuur U eerbiedig verzoekt in 't belang
van den handel, voortaan de Hooglandsche Kerkgracht als
centrale standplaats der Bodewagens te willen bestemmen,
overtuigd dat alle belanghebbenden ten zeerste door deze
regeling zullen gebaat zijn.
't Welk doende enz.
W. van Rossum du Chattel, Voorzitter.
M. H. van Hooff, Secretaris.
Leiden, October 1914.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
ter afdoening.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van een lid der Commissie tot wering van
Schoolverzuim.
(Zie Ing. St. no. 231.)
De Voorzitter. Mag ik de heeren Bosch, van der Eist,
Hoogenboom en van der Pot verzoeken het stembureau te
willen uitmaken?
Wordt benoemd de heer L. G. Van Dorp met 22 stemmen,
terwijl 1 stem van onwaarde was.
(De heeren Briët, Korff, Pera, van Gruting, Korevaar en
P. J. Mulder waren bij deze stemming nog niet aanwezig.)
II. Benoeming van eene Hoofdonderwijzeres aan de Bewaar
school aan de Oude Vest.
(Zie Ing. St. no. 230).
Wordt benoemd Mej. J. G. Baars met 24 stemmen; één
biljet was in blanco.
(De heeren Pera, van Gruting, Korevaar en P. J. Mulder
waren bij deze stemming nog niet aanwezig.)
De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
III. Voorstel tot verhuring van het perceel, kad. bekend
gemeente Oegstgeest, Sectie C No. 280, aan W. A Zandbergen.
(Zie Ing. St. No. 221.)
De beraadslaging wordt geopend.
De Voorzitter. Zooals de heeren gezien hebben staat in
het begin van het ingekomen stuk een drukfout. Voor de
woorden »den laagsten inschrijver" moet worden gelezen:
»den hoogsten inschrijver."
De heer Fokker. M. d. V. Zou ik mogen vragen aan Burge
meester en Wethouders, welk het resultaat is geweest van
het onderzoek, dat zij hebben beloofd in te stellen naar aan
leiding van de opmerkingen, die in de vorige zitting omtrent
deze zaak zijn gemaakt
De Voorzitter. Wij zullen het U zoo meteen meedeelen.
De heer de Boer. M. d. V. Ik zou een enkele vraag willen
stellen, nl. of aan den heer Zandbergen de toezegging gedaan
is, dat hij het land zal kunnen huren? Want als ik de pacht-
voorwaarden lees, dan begrijp ik daaruit, dat hij, alvorens
het land toe te maken, daarvan aan Burgemeester en Wet
houders kennis geven moet. Ik zou daarom willen vragen,
of Burgemeester en Wethouders hem de toestemming gegeven
hebben, dat hij het land mocht toemaken?
De heer Fischer. M. d. V. De heer Fokker heeft inlichtingen
gevraagd naar aanleiding van de vragen, die in de vorige
vergadering gedaan zijn. Zooals U zich zult herinneren, werd
twijfel geopperd aan de opgave, die in het ingekomen stuk
221 voorkwam aangaande den tegenwoordigen toestand van
het land. Er is gevraagd, of dat land op het oogenblik wel
was teelland, zooals in het ingekomen stuk staat. In de voor
waarden voor de verpachting, die in de Leeskamer ter visie
gelegen hebben, was daaromtrent al het een en ander ver
meld. Er was nl. gezegd, dat een gedeelte van dat land was
weiland, en dat een ander gedeelte van dat land was teelland.
Misschien is dat niet zoo bijzonder duidelijk geweest, maar
ik ben nu in de gelegenheid, om de zaak eenigsziris beter
duidelijk te maken door een kaartje op te hangen, dat van
dat land gemaakt is. Wij zien daarop voorgesteld het land
in kwestie, sectie C. nummer 280, waarop aangegeven is het
gedeelte, dat op het oogenblik teelland is, zooals dat ook in
het ingekomen stuk 221 voorgesteld was, en het gedeelte,
dat weiland is, maar dat volgens de pachtvoorwaarden ook
als teelland ingericht mocht worden. Zooals de heeren kunnen
zien, is verreweg het grootste gedeelte, ongeveer vijf zesde
gedeelte, van het terrein op het oogenblik teelland, en dat
is al sedert drie jaar als zoodanig in gebruik. Als de heeren
het in detail weten willen, kan ik nog zeggen, dat eerst ver
bouwd is haver, daarna narcissen en tulpen.
Ongeveer drie jaar geleden is dat land opgespit en van het
toenmalige weiland teelland gemaakt. Alleen het achterste
stuk was tot voor kort nog weiland en volgens de pacht
voorwaarden is het vergund, om dat eventueel ook als teel
land in te richten. Ik kan dus slechts constateeren, dat de
opgave in het ingekomen stuk van den vorigen keer volkomen
juist was.
De heeren, die er heen zijn geweest, hebben zich misschien
wat al te veel begeven op het achterste stuk, dat werkelijk
weiland was en dat toen juist was omgespit, maar zij hebben
misschien over het hoofd gezien, dat het grootste gedeelte,
dat ook al omgespit was, geen weiland was. Integendeel, het
droeg alle sporen van sedert een paar jaar als teelland te zijn
gebruikt.
De heer de Boer heeft gevraagd, of de heer Zandbergen
verzocht heeft, om het land te mogen toemaken. Zooals U
bekend zal zijn, moet het bollenland in deze maand, liefst in
het begin van deze maand, in gebruik worden genomen. De
heer Zandbergen heeft vergunning gevraagd, om in afwach
ting van de vergunning van den Raad, waarop hij hoopte,
het land vast te mogen toebereiden, maar dat gebeurt geheel
en al op zijn risico.