DONDERDAG 29 OCTOBER 1914. 169 ook getuigen zal dat het onderwijs, dat daar gegeven wordt, niet nuttig is en dat de- leerlingen daarvan niet profi- teeren. Over het algemeen is het bezoeken van zulk een zang- vereeniging en dergelijke vereenigingen of cursussen voor jongens en meisjes van 12 tot 16 jaren een aangename ont spanning en hetzelfde, wat in het aangehaalde verslag staat, zal ook wel op de jongens en meisjes van die zangschool toe passelijk zijn. Dat spreekt van zelf. Ik heb ook niet beweerd, dat het onderwijs niet goed was en er geen aangename geest heerschte. Daar gaat het niet omIk heb alleen gezegd, dat de inrichting bijna alleen in stand wordt gehouden door het subsidie van de gemeente en dat er door particulieren weinig gedaan wordt. Ik voel evenwel iets voor hetgeen de heer van der Eist heeft gezegd. Dat het moeilijk zal zijn voor de in richting, wanneer plotseling het subsidie wordt ingetrokken, geef ik toe. Daarom M. d. V., ik heb nu deze zaak ter sprake gebracht. Maar nu er stemmen zijn opgegaan als die van de heeren van der Eist en Korff, die het ook onbillijk vinden om een dergelijken toestand te bestendigen, nu geloof ik dat ik tevreden kan zijn; ik trek dus mijn voorstel in, mij voorbe houdende bij een volgende gelegenheid er weder mede voor den dag te komen. De heer Fokker. M. d. V. Ik zou niet willen, dat de Raad onder den indruk bleef van de woorden van den heer Ver gouwen, dat geen der sprekers het billijke van het voorstel van den heer Vergouwen heeft ontkend. Ik sta op het stand punt van Burgemeester en Wethouders dat het bestaande subsidie moet worden gehandhaafd en erken zoo voetstoots geenszins het billijke, dat in het betoog van den heer Ver gouwen zoude gelegen zijn. De heer Vergouwen. Ik kan niet meer spreken over het voorstel, omdat het is ingetrokken. De heer Fokker. Ik spreek ook niet over uw voorstel, maar over uw laatste redevoering. De beraadslaging wordt gesloten. Volgnr 163 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs 164 tot en met 167 en 168 (verminderd met 200.worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr 169, luidende: Subsidie aan de vereeniging Schoolkindervoeding"f 7500. De heer de Boer. M. d. V. Namens de vereeniging «School- kindervoeding" verzoek ik den Raad het adres door haar in gediend en in de Raadszitting van 9 Juli ingekomen, wel te willen beschouwen als niet te zijn ingezonden. Echter ver zoekt de vereeniging uwen Raad, dat het jaarlijksch subsidie van 1500.— mag bestendigd blijven. In verband met het praeadvies van 20 Augustus j.l. en het antwoord in het sectie- verslag gegeven, zal de vereeniging trachten hare geldmid delen op alle mogelijke wijze te versterken. Voor het geval, dat zij daarin niet mocht slagen, zal zij, vertrouwende op den inhoud van het praeadvies, bij de gemeente aaiikloppen om toekenning van een extra subsidie. Door de mededeeling in No. 193 der ingekomen Stukken, acht zij zich in staat om veilig haar taak te kunnen aanvangen en goed ten einde te kunnen brengen. Voor de welwillende woorden in dat prae advies uitgedrukt, is de vereeniging »Schoolkindervoeding" Burgemeester en Wethouders zeer dankbaar. De Voorzitter. Ik zou toch nog wel even een opmerking willen maken, nl. dat de Vereeniging wel moet begrijpen dat met «buitengewone omstandigheden" in het praeadvies wordt bedoeld de oorlogstoestand, zoolang als die duurt. Zóó opge vat, kan ik mij wel aansluiten bij de woorden door den heer de Boer gesproken. De beraadslaging wordt gesloten. Het subsidie wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Volgnr. 169 wordt daarop eveneens zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. De volgnrs. 170 tot en met 176 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 177 luidende: y>Uitgauen voor volksfeesten, ontvangst van congressen e.d.. f 7000. De Voorzitter. Dit volgnr. moet worden verminderd met f 2500.—. De heer Sijtsma. M. d. V. Een enkel woord. Ik geloof, dat wij hier een post hebben, waarop wij in de tegenwoordige moeilijke tijdsomstandigheden wel wat konden bezuinigen. Ik zal over deze zaak niet veel meer zeggenbij de algemeene beschouwingen heb ik dat al gedaan. Ik wenschte voor te stellen om het onder a genoemde, n. 1. ƒ1000.als maximum voor de subsidie aan de 3 October-Vereeniging ingevolge raadsbesluit van 12 December 1895, te verminderen met f 500.Ik weet nog niet, of wij in het volgend jaar het üctoberfeest zullen mogen vieren en of er aanleiding zal zijn tot feestvieren. Mocht dit zoo zijn, dan mogen wij aannemen, dat de Vereeniging, die dit jaar van de meeste leden contri butie ontvangen heeft, er een volgend jaar beter voor zal staan dan anders. Misschien heeft zij niet eens ƒ500.noodig, misschien ook wel, en daarom wil ik als maximum ƒ500.— behouden. Wat den post van ƒ2500.voor uitsteken, herstellen van vlaggen enz. betreft, dezen post zou ik willen brengen op 1500.—, terwijl ik den post van 1000.— voor een kinder feest geheel zou willen schrappen. Ik doe dit niet, gelijk ik gezegd heb, omdat ik niet van feestelijkheden houd, maar wanneer door de bijzondere omstandigheden bezuinigd moet worden, dan moeten wij in de eerste plaats op dergelijke uitgaven bezuinigen. De Voorzitter. Ik heb van den heer Sijtsma de volgende amendementen ontvangen «Ondergeteekend stelt voor op art. 177 a. den post 1000.als maximum van het subsidie aan de 3-October-Vereeniging te verminderen met 500. b. den post van 2500.voor andere uitgaven als voor de viering der verjaardagen in het Kon. Huis, uitsteken en herstellen van vlaggen te verminderen met 1000.—. c. den post van 1000.voor een kinderfeest geheel te schrappen." Alleen de amendementen sub a en ft worden voldoende ondersteund en kunnen derhalve een onderwerp van beraad slaging uitmaken. De heer van der Lip. M. d. V. De voorgestelde amende menten verdienen m. i. geen aanbeveling. Het komt mij voor, dat er geen enkele reden bestaat om deze posten te gaan verminderen. Dit zijn toch geen bedragen, die per se uitgegeven worden. Het zijn geraamde bedragen voor eventueele feestelijk heden, en laten wij nu allen van harte hopen, dat wij het volgend jaar eens recht feest kunnen vieren. Daar wij dit helaas dit jaar niet konden doen, zal het ons des te meer verheugen, wanneer wij het volgend jaar daartoe wel gelegen heid zullen hebben. Mochten echter onverhoopt de omstandig heden ook dan nog van dien aard zijn, dat er van feest viering geen sprake kan zijn, dan geven wij het uitgetrokken bedrag natuurlijk niet uit en houden wij het dus over. Ik zie geen enkele reden, waarom deze bedragen op de begrooting moeten worden verminderd. De heer Vergouwen. M. d. V. Ik ben het niet geheel eens met hetgeen de heer van der Lip heeft gezegd, want, wan neer eenmaal de post op de begrooting staat, weten Burge meester en Wethouders, hoever zij kunnen gaan. Wat de heer Sijtsma in het midden heeft gebracht, vind ik zeer juist. De 3-üctobervereeniging heeft dit jaar geen uitgaven gehad, maar zij heeft wel contributies geïnd. Het volgend jaar int zij weer hare contributies en derhalve behoeft het subsidie voor het volgende jaar niet zoo groot te zijn als anders, en kan het teruggebracht worden op 500.—. Dat vind ik een flink argument. Als wij dat bedrag op de begrooting vast leggen, weet de Vereeniging, dat zij het met 500.moet doen en ik vind het geschikt, dat zij alsdan haar grens weet. Ik kan mij ook vereenigen met de argumenten om den volgenden post op 1500.— terug te brengen ik bedoel die van de viering van de verjaardagen dan weten Burgemeester en Wethouders, hoever zij kunnen gaan De heer Korff. Tegen dit laatste argument, wensch ik dit in te brengen, dat het al weinig geeft, of Burgemeester en Wethouders weten, hoeveel geld zij mogen uitgeven. Wanneer bij een eventueele feestviering, de toestand zich zoo heeft ge wijzigd, dat wij feest kunnen vieren, dan moet men ook de zekerheid hebben, dat er geld genoeg is. Wanneer wij feest willen vieren en wij kunnen het niet doen voor de toegestane som van 1500.wel, dan zal de post toch moeten worden overschreden. De heer Pera. Ik wil er ten ernstigste tegen opkomen, dat het subsidie aan de 3 October-Vereeniging wordt verminderd. De heer Sijtsma kan wel zeggen: wanneer er nu 500, wordt toegestaan, dan moet de vereeniging het volgende jaar, wanneer er feest wordt gevierd, dat feest er maar naar in-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 23