168 .DONDERDAG 29 OCTOBER 1914. daarvan het minste wordt gezegdis het best gesproken. Overigens is het in het geheel niet mijne bedoeling om de nuttige werking van de schoolbibliotheek te miskennen, maar alleen om de aanvulling voor dit jaar wat ,op te houden. Ik kan echter zeer veel gevoelen voor hetgeen de heer Zwiers heeft gezegd. Dat 100 wellicht wat laag is geraamd voor het onderhoud der bibliotheken van alle scholen te zamen, moet bij nader inzien erkend worden. Daarom zou ik met goedvinden van den Raad mijn voorstel aldus willen wijzigen, door de daar voor bestemde som te halveeren en dus met 300 te ver minderen. De Voorzitter. Het voorstel van den heer Bosch luidt nu Ondergeteekende stelt voor, volgn. 158 te verlagen met/300. en te stellen op f 300. Ook dit voorstel wordt voldoende ondersteund. De f beraadslaging wordt gesloten. Het gewijzigde voorstel van den heer Bosch wordt in stemming gebracht en verworpen met 17 tegen 10 stemmen. Tegen stemmen de heeren: de Boer, Heeres, van der Eist, van Hamel, Bots, Fischer, van der Lip, Hartevelt, van der Pot, Botermans, Reimeringer, Zwiers, Hoogenboom, Korff, van Gruting, Korevaar en Fokker. Vóór stemmen de heeren: Bosch,Driessen, van Tol, Sijtsma, Vergouwen, A. Mulder, Briët, Pera, P. J. Mulder en Aalberse. Volgnr. 158 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De volgnrs 159, 160, 161 en volgnr 162 (verminderd met f 1295.worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 163, luidende: Kosten voor Vakscholenf il920. De heer Vergouwen. M. d. V. Ik stel voor om den post van 300.de toelage aan het Departement Leiden der Maatschappij tot Nut van het Algemeen ten behoeve van de Volkszangschool, te doen vervallen. Tot toelichting van dit amendement heb ik niet veel te zeggen. Wij weten hoe dit 'voorstpl ontstaan is. Er is vroeger over schrapping van dezen post gesproken en de heer Sijtsma, die toen in het breede deze zaak heeft behandeld, heeft dit toen ook in den geest van mijn voprstel gedaan. Ik heb toen gezegd, dat het 't beste was om bij de begrooting deze zaak nader te bezien en daarom kom ik nu met een voorstel tot schrapping ervan. Er is echter vroeger al zooveel over gezegd, dat ik er nu niet veel aan behoef toe te voegen. Alleen wil ik er even den nadruk op leggen, dat het antwoord van Bur gemeester en Wethouders het krachtigste argument is voor de schrapping van dezen post. Toen ik het antwoord las, was ik wel overtuigd dat het best is om deze subsidie niet meer te verleenen. Ik las er nl. in, dat het onmiddellijke gevolg van die schrapping zou zijn blijkens mededeeling van Commissarissen van die Zangschool dat tot opheffing van die inrichting zou moeten worden be sloten, aangezien de inkomsten der school, behalye eenige bijdragen van particulieren, slechts bestaan uit de Gemeente lijke subsidie. M. a. w. de Gemeentelijke subsidie van 300. beslist over het bestaan van deze school, omdat er maar heel weinig ontvangen wordt uit bijdragen van particulierenDit staat hier te lezen. Derhalve is hiermee dus feitelijk gezegd, dat, daar er van particuliere zijde weinig gedaan wordt en de schoolgelden die eventueel geheven worden, te gering be drag opleveren, de gemeente het zaakje op de been moet houden door hare subsidie. Daarom zou eigenlijk moeten worden gezegd, dat deze inrichting geen reden van bestaan meer heeft. Wanneer ze wel reden van bestaan had, zouden de particulieren moeten laten zien door verhooging van hunne bijdragen, dat er belangstelling is voor het onderwijs, of wel de schoolgelden zouden belangrijk moeten worden verhoogd. Nu moet feitelijk een inrichting als deze nagenoeg geheel Mrijven op het subsidie van de gemeente. Met het geld van de gemeente die inrichting kunstmatig in stand te houden, dit acht ik verkeerd. De Voorzitter. Ik heb van den heer Vergouwen het vol gende amendement ontvangen sündergeteekende stelt voor den post van f 300.voor komende onder No. 163 als toelage aan het departement van .Leiden der M. t. N. v. h. A. ten behoeve van de »Volkszang- school" te schrappen". Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt der halve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer van der Elst. Ik kan in het algemeen wel iets gevoelen voor de argumenten van den heer Vergouwen. Ik ben het met hem eens, dat een dergelijke inrichting het voornamelijk moet hebben van de particuliere bijdragen, en de subsidie van de gemeente meer moet dienen als bijslag. Maar om nu, op dit oogenblik, in het loopende jaar voor die vereeniging, plotseling die subsidie te gaan schrappen daargelaten, dat de vereeniging zeer nuttig werkt, hetgeen gebleken is, en ook uit de uitvoerige geschriften van de Commissarissen zelve dat gaat niet op, dunkt mij. Wan neer ze een volgend jaar de gelegenheid heeft, met de kans, dat de subsidie zal worden geschrapt, de bijdragen te ver- grooten, dan zou het wat anders zijn. Maar om dit nu te doen, waar het bij wijze van verrassing zou gaan en men niet in de gelegenheid is geweest, meerdere bijdragen te vin den, dat zou ik tegenover de Vereeniging zeer onbillijk vinden. Er komt nog bij, dat, wanneer een dergelijke inrichting een maal is opgeheven, het moeilijk is, haar in latere jaren weer in het leven te roepen. Ik zou dus zeggen: wanneer er werkelijk bezwaar is om aan deze vereeniging het subsidie te geven, laten wij dan daaromtrent het volgende jaar een beslissing nemen, dan weet het bestuur, waaraan het toe is en kan het in dit jaar trachten om meer bijdragen te vinden. Het volgende jaar is het dan wellicht mogelijk het subsidie te verminderen of wellicht geheel te schrappen. Maar het zou een groote onbillijkheid zijn om nu onverwachts het subsidie, dat zoo lang is verleend, niet meer te geven. De heer Sijtsma. De heer Vergouwen heeft mijne bedoeling en ik meen ook mijne woorden die ik indertijd over deze zaak heb gesproken, eenigszins verkeerd voorgesteld en weer gegeven. Ik heb indertijd toen er een aanvrage kwam om subsidie van de afdeeling Leiden van de Nationale Vereeniging voor den Volkszang, eene vereeniging die mijne sympathie heeft, gevraagd, of er geen kans zou bestaan, dat het subsidie, hetwelk door de gemeente werd gegeven aan de Volks zangschool, zou worden verdeeld tusschen de 2 vereenigingen. Dat is geheel iets anders dan de bijdrage geheel te schrappen. Voor iets dergelijks zou ik te vinden zijn, dit zou ik zelfs zeer wenschelijk achten. Wanneer de vereeniging »de Volkszangschool" tracht meer bijdragen te krijgen van particulieren, dan zal zij het subsidie van de gemeente van f 300.— niet geheel meer noodig hebben, maar zal zij zich wellicht kunnen redden met f 150.En wanneer de vereeniging »tot bevordering van den Volkszang" weet, dat men in dien geest een besluit zou willen nemen, dan vermoed ik, dat zij een subsidie van f 150.— gaarne weer zal aanvragen. Den heer Vergouwen, die zulk een vriend is van den zang, zou ik dus ernstig in overweging willen geven, om er niet zoo ineens in te hakken, doch zijn voorstel in te trekken en met mij te bevorderen, dat beide vereenigingen wat krijgen. Wanneer het voorstel van den heer Vergouwen zoo in stemming komt, zal ik moeten tegenstemmen; wanneer dit subsidie geschrapt is, zal aan de andere vereeniging ook geen subsidie worden gegeven. De heer Korff. M. d V. Ik wil mij aansluiten bij hetgeen de heer van der Eist hier ter zake heeft gezegd, in tegen stelling met hetgeen de heer Vergouwen beweerd heeft, die uit de ontvangsten van de weinige particuliere bijdragen dis tilleert, dat de vereeniging geen reden van bestaan heeft; daartegen moet ik mij ten sterkste verzetten. Ik heb hier voor mij liggen het laatste verslag van de Ver eeniging en haar Bestuur en dan lees ik daar onder andere: »de meeste leerlingen komen trouw op en wat meer zegt, altijd heel graag. Er zijn onder hen jongens en meisjes, die pas om 7 uur van hun werk komen en ondanks hun dag taak toch prachtig op tijd aanwezig zijn en met groote animo aan de zangoefeningen deelnemen." Dat is iets anders dan de heer Vergouwen beweert en ik sluit mij wel aan in zoo verre bij den heer van der Eist, dat het een zeer onaange name wijze van behandelen voor de bestuurders van de zang- vereeniging zou zijn, om nu te gaan zeggen: U krijgt het volgend jaar geen subsidie meer en moet maar zien, hoe gij er door komt. Een vereeniging, die vanaf 1878 op subsidie heeft gerekend en nog rekent, moet men eerst in de gelegen heid stellen een periode van overgang door te maken. In het uiterste geval zou ik mij dus kunnen aansluiten bij hetgeen de heer van der Eist ter zake heeft betoogd, nl. het intrekken der subsidie pas voor het jaar 1916 in overweging te willen nemen, geenszins dat te doen voor 1915. De heer Vergouwen. Ik ben den heer van der Eist er dank baar voor, dat hij mij, in wat de quintessence van de zaak betreft, gelijk heeft gegeven. M. d. V. Nu moet ik opmerken, dat er bij mij geen sprake van is geweest, dat ik gezegd zou hebben gelijk de Raad

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 22