DONDERDAG 29
OCTOBER 1914.
167
De heer Bosch. Ja, M. d. V.
De heer van der Elst. M. d. V. Ik stel voor om de ver
gadering te schorsen. Ik geloof, dat wij toch niet klaar zullen
komen. Dan behoeven wij nu niet tot 6 uur door te gaan.
Er zullen nog wel verschillende voorstellen komen naar ik
vermoed, dus het is beter thans uit te scheiden.
De Voorzitter. Ik ontving het voorstel van den heer van
der Eist, om de vergadering thans te schorsen. Ik kan daarop
geen praeadvies van Burgemeester en Wethouders geven, daar
het College verdeeld is op dit punt.
De heer van Hamel. Laten wij dan schorsen na num
mer 161.
De Voorzitter. Dan is het niet meer de moeite waard.
Een van tweeën: öf het nu doen, of doorgaan.
Wordt het voorstel van den heer van der Eist voldoende
ondersteund? Zoo ja, dan kan het in stemming komen.
Ik breng dus het voorstel van den heer van der Eist in
stemming.
Het voorstel van den heer van der Eist wordt aangenomen
met 16 stemmen tegen 13 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: de Boer, van der Eist, Bosch,
Driessen, Bots, van der Lip, van Tol, Botermans, Roem, Ver
gouwen, Timp, Zwiers, A. Mulder, Pera, van Gruting en
Fokker.
legen stemmen de heeren: Heeres, Corts, van Hamel,
Fischer, Sijtsma, Hartevelt, van der Pot, Reimeringer, Hoo-
genboom, Korff, Briët, Korevaar en P. J. Mulder.
De Voorzitter. Mijne Heeren! Dan schors ik de vergade
ring tot hedenavond acht uur en hoop ik, dat de Raad dan
weer zoo voltallig mogelijk zal zijn.
Voortzetting van de geschorste zitting des avonds te acht uur.
De heer Aalberse is thans aanwezig.
Afwezig zijn, behalve de heer Carpentier Alting, thans ook
de heeren Corts, Roem en Timp.
De Voorzitter. Ik heropen de vergadering. Aan de orde is
de voortzetting van de behandeling van de ontwerp-begrooting
voor het jaar 1915.
Beraadslaging over volgnr. 158, luidende: y>Kosten van de
Schoolbibliotheken600.
De Voorzitter. Van den heer Bosch heb ik het volgende
amendement ontvangen
»Oudergeteekende stelt voor den post 158 te verlagen met
ƒ500.— en te stellen op ƒ100.—
De heer Bosch M. d. V. Ik meen tot toelichting van dit
amendement niet veel behoeven te zeggen. Ik ben van de
gedachte uitgegaan, dat schoolbibliotheken nuttig zijn, maar
nu zij er eenmaal zijn, kan het ook wel een enkele maal
lijden, dat er iets minder aan wordt gedaan. Vooral in een
jaar als nu, onder de moeilijke omstandigheden, waarop
telkens de aandacht gevestigd wordt, zou er zelfs geen bezwaar
zijn den post geheel te doen vervallen, wanneer de wet dit
toeliet; maar het kan geen kwaad er een klein bedrag op
over te laten voor vervolgen of periodieken. En daarom heb
ik voorgesteld den post te brengen op 100.
Het amendement wordt voldoende ondersteund en maakt
derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer van Hamel. Het voorstel van den heer Bosch is
erg radicaal; het is geen kleinigheid om een post van f 600.
te verminderen met f 500.men zou den post evengoed
geheel kunnen schrappen. Het groote nut der schoolbibliotheken
wordt door alle onderwijzers en paedagogen erkendvooral
de Volksscholen profiteeren ervan; verschillende scholen, ik
meen 12, maken er gebruik van en wel speciaal de kinderen
van de drie of vier hoogste klassen. De boeken worden met
zorg uitgekozen, de lijst wordt opgemaakt door het Onder
wijzersgenootschap en den Bond van Onderwijzers, terwijl
het hoofd der school de boeken voor de kinderen uitkiest en
ze elke week een boek geeft, dat geschikt is voor hun
leeftijd en hunne ontwikkeling. Daarom zou ik het bejammeren,
wanneer deze post zoo werd verminkt. Ik moet daarom ten
krachtigste opkomen tegen het amendement van den heer
Bosch en ik hoop, dat het geen bijval zal vinden. Terwijl
wij door deze avondvergadering f 60.aan presentiegeld
hebben weggegooid, zou men nu willen trachten op deze
wijze het geld eenigermate terug te vinden, door te gaan
beknibbelen op een post, die werkelijk heel veel nut sticht
en waarvan de schrapping door de onderwijzers zeer zou
worden betreurd.
De heer Vergouwen. M. d. V. Ik dacht, dat middag- en
avondzitting voor één vergadering gelden, zoodat voor de
avondzitting niet opnieuw presentiegeld zou behoeven te
worden uitbetaald; mocht dit echter wel het geval zijn, dan
mag men toch nog niet spreken van f 60.weggooien. De
bestrijding van den heer van Hamel van het amendement
van den heer Bosch gaat er overigens geheel buiten.
M. d. V. Het gaat hier niet om het bestaan van de school
bibliotheek. Dat behoeven wij toch in deze Vergadering niet
te verdedigen, dat nemen wij allemaal aan.
Ik ben een voorstander van de schoolbibliotheken en spreek
uit ervaring, daar ik er zelf heb helpen oprichten en onder
houden en zou nu zeggendat men deze vraag kan stellen
Gaat het in het gewone leven niet aldus, dat wanneer men
in goede tijden veel geld besteed heeft voor eene zaak; men
deze in krappe tijden wat zuiniger beheert? En nu zou ik
het geen bezwaar achten voor een enkel jaar de schoolbiblio
theken niet aan te vullen en bijv. f 100 op den post te laten
staan voor noodzakelijke herstellingenvoor periodieken en
dergelijken. Als er een jaar geen aanvulling komt, dan zal
dat werkelijk voor de school, de lezers, huisgezinnen en
kinderen geen schade tengevolge hebben
M. d. V. Er blijven nog genoeg boeken over, als er een
jaar overgeslagen wordt, om van te profiteeren en daarom
vind ik het rationeel, dat de post in eens met 500 wordt
verminderd en niet met de helft, zooals men wilde. Laten
wij een jaar overslaan en de 100.gebruiken voor noodzake
lijke behoeften, voor aanvullingen, waar het niet anders kan.
Daarom steun ik van harte dit als bezuinigingsvoorstel
gedrongen door de tijdsomstandigheden.
De heer Zwiers. M. d, V. In tegenstelling met de vorige
sprekers ben ik ten zeerste verwonderd over de beknibbe
ling van dezen post. Ik had mij nog kunnen voorstellen, dat
de heer Bosch tot de conclusie was gekomen, dat de volle f 600.
niet noodig was en dat dit jaar bijv. wel met 450.kon
worden volstaan. Uit de memorie van toelichting zien wij,
dat de uitgaven in het vorige jaar hebben bedragen ruim
469. En nu komt men met het voorstel om den post te
brengen op f 100, dat is, verdeeld over de 12 scholen voor
elke school circa 8 gulden. Uit eigen ervaring weet ik, wat
het onderhoud van boeken, die veel worden gelezen, kost. Men
kan wel begrijpen, dat 8.per school voor een heel jaar,
een onmogelijk bedrag is. Daarvoor kan men de boeken mis
schien van nieuwe kaften voorzienen een enkel, dat totaal
stuk gelezen raaktlaten herstellen. Maar hoe wil men ver
loren geraakte of onbruikbaar gewordene door nieuwe exem
plaren vervangen, en het bindwerk behoorlijk bijhouden, dat
elke bibliotheek om niet te verarmen, steeds noodig heeft?
En dan spreek ik nog niet eens van uitbreiding, maaralleen
van het onderhoud van de bibliothekenvan den aankoop
voor hetgeen verloren ging of stukgelezen werd. Wanneer
men was gekomen met een voorstel om den post te brengen
op ƒ450.dan had ik mij daarmede desnoods nog kunnen
vereenigen, maar 100.dat is mij wat al te radicaal.
De heer Sijtsma. Van den heer van Hamel had ik een
andere bestrijding verwacht dan wij nu van hem gehoord
hebben. Wat hij omtrent deze avondvergadering gezegd heeft,
keur ik ten sterkste af. Te zeggen dat de 60.presentiegeld
weggegooid geld is, is een sterke uitdrukking, die in elk geval
niet door een Wethouder moet worden gebezigd. Wanneer
wij hedenmiddag gereed waren kunnen komen, had ik het ook
wenschelijker gevonden, vandaar dat ik ook tegen het voorstel
tot schorsing heb gestemd, maar dit is niet het geval geweest
en wij zijn nu ook bezig de belangen der gemeente te be
hartigen, ieder op zijne wijze en naar zijn krachten. Wan
neer er presentiegeld moet worden uitbetaald, moet het dus
niet als weggegooid geld worden beschouwd, en tegen wie
dit zegt, past een protest.
Ik kom nu tot de zaak zelve. De heer van Hamel heeft
het nut der schoolbibliotheken aangetoond; dat nut betwijfel
ik echter niet en zeker niemand. Maar wanneer hij kon aan-
toonen, dat wanneer deze 600 niet worden gegeven, de
zaak niet zou marcheeren doordat de kinderen de boeken die
zij vroeger al eens gelezen hebben, moesten herlezen, dan zou
zijn'argument waarde hebben. Maar dat kan hij niet, omdat
toch telken jare de kinderen veranderen in de school, zoodat
men met dezelfde boeken best een jaar langer toe kan. Daarom
zou ik er geen bezwaar in vinden om uit een oogpunt van
bezuiniging met het voorstel van den heer Bosch mede te gaan.
De heer Bosch. Ik zal de bestrijding van den heer van
Hamel ten opzichte van het presentiegeld laten rusten, wat