DONDERDAG 29
OCTOBER 1914.
165
koste gelegd voor tijdelijke versterking. Ik zou het jammer
vinden wanneer nu al zou blijken, dat die kosten weggegooid
geld zijn, zoodat wij nu al moeten overgaan tot het maken
van een geheel nieuwen walmuur. Dat hadden wij dan toch
direct kunnen doen. De directie van Gemeentewerken heeft
dat toch kunnen voorzien. Het zal toch wel zoo goed gebeurd
zijn, dat de muur aan de Langegracht het nog een jaar of
twee zal kunnen uithouden.
Waarom is nu de walmuur zoo uitgezakt? Mijn gedachte
is deze: Voortdurend heeft daar een schutting gestaan van de
electrische centrale. Die schutting stond twee meter voor den
gevel. Al het gerij moest wegens de schutting langs den wal,
want er was geen ruimte. Door de zware wagens van de vuil
verbranding is de wal wat opgedrongen. De schutting is nu
verdwenen en de wagens kunnen weer in het gewone spoor
rijden, zoodat de muur nu heel wat is ontlast geworden.
De heer Fischer. M. d. V. De heer Botermans maakt aan
merking op de dure tijdelijke voorziening, maar die had een
heel natuurlijke reden. Daar ter plaatse werd nl. gebouwd,
waardoor de walmuur slecht werd. Er was geen gelegenheid
om den muur te vernieuwen, zoodat men zich tijdelijk met die
verbetering moest behelpen. Het geheele terrein in de buurt
was bestemd voor bouwterrein, zoodat er toen geen kwestie
was om den muur te doen vernieuwen. Men moest dan ook
volstaan met een tijdelijke voorziening.
De heer Botermans. Bij de Heerengracht was toch ruimte
genoeg om aan te vangen, en dat was ook een tijdelijke her
stelling.
De Voorzitter. Dat is thans niet aan de orde.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer Botermans, strekkende om
volgnr. 134 te verminderen met f 2800.—, ten einde niet uit
te voeren de herstelling van den walmuur aan de Lange
gracht, wordt in stemming gebracht en aangenomen met 15
tegen 14 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: de Boer, van der Eist, Bosch,
van Tol, Sijtsma, Botermans, Roem, Vergouwen, Timp, Zwiers,
A. Mulder, Pera, van Gruting, P. J. Mulder en Fokker.
Tegen stemmen de heeren: Heeres, Driesseu, Corts, van
Hamel, Bots, Fischer, van der Lip, Hartevelt, van der Pot,
Reimeringer, Hoogenboom, Korff, Briët en Korevaar.
Volgn. 134 (verminderd met f 800.1- f 2800. -) wordt
vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De volgnrs. 135 tot en met 140 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 141, luidende: ^Kosten der
Gemeente-reinigingf 94438.
De heer Fokker. M. d. V. Een ding in het antwoord van
Burgemeester en Wethouders betreffende de opmerking, die
over den reinigingsdienst gemaakt is, heeft mijn bijzon
dere aandacht getrokken. Er is aanmerking gemaakt en
dat heb ik gedaan op het feit, dat er 15 paarden uitge
trokken zjjnterwijl er volgens de vorige begrooting 13 waren.
Burgemeester en Wethouders zeggen, dat het aantal van 13
paarden onvoldoende is. In de toelichting van de begrooting
van het vorige jaar is de huur van paarden pro memorie
uitgetrokken, waarbij gezegd werd, »dat gehuurde paarden
duur en het werken daarmee gevaarlijk is." Hebben Burge
meester en Wethouders dat niet geweten, toen zij het vorige
jaar de begrooting van de reiniging in elkander zetten? Als
dat ten minste nu zoo ishadden zij dat toen toch ook moeten
weten. En hoe konden zij verleden jaar en ook dit jaar weel
de huur .van paarden pro memorie op de begrooting zetten,
waar het duur en gevaarlijk is?
De Voorzitter. Er kunnen paarden ziek worden
De heer Fokker. Het lijkt mij toch onjuist, om, waar het
het vorige jaar de bedoeling geweest is, om den aankoop
van paarden als kapitaalsuitgaven te beschouwen, dit jaar
uit de exploitatierekening twee nieuwe paarden aan te koopen.
Dat geeft weer bovendien nieuwe uitgaven voor voeding en
ligging, die elk jaar weer op de begrooting komen. Ik wensch
dus te vragen, hoe het mogelijk is, dat Burgemeester en
Wethouders pas later op de gedachte gekomen zijn, die ik
zoo even uit hun antwoord gehaald heb.
De heer Fischer. M. d. V. Het doet mij genoegen, dat er
in deze over de reiniging zoo weinig gesproken wordt. De
heer Sijtsma heeft straks het goede voorbeeld gegeven en
gezegddat dat een afgedane zaak is. Dus beperk ik mij
tot beantwoording van den heer Fokker.
Men zal begrijpendat de aanschaffing van twee paarden
meer, niet gedaan is dan na rijpe overdenkingen. Hetophaal-
bedrijf is opgezet met 13 paarden, zooals dat ook in de oor
spronkelijke begrooting gezet is, maar het bleek heel spoedig,
dat bij den minsten tegenslag de zaak per se in de war
moest loopen, zoodat in Januari van het vorige jaar twee
nieuwe paarden aangekocht zijn. Dat die aankoop, zooals
de heer Fokker al opgemerkt heeft, uit de exploitatiereke
ning plaats heeft gehad, is slechts daarom, omdat wij voor
die twee paarden niet kunnen leenen. Zooals de zaken zich
toen lieten aanzienzou de exploitatie die uitgave kunnen
dragen; en dat is toch de zaak, waar het om gaat. Als wij
het vooruitzicht hebben, dat wij uit dien post bijzondere uit
gaven kunnen doendan is daar dunkt mij geen bezwaar
tegen. Wanneer in de exploitatierekening andere zaken ge
specificeerd waren geweest, was er niet over gedacht, om er
aanmerking op te maken en was de aankoop gedaan, al ging
het buiten zaken die in de begrooting waren gespecificeerd.
Ik wijs er bijv. op, dat wij in de exploitatierekening hebben
staan het gereedschap. Als de daartoe behoorende zaken ge
specificeerd waren geweest het hoefbeslag staat bijv. op
dezelfde bladzijde dan was er zeker geen aanmerking op
gemaakt, wanneer er een overschrijding geweest was van de
getallen, die op de begrooting stonden, daar het toch steeds
maar een begrooting blijft.
De heer Fokker. De gereedschappen hoeven niet te eten
De heer Fischer. De gereedschappen behoeven niet te eten,
dat is waar. De exploitatie liet zich echter in de eerste helft
van het jaar zóó gunstig aanzien, dat er geen bezwaar was
dien aankoop te doen. In het vorige jaar hebben wij een
gunstigen uitslag gehad bij de aanbesteding van hooi, dat
anders een zeer duur artikel is. Wij hebben het echter goed
koop gekregen. In de eerste helft van het jaar hadden wij
nog andere buitenkansjes, zoodat er naar ons idéé geen enkele
reden was, om den aankoop van die paarden niet ten laste
van de exploitatie te brengen. En dat onze verwachtingen in
deze niet zijn teleurgesteld, kan ik daaruit verklaren, dat de
exploitatierekening, die loopt over het eerste halfjaar, over
het gedeelte, dat speciaal de gemeentereiniging betreft, niet
tegenstaande die paarden zijn betaald en er in dienst zijn
gesteld bellenjongens, slechts met een bedrag van f 60.is
overschreden. Daaruit nu de conclusie te trekken, dat de
rekening voor het volgend jaar zal worden verlaagd, is uit
den aard der zaak voorbarig. Wij hebben nu verschillende
posten, die zijn meegevallen, maar wij kunnen nu zeker al
rekenen op posten, die zullen tegenvallen, b.v. wegens de
zeer hooge hooiprijzen, die wij dit jaar moeten betalen. Dat
zal er zeker niet toe bijdragen om de exploitatie te verlagen.
De heer Fokker heeft bovendien gevraagd, waarom het
huren van paarden pro memorie is uitgetrokken. Dat is een
veiligheidsmaatregel. Wij kunnen niet weten, wat er zal
gebeuren. Onder het paarden-materiaal
De heer Sijtsma. Is nog al eens mutatie.
De heer Fischerzijn nog al eens onvoorziene zaken,
zou ik liever zeggen. De heeren hebben nog al belangstelling
getoond in de stalgeschiedenis in de eerste maand van het
jaar. Één paard is vrij ernstig ongesteld aangekomen, nl.
wat verkouden, een ander heeft den volgenden dag in een
nagel getrapt en het derde kreeg een trap van zijn buurman.
Wanneer toen iets bizonders zou zijn gebeurd, hadden wij
zeker moeten overgaan tot het huren van paarden. Het is
altijd onaangenaam geweest, een memoriepost voor het huren
van paarden op de begrooting te moeten zetten. Ik hoop niet,
dat wij daartoe moeten komen, want het huren is een groot
bezwaar. In de Memorie van Antwoord is al gezegd, dat
stalhouders, die paarden verhuren (nu gaat dat zeker niet),
daarmede zeer duur zijn. Bovendien geven zij niet hun beste
paarden, terwijl het altijd een zekere kunst vereischt, om
paarden voor een reinigingswagen te doen loopen. Wij hebben
onze dieren min of meer een degelijke dressuur moeten doen
ondergaan, zoodat zij nu daartoe geschikt zijn.
Ik geloof, dat ik hiermede den heer Fokker heb beantwoord.
De heer Botermans. M. d. V. Verleden jaar, toen de raads
leden in de gelegenheid zijn gesteld de gebouwen van de
gemeentereiniging te bezichtigen, heb ik in het magazijn
honderden vuilnisemmers gezien. Hebben die geregeld aftrek
Komen die wel terecht, waar zij behooren?
De heer Fokker. M. d. V. Zou ik den geachten Wethouder
wel mogen bedanken voor het zeer uitvoerige antwoord, dat
hij heeft gegeven?