164 DONDERDAG 29 OCTOBER 1914. strijden, daar deze 3200.die wij dan aldus besparen, op den post »onvoorzien" overgebracht kunnen worden. Men kan zich van den toestand gemakkelijk op de hoogte houden door den wal elke week ot elke veertien dagen even af te looden, zoo dat indien over een half jaar bijv. blijken zou, dat de wal het niet zou uithouden, men het werk alsdan kan uitvoeren. Ik stel dus voor, om dezen post met ƒ3200.— te verminderen. De heer Fischer. M. d. V. Ik kan niet met het voorstel van den heer Roem meegaan, om het herstellen van den wal- muur uit te stellen. Het is daar een betrekkelijk gevaarlijk punt aan de Oude Heerengracht. Er liggen voortdurend sche pen, er varen voortdurend motorbooten voorbij en er staan aan den kant zware wagens voor het in- en uitladen. En als de walmuur nu zoo vriendelijk was, om langzaam voorover te schietenmaar dat kan niemand zeggen. Het kan best zijn, dat de walmuur ons op een oogenblik begeeft, en dan zijn de onaangenaamheden nog veel grooter dan nu bij een tijdig herstel. Na afloop van het sectie-onderzoek is de zaak nog eens nagegaan en op advies van de deskundigen moet ik er aan vasthouden, om dezen post op de begrooting te laten. De Voorzitter. Wil de heer Roem er een voorstel van maken De heer Roem. Ja, M. d. V., mijn secretaris is al bezig! De heer Botermans. Ik zou den heer Roem in overweging willen geven, dezen post te handhaven, maar niet die voor de Langegracht. De post van 2800.zou m. i. wel een jaar kunnen worden uitgesteld, maar die voorde Heerengracht vind ik noodig. De booten uit de Haven komen daar zwenken en daarom vind ik dit wel noodig, maar ik vind het niet noodig voor den walmuur nabij de vuilverbranding. De Voorzitter. Zoudt U dan een voorstel willen doen? De heer Botermans. Als de heeren met mij meegaan, behoef ik het niet te schrijven. De Voorzitter. Neemt U dan ook een secretaris, mijnheer Botermans De heer Botermans. Mijn secretaris is al bezig, M. d. V.! De Voorzitter. Ik ontvang het volgende voorstel van den heer Roem: »De ondergeteekende stelt voor, den post Hoofdstuk V art. 9 volgnr. '134 met ƒ3200.te verminderen, waardoor vervalt de voorgestelde vernieuwing van den walmuur Oude Heeren gracht." Het voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Fokker. Ik zou een enkele vraag willen doen. Ik zou even willen wijzen op de beide stukken walmuur bij de Langegracht en bij de Oude Heerengracht. Ik heb eens een vergelijking gemaakt. De beide stukken walmuur zijn 40 M. lang; de eene is uitgetrokken op f 3200.de andere op 2800.Wat is daarvan de reden? De Voorzitter. Als U die vraag in de afdeelingen hadt gedaan, ware zij geapprecieerd en zou er ook op geantwoord zijn. Er zal natuurlijk wel de een of andere reden zijn, maar wij kunnen dat nu niet behandelen. Het voorstel van den heer Roem, strekkende om den post volgnr. 134 te verminderen met ƒ3200.teneinde te doen vervallen de voorgestelde vernieuwing van den walmuur aan de Oude Heerengracht, wordt instemming gebracht en ver worpen met 24 tegen 5 stemmen. Tegen stemmen de heerende Boer, Heeres, Bosch, Driessen, Corts, van Hamel, Bots, Fischer, van der Lip, Hartevelt, van der Pot, Botermans, Reimeringer, Timp, Zwiers, A. Mulder, Hoogenboom, Korfï, Briët, Pera, van Gruting, Korevaar, P. J. Mulder en Fokker. Vóór stemmen de heerenvan der Eist, van Tol, Sijtsma, Roem en Vergouwen. De Voorzitter. Het voorstel van den heer Botermans luidt: »Ondergeteekende stelt voor, volgnummer 134 te vermin deren met f 2800.en dus niet uit te voeren de herstelling van den walmuur aan de Langegracht." Wil de heer Botermans het nog nader toelichten? De heer Botermans. Ik heb het al toegelicht, M. d. V. De Voorzitter. Wordt het voorstel van den heer Boter mans ondersteund? Zoo ja, dan kan het een onderwerp van beraadslaging uitmaken. De heer Fischer. M. d. V. Evenals tegen het vorige voorstel moet ik mij ook tegen dit voorstel verzetten. De walmuur, die hier bedoeld wordt, ligt onmiddellijk bij het gebouw van de vuilverbranding misschien is het een mal apropos maar er zijn twee gedeelten die zwak zijn, een bij de Houtmarkt en een in de nabijheid van het gebouw van de vuilverbranding; en over dat laatste gaat deze ver nieuwing. Dit gedeelte heeft veel geleden door de passage ten gevolge van de lange afsluiting van het verkeer wegens het verbouwen van de electriciteitsfabriek, terwijl er ook veel werkzaamheden hebben plaats gevonden, zoodat die walmuur, die toch al slecht was, er niet beter op geworden is. Juist door het tot stand komen van de vuilverbranding zal er zeer druk met zware wagens op dit straatdeel gereden moeten worden, zoodat het onverantwoordelijk is, om den walmuur zoo te laten, daar die werkelijk op omvallen staat. Er zijn wel voorzieningen getroffen. Dit omvallen zal misschien op het oogenblik nog niet direct gebeuren, maar wij weten de eene minuut niet, wat er in de volgende minuut gebeuren kan. De heer Roem. M. d. V. Als alles waar is. wat de Wet houder zegt, dan zou hij morgen al met het werk moeten laten beginnen. De Voorzitter. Dat kan niet, want de Raad heeft het nog niet goedgekeurd. De heer Roem. Dan moet de Wethouder morgen al maat regelen nemen, dat de muur niet in elkander valt. De heer A. Mulder. M. d. V. Tot mijn leedwezen moet ik stemmen tegen het voorstel, zooals dat hier ligt, terwijl ik stemmen zal voor het voorstel van mijn buurman aan de overzijde. Ik heb er ook in de Commissie van Fabricage tegen geageerd, dat wij dit gedeelte niet zouden vernieuwen. Wat de heer Fischer zeide, is waar en daar is niets tegen te zeggen, maar hij vergeet een ding, dat den vorigen keer, toen het bleekdat de zaak zoo slecht was en dat elk oogen blik wagens en verdere vrachten van dien wal gebruik moesten maken, die wal aanzienlijk met dikke palen, die ontzaglijk veel houden, versterkt is. Niemand kan zeggen, dat die het niet zullen houden, omdat hij het niet bewijzen kan en het is dan ook slechts een kwestie van opvatting, of men het wel of niet doen moet. Wij kunnen niet weten, wanneer de muur vallen zal, maar naar mijn zienswijze is de muur zoo versterkt, dat die nog minstens een jaar kan blijven zitten, in tegenstelling met den walmuur aan de üude Heerengracht. De heer Roem. M. d. V. Wat ik bij mijn eersté voorstel gezegd heb, past hierbij volkomen aan. Als men om de veertien dagen den muur affoodt, kan men zien, of er werking in is. En daarmede is de zaak dan opgelost. De heer Hoogenboom. M. d. V. Den muur, waar het om gaat, ken ik niet, maar ik verwonder mij over de bewering van den heer Mulder, dat menaangezien de muur door tijdelijke houten hulpwerken voorloopig tegen omvallen is voorzien, nu zou kunnen afwachten, hoe lang die tijdelijke voorziening het uithoudt en om eerst dan tot de definitieve muurvernieuwing over te gaan en deze daarom voorloopig uit te stellen en van de begrooting voor 1915 af te voeren. Ik acht het een verkeerd beleid om er op te speculeeren dat die tijdelijke voorziening het nog wel een jaar zal uit houden, en bovendien is zoodanige tijdelijke hulpvoorziening m. i. niet de wijze, waarop de gemeente Leiden hare werken behoort te onderhouden. Houdt bovendien de tijdelijke voorziening het niet lang genoeg uit, dan zal men toch in 1915 tot de muurvernieu- wing moeten overgaan. Laten wij daarom den post in elk geval op de begrooting behouden; men kan hem er nu, of voor een volgend jaar, toch niet afhouden met de bewering dat de muur door de tijdelijke voorziening blijvend in stand kan worden gehouden. Ik ben er daarom sterk tegenom dezen post van de be grooting af te voeren en zou dat geen wijs beheer achten. De heer Botermans. M. d. V. Ik zou nog even een op merking willen maken naar aanleiding van hetgeen de heer Hoogenboom zeide. Wanneer die walmuur zoo slecht was, dan hadden daaraan niet zooveel kosten behoeven te worden be steed. Als het maar van zoo korten duur is geweest, dan had de Commissie van Fabricage beter een voorstel kunnen doen, om op Onvoorzien een post te zetten, ten einde het direct te herstellen. Aan dezen walmuur zijn 200.of 300.ten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 18