DONDERDAG 27
AUGUSTUS 1914.
119
Ten aanzien van de derde en vierdeklasse scholen kan ik
mededeelendat deze ook voor een deel a. s. Dinsdag zullen
beginnen. Een ander deel van die scholen kan dan nog niet
beginnen, omdat 4 scholen morgen waarschijnlijk ontruimd
worden. De heeren begrijpen zeker wel, dat alles eerst goed
moet worden schoongemaakt en in orde gebracht, zoodat het
eenige dagen langer zal duren, voordat aldaar met de lessen
een aanvang kan worden gemaakt. Waarschijnlijk zal dus
a. s. Dinsdag een vrij normale toestand in werking treden.
De bijzonderheden daaromtrent zullen de heeren morgen
avond in de couranten kunnen lezen. Daarin kunnen de
schoolgaande bevolking en de ouders of voogden lezen, hoe
de regeling zal zijn. Ik kan echter niet nalaten hierbij een
woord van hulde te brengen aan de verschillende besturen
van het bijzonder onderwijs, die ons t. a. van het onderwijs
zoo ter wille zijn geweest en ons in staat hebben gesteld, in
de ruimte, die wij voor ons openbaar onderwijs misten, door
het verleenen van de meest mogelijke gastvrijheid te voorzien.
De tweede vraag van den heer Sijtsma was: Is het niet
mogelijk dat in overleg met de militaire autoriteiten de school
gebouwen weder aan hunne gewone bestemming worden
teruggegeven en voor de inkwartiering der militairen andere
lokalen in de gemeente worden gezocht?
Door hetgeen ik zooeven heb gezegdis meen ik, deze
tweede vraag ook reeds beantwoord. De militaire autoriteiten
zijn zoo bereidwillig geweest om aan onze verzoeken, zoo het
eenigszins mogelijk ware, te voldoen. Er is, of wordt reeds
uitgekeken naar andere gelegenheden, voorzoover dat noodig
mocht zijn, en wij krijgen dus geleidelijk zooveel school-
localen ter onzer beschikking, dat er weer vrij spoedig een
normale toestand kan zijn ingetreden. Daaromtrent kan ik
mededeelen, dat een van die maatregelen is. dat de Hoogere
Burgerschool voor jongens, die op het oogenblik nog is inge
nomen door militairen, vrij zal komen. De militairen zullen
eerstdaags verhuizen naar het oude Invalidenhuis en wij
krijgen weer de beschikking over de jongens Hoogere Burger
school Dit is niet alleen wenschelijk en goed voor de Hoogere
Burgerschool voor jongens zelve, maar andere groote inrich
tingen als Mathesis, zullen ook geen bezwaren meer onder
vinden. Dientengevolge kan de meisjes Hoogere Burgerschool
ook weer aan hare eigen bestemming beantwoorden. Naar ik
meen, was het gymnasium niet ingenomen door militairen,
zoodat daar de lessen hun gewoon verloop kunnen hebben.
Ik geloof, dat ik hiermede den heer Sijtsma voorloopig
beantwoord heb.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik dank den geachten Wet
houder voor zijne volledige inlichtingen en voor de activiteit
door hem in deze betoond. Uit zijn antwoord blijkt, dat er
vier scholen zullen ontruimd worden. Daarvoor moeten dus
andere localen ter inkwartiering gezocht worden.
Nu zou ik willen vragen, ligt het in de bedoeling, dat men
zoo geleidelijk doorgaat en zooveel mogelijk alle scholen weer
aan hunne eigen bestemming doet beantwoorden? Daarin
ligt toch feitelijk het zwaartepunt van mijne vragen. Herhaal
delijk zijn er in Leiden andere localen voor herberging van
de militairen genoemd. U noemde zooeven reeds het oude
Invalidenhuis. Dit zal er nu voor gebruikt worden, maar dat
had toch ook onmiddellijk kunnen geschieden en hetzelfde
geldt voor het nieuwe Invalidenhuis. Waar men nu scholen
heeft gebruikt om militairen in te kwartieren, zou men voor
dat doel toch het nieuwe Invalidenhuis, dat voor de 80
invaliden toch te groot is, net zoo goed kunnen gebruiken.
Waarom zou men daar ook thans nog geen militairen kunnen
plaatsen. Het wil mij voorkomen in het belang van het
onderwijs te zijn, dat zooveel mogelijk alle schoollokalen
weder hunne gewone bestemming krijgen, en andere lokalen
voor de militairen worden gezocht.
De heer Fischer. De heer Sijtsma heeft op verschillende
gebouwen de aandacht gevestigd; ik behoef wel niet te zeggen,
dat er links en rechts allerlei gebouwen zijn aanbevolen voor
huisvesting van militairen of om de schoolbevolking onder
dak te brengen. Wij hebben bijna al die gebouwen bekeken
kerken, het Herbarium, verschillende particuliere woningen,
sociëteiten, hotels enz. Maar wanneer men ze op den keper
beschouwde, bleken zij voor het logies van militairen, noch
voor scholen geschikt te zijn. De heer Sijtsma noemde het
nieuwe Invalidenhuis en hij noemde dit te groot voor de
80 invaliden die er in zijn. Dat gebouw is echter thans slechts
gedeeltelijk door invaliden in gebruik, een deel is reeds
ingericht voor het Roode Kruis, een ander deel is daarvoor
gereserveerd. Alleen de zolders zou men nog kunnen ge
bruiken, maar die zijn niet geschikt voor militairen noch
minder voor schoolonderwijs. En zoo is het met tal van
andere gebouwen geweest. De heer Sijtsma heeft gevraagd
of het in de bedoeling ligt om verder te gaan met het ont
ruimen van scholen door militairen. Men moet hierbij echter
niet vergeten, dat bij het onderdak brengen van militairen
niet alleen gelet moet worden op de ruimte, maar ook op
het behouden van de strijdvaardigheid der troepen; enkele
onderdeelen mogen niet te ver uit elkander liggen; er kan
niet willekeurig de een of andere school ontruimd worden,
dat moet meer groepsgewijze geschieden. Wij hebben nu
het vooruitzichtdat wij de beschikking krijgen over 4 scholen
en dat er binnen niet al te langen tijd nog wel meerdere
zullen worden ontruimd, zoodat de gelegenheid zal ontstaan
om de schoolbevolking, die nu in minder geschikte lokalen
is ondergebracht, weder in eigen school onder dak te brengen.
Wat aan scholen leegkomt, zal onmiddellijk weder als school
in gebruik worden gesteld.
De heer Sijtsma. De laatste vraag door mij gedaan heeft
eigenlijk geen toelichting noodig. Wij hebben op het oogen
blik werkloosheid in ons land en in onze gemeente en zelfs
staat het te bezien, of die werkloosheid wanneer de toestand
zoo blijft, en er is helaas! niet veel uitzicht, dat hij spoedig
zal veranderen, niet nog zeer veel zal toenemen. Men zal dan
de menschen die werkloos zijn en die geen ander middel van
bestaan hebben, moeten ondersteunen. Nu doet het Onder
steuningscomité op heel lofwaardige wijze zooveel als in zijn
vermogen is. Maar alles heeft zijn grenzen. Wanneer de werk
loosheid nog grooter wordt, dan zal de gemeente, en dat blijkt
ook wel uit het verleenen van het crediet van f 70.000.
moeten medehelpen. Nu lijkt het mij beter toe, dat men de
menschen steunt door het verschaften van arbeid, dan dat
men dit doet in den vorm van giften, temeer wanneer er
productieven arbeid verricht kan worden. Ik heb daarbij een
drietal zaken genoemd waarvan ik op het oogenblik weet,
dat zij reeds vatbaar zijn om onderhanden genomen te worden.
Daarbij dacht ik aan de ophooging van het terrein voor een
volkspark; dat scheen onlangs toen wij daarover gespro
ken hebben, toch reeds in de bedoeling van Burgemeester
en Wethouders gelegen te hebben. En de bouw van arbeiders
woningen is ook iets, dat in de naaste toekomst ter hand
moet worden genomen. Ik heb gelezen dat Minister Treub in
het algemeen in die richting reeds heeft gesproken en heeft
gezegd dat de plannen voor den bouw van arbeiderswoningen
zooveel mogelijk moeten worden bevorderd. En wat betreft
het groote werk van de demping van het Levendaal, daaraan
zullen zeker bezwaren verbonden zijn, groote bezwaren wel
licht. Maar aan den anderen kant zal daardoor veel arbeid
worden gegeven aan menschen, die geen bepaald vak kennen
en daarom zou ik aan Burgemeester en Wethouders willen
vragen, hoe zij over dit alles denken en of zij in die richting
niet iets willen doen.
De heer Fischer. M. d. V. Ik zou wel even willen ant
woorden. De heer Sijtsma heeft gewezen op de toeneming van
de werkloosheid. Wel zijn de cijfers van werkloosheid hooger
dan in normale omstandigheden, doch wanneer wij de cijfers
van de werkloozen vergelijken met die in andere omstandig
heden, bijv. die in de wintermaanden, wanneer geen buiten
gewone maatregelen tot bestrijding genomen worden, dan zijn
die cijfers van de werkloozen nog niet onrustbarend, üp het
oogenblik althans niet! Wij moeten zeer voorzichtig zijn om
bijzondere maatregelen te nemen, waar zich geen buitengewone
omstandigheden voordoen. Wanneer zich inderdaad buiten
gewone omstandigheden zouden voordoen, dan waren we ook dan
uitgepraat. Wij moeten ook, dunkt mij, met het onderhanden
nemen van buitengewone werken zeer voorzichtig zijn. Intus-
schen is het misschien niet onmogelijk, om werken uit te
voeren, die eenig werk verschaffen. Doch dan behoeft men het
niet zoover te zoeken als de heer Sijtsma, naar werken, waar
over het algemeen zoo'n ontzettende voorbereiding voor noodig
is, bijv. het volkspark, waarvan nog niets aanwezig is, dan
het plaatje, dat in den Raad rond is geweest, de bouw van
werkmanswoningen, eene zaak die nog hangende is, en de
demping van het Levendaal. Dit zijn zaken, die verbazend
veel voorbereiding kosten, omdat er met allerlei andere zaken
rekening moet worden gehouden. Maar het is niet onmogelijk,
wanneer de werkloosheid toeneemt, dat er overgegaan zal
worden tot de werken, die reeds in een vergevorderd stadium
van voorbereiding verkeeren, wanneer ten minste de moge
lijkheid bestaat om ze op eene behoorlijke manier ten uit
voer te brengen. Daarvoor zou noodig zijn een eventueel overleg
met de aannemers en dan zouden nog altijd maatregelen daar
omtrent kunnen worden genomen.
De heer Sijtsma. Ik kan tot op zekere hoogte tevreden
zijn met het antwoord dat ik ontvangen heb, maar ik geloof
te mogen veronderstellen, dat de geachte Wethouder van
Fabricage wel wat optimistisch gestemd is, wanneer hij meent,
dat de toestand niet zoo erg is. »Wanneer de toestand erger
wordt"heeft hij gezegd, »dan zullen wij wel verder zien."
Wat betreft de werkloosheid in de bouwvakken alhier,
daarvan heb ik de cijfers. Maar waar vandaag besloten werd
om den bouw van het nieuwe paviljoen bij Endegeest uit te