118 DONDERDAG 27 AUGUSTUS 1914. het besluit aldus te formuleeren, dat men aan de bepaling terugwerkende kracht zal verleenen, vanaf den dag, dat de mannen onder de wapenen geroepen zijn? De Voorzitter. Wij stellen U slechts voor goed te keuren, dat, voorzoover voor de ambtenaren en beambten in dienst dezer gemeente, nog geen regeling bij verordening, reglement of ander besluit is vastgesteld, aan hen gedurende hun verblijf onder de wapenen, de bedoelde bezoldiging zal worden uit gekeerd. Wij zijn reeds bij voorbaat begonnen met de toe passing van dezen maatregel. Naar mijne meening kan dan ook deze bepaling geacht worden gelijktijdig in werking te zijn getreden met de uitbetaling van loon aan werklieden onder dezelfde omstandigheden. De heer Zwiers. Als ik het goed begrijp, is dit dus eigen lijk een indemniteitsvoorstel. En daartegen heb ik geen bezwaar. De Voorzitter. Ja, indemniteit voor de afgeloopen weken en machtiging voor de toekomende. Wij konden in deze buitengewone tijden niet altijd wachten met onze maatregelen. Waar de loonen zouden blijven stilstaan voor eenigen tijd, moesten wij wel een besluit nemen onder nadere goedkeuring van den Raad. De heer Hoogenboom. M. d. V. Over deze quaestie zou ik gaarne eene kleine vraag willen doen. Ik zie, dat in het voor stel van Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld, de ambtenaren en beambten, die onder de wapenen zijn, eene bezoldiging te doen uitkeeren, op denzelfden voet als voor de gemeente-werklieden is aangegeven. Maar er wordt voor de ambtenaren en beambten bijgevoegdeen en ander na aftrek van de eventueele Rijksvergoeding. Nu is mijn vraag de volgende: is die aftrek van de eventueele Rijksvergoeding ook toepasselijk op de gemeente-werklieden Of is deze ver mindering bij eventueele Rijksvergoeding alleen voorgesteld voor de ambtenaren en beambten, en komt zij dus niet in rekening bij de uitkeering aan de gemeente-werklieden? Dit is mij opgevallen en ik zou gaarne iets naders daaromtrent vernemen. De Voorzitter. Wanneer den heeren in deze tijden iets opvalt, zou het verstandig wezen, er van te voren met mij over te spreken. Wat deze zaak betreft, kan ik U mededeelen, dat ook voor de gemeentewerklieden de eventueele vergoeding van het Rijk in mindering komt van de uitkeering, die hun wordt ge geven. Dat spreekt vanzelf. Daar behoeft geen voorstel voor gedaan te worden; dat is een administratieve regeling! Vol gens een bepaling van het werklieden reglement komt hun toe voor het geval, dat zij dienstplicht hebben te vervullen80 of 35 maar zij kunnen ook in mindering daarvan krijgen eene vergoeding voor hunne familie. Nu is het de kwestie,of de Minister van Oorlog dit aan de werklieden zal toekennen. Ik heb gegronde hoop daarop en dan zal die vergoeding in mindering komen van de gemeentelijke loonsuitkeering. De beraadslaging wordt gesloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het praeadvies besloten. XVI. Voorstel in zake de uitbetaling der bezoldiging aan gemeente-ambtenaren en beambten gedurende hun verblijf onder de wapenen in verband met de plaats gehad hebbende mobilisatie. (Zie Ing. St. No. 188.) Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies besloten. De Voorzitter. De punten XVII en XVIII worden, inge volge het zooeven genomen besluit, voorloopig aangehouden. XIX. Verzoek van het Comité uit den Leidschen Bestuur- dersbond en de afd. Leiden van de S. D. A. P., in zake het van gemeentewege verstrekken van voeding aan schoolgaande kinderen. (Zie Ing. St. No. 193.) De Voorzitter. Omdat deze zaak spoedeischend was, hebben Burgemeester en Wethouders reeds bij voorbaat hierover prae advies uitgebracht. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XX. Rekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente over het jaar 1913. (Zie Ing. St. No. 174). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. (De Wethouders worden geacht buiten stemming te zijn gebleven.) De Voorzitter. Verlangt nu nog iemand het woord? De heer Sijtsma. M. d. V. Ik heb U vanmorgen ter hand gesteld een drietal vragen. Ik meende, dat het beter was die vragen niet voor het eerst hier voor te lezen maar vooraf aan Burgemeester en Wethouders ter hand te stellen, omdat zij dan daarover eerst overleg konden plegen. Ik wil nu deze vragen even voorlezen en daarbij opmerken, dat na hetgeen U in de openingsrede hebt gezegd, de be antwoording van de eerste vraag eigenlijk reeds is geschied. De eerste vraag is deze: Hebben Burgemeester en Wet houders maatregelen genomen, waardoor aan de gedwongen vaeanties voor de openbare scholen zoo spoedig mogelijk een einde wordt gemaakt? De tweede vraag: zoo ja, is het dan in verband daarmede niet mogelijkdat in overleg met de militaire autoriteiten de schoolgebouwen weer aan hun gewone bestemming worden teruggegeven en voor de inkwartiering der militairen naar andere lokalen in de gemeente wordt gezocht. Op deze vragen zou ik gaarne reeds nu eenig antwoord verlangen, omdat het misschien goed is, dat daarop eenigszins vollediger worde geantwoord, dan daarstraks reeds door U is gedaan. Wat de derde vraag betrelt, daarop acht ik het niet noodig heden nog een antwoord te ontvangen. Die vraag luidt Achten Burgemeester en Wethouders het wenschelijk en mogelijk, dat, om te voorzien in de voor de gemeente drei gende werkloosheid buitengewone werken door de gemeente worden uitgevoerd; zoo ja, oordeelen zij in de eerste plaats dan niet noodig ophooging en aanleg tot volkspark van het terrein achter den Heerensingel, uitvoering van een der aan hangige plannen inzake den bouw van arbeiderswoningen en ten laatste demping van het Levendaal? De eerste vraag spreekt voor zichzelf. De vaeanties zijn al lang geweest dit jaar, en de ouders verlangen er zeer naar, dat de kinderen weer het gewone onderwijs zullen ge nieten. En niet alleen voor de ouders, maar ook voor de kinderen is dit van groot belang; hoe langer zij rondloopen, hoe meer dit aanleiding geeft tot verwildering. Daarom heb ik deze vraag gesteld, omdat ik nog niet wist of er maat regelen waren genomen. Ik heb nu echter gemerkt, dat er maatregelen genomen zijn, maatregelen die mij echter helaas, misschien kunnen Burgemeester en Wethouders het niet anders vinden, niet geheel bevredigen. Het had mij veel beter toegeschenen. De Voorzitter. Mag ik U even in de rede vallen. Art. 37 van ons reglement van orde zegt: «Indien een lid ten aanzien van een onderwerp hetwelk vreemd is aan de orde van den dag, inlichtingen van den Voorzitter of de Wethouders ver langt, heeft hij tot het doen der vragen verlof van de ver gadering noodig." Nu zou ik eerst willen vragen of de Raad aan den heer Sijtsma verlof wil verleenen om eene interpellatie te houden, want wat hij zeide, is niet meer een enkele vraag, maar het is een interpellatie geworden. Kan de Raad goedvinden, dat de heer Sijtsma zijn interpellatie houdt? Zoo ja, dan zou ik hem voorts nog in overweging willen geven om nu niet zelf antwoord te gaan geven op zijn vragen, doch eerst eens af te wachten, hoe het antwoord van Burgemeester en Wet houders zal luiden. De heer Sijtsma. M. d. V. In Uwe openingsrede lag al eenig antwoord opgesloten op mijn vragen, vandaar deze opmerkingenmaar ik zal dan gaarne eerst het antwoord van Burgemeester en Wethouders afwachten. De heer van Hamel. De eerste vraag van den heer Sijtsma luidde: Hebben Burgemeester en Wethouders maatregelen genomenwaardoor aan de gedwongen vaeanties voor de openbare scholen zoo spoedig mogelijk een einde wordt ge maakt? Daarop kan ik dit antwoorden Burgemeester en Wet houders hebben maatregelen genomen. Gisterenavond heeft er een groote vergadering plaats gehad met verschillende schoolbesturen en met de hoofden der scholen. In die ver gadering zijn wij tot volkomen overeenstemming geraakt en is naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders op volkomen bevredigende wijze tegemoet gekomen aan de be zwaren die zich hebben voorgedaan of zich nog zullen voordoen. De vaeanties eindigen weer op den gewonen tijdn. 1. Dinsdag a. s. voor de eerste klasse scholen. De scholen tweede klasse zouden den 25en moeten zijn begonnen, maar door de tegenwoordige omstandigheden heeft dat eenige vertraging ondervondenzoodat deze nu ook a. s. Dinsdag beginnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 6