DONDERDAG 27 AUGUSTUS 1914. 117 Centraal Bureau van Verificatie en de z.g. kindertoeslag aan de onderwijzers bij het Lager Onderwijs. (Zie Ing. St. No. 186.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XI. Verzoek van de Wed. J. G. den Tonkelaarvan der Kaay om bestendiging van de haar toegekende wekelijksche toelage. (Zie Ing. St. No. 181.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XII. Verzoek van de Hol). Electr. Spoorweg-Maatschappij om de aan te leggen spoorweglijn Nieuwveen —Ter Aar te beschouwen als eene uitbreiding van haar spoorwegnet in de Haarlemmermeer en omgeving. (Zie Ing. St. Nb. 184.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XIII. Voorstel om tot H. M. de Koningin het Verzoek te richten om de vergunning tot het verplegen van patiënten in de beide houten hulppaviljoens op «Endegeest", te verlengen tot uiterlijk 31 December 1916. (Zie Ing. St. No. 189.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XIV. Verordening, houdende wijzing der verordening van 26 Maart 1914 (Gem. Blad No. 5), voor de buitengewone school voor Lager Onderwijs te Leiden. (Zie Ing. St. No. 190). Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd. Beraadslaging over het eenig arlikel luidende: »Aan art. 1 van bovengenoemde verordening wordt een derde lid toegevoegd luidende: Kinderen van ambtenaren, in dienst der gemeente Leiden, aan wie een bepaald domicilie buiten de gemeente is voor geschreven of aan wie toestemming is verleend om buiten de gemeente te wonen, worden bij de toepassing van deze ver ordening mede als ingezetenen der gemeente Leiden beschouwd." De heer Hoogenboom. M. d. V. Ik zou U een enkele vraag willen doen. Er staat hier: «kinderen van ambtenaren, in dienst der gemeente Leiden"; is dit woord «ambtenaren" ruim genoeg om daarin ook te begrijpen beambten en werk lieden in dienst dei' gemeente Leiden, dan zou men de redactie zoo kunnen laten, maar anders zou men die kunnen aan vullen door er aan toe te voegen: beambten en werklieden. De Voorzitter. Ik geloof niet, dat het de gewoonte is om in deze onderscheid te maken tusschen ambtenaren en be ambten. In het algemeen kan men wel volstaan met te spreken van ambtenaren. Bij de pensioenwetten wordt ook alleen van ambtenaren gesproken en daaronder vallen dan toch ook de beambten. De heer Hoogenboom. Zou men niet kunnen spreken van personen in dienst der gemeente Leiden? De Voorzitter. Ambtenaren is een algemeene term, waar onder allen begrepen worden, ook de beambten. Ik geloof niet dat het noodig is hier eenige verduidelijking aan te brengen. De heer Hoogenboom. Dank U, M. d. V. De beraadslaging wordt gesloten. Het eenig artikel en daarmede de geheele verordening wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XV. Adres van de afd. Leiden van den Bond van Nederl. Gemeentewerklieden inzake de uitbetaling van het loon aan gemeentewerklieden gedurende hun verblijf onder de wapenen in verband met de plaats gehad hebbende mobilisatie. (Zie Ing. St. No. 188.) De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter. Zooals de heeren gezien hebben, is door Burgemeester en Wethouders spoedshalve reeds bij voorbaat praeadvies uitgebracht over dit adres. De heer Fokker. M. d. V. Ik kan mij volkomen vereenigen met het praeadvies door Burgemeester en Wethouders in dezen gegevenik moet ook mijn bevreemding uitdrukken, dat de gemeentewerklieden, speciaal de ongehuwden, nu nog hebben gevraagd om een verhooging van hun loon te ver krijgen, dat hen wordt uitgekeerd terwijl ze onder de wapenen zijn. Ik heb hier in mijn buurt hooren zeggen: men moet maar brutaal zijn en ik moet ook verklaren dat een derge lijke vraag in de tegenwoordige omstandigheden, waar iedereen lijdt, mij zeer bevreemd heeft. Te recht hebben Burgemeester en Wethouders gezegd, dat de gemeentewerklieden in een zeer bevoorrechte positie verkeeren en daarom zou ik nu deze vraag willen doen. Door mijne werkzaamheid in het ondersteuniiigscomité heb ik gezien, dat zich daarbij ver schillende menschen aanmelden, die een zeker verlies hebben geleden of lijden, doordat hun kostgangers, terwijl zij onder de wapens zijn, het kostgeld niet betalen. In zooverre dit ongehuwden zijn, in dienst van de gemeente, die 35% van hun loon ontvangen, zou ik willen vragen, of Burgemeester en Wethouders wellicht zouden kunnen bevorderen, dat een deel van die 35 wordt uitgekeerd aan hen, die het het meest noodig hebben, doordat zij dit kostgeld missen. De personen die onder de wapens zijn worden gevoed en gekleed van Rijkswege, zoodat een gedeelte van die 35 ten goede zou kunnen komen aan hen, die nadeel lijden door het ver lies van het kostgeld. Zouden Burgemeester en Wethouders misschien willen overwegen, of er in die richting iets te doen ware. De Voorzitter. De bedoeling van de vraag van den heer Fokker is zeer prijzenswaardig, maar er aan te voldoen, dat is heel wat anders. Dan zouden wij gaan treden in civiel- rechterlijke verhoudingen tusschen de burgers. In de procla matie die ik heb laten aanplakken, heb ik erop gewezen, dat iedereen verplicht is zijn schulden te betalen. Er kunnen onmachtigen zijn, die daartoe niet in staat zijn, maar er zijn ook onwilliger, die het geld wel hebben, maar zonder reden op houden met betalen. Dat is juist de voornaamste reden geweest, waardoor de economische crisis is ontstaan. In het geval door den heer Fokker genoemd, waar de menschen 35% krijgen van hun loon, zouden zij ook wel de menschen, waar zij in de kost zijn, kunnen doorbetalen, maar willen zij het niet, dan kunnen Burgemeester en Wethouders daaraan niet veel doen. Zij kunnen het niet van het loon gaan afhouden, want die uit- keering is bij verordening vastgesteld. Burgemeester en Wet houders hebben niet alleen een proclamatie uitgevaardigd, maar zij hebben ook aan de ambtenaren en werklieden van de gemeente een geschrift ter hand gesteld, waarin er wordt op aangedrongen dat zij de huur en andere schulden moeten voldoen en den tegenwoordigen toestand niet als voorwendsel moeten aannemen om niets te betalen. Maar Burgemeester en Wethouders achten zich niet gerechtigd van het loon iets af te houden om kostgeld te voldoen. Bovendien kan het ook voorkomen, dat iemand die in de kost heeft gelegen, zijn kosthuis heeft opgezegd en dan behoeft hij zeker niets te betalen. De heer Fokker. M. d. V. Ik dank U voor Uw antwoord. Ik begrijp heel goed, dat Burgemeester en Wethouders moeie- lijk kunnen treden in de civiel-rechterlijke verhouding van de burgers onderling, maar zij zouden toch een zachten drang op de gemeentewerklieden kunnen uitoefenen. U zegt: de zaak is voor de gemeentewerklieden bij verordening ge regeld, maar dit is nog niet het geval ten aanzien van de ambtenaren en beambten der gemeente; ten opzichte van het ambtenarenreglement moeten wij nog een beslissing nemen, daar tornen wij dus niet aan een verordening die al bestaat. En waar nu besloten wordt om ook aan hen 35 uit te betalen, zou ik er prijs op stellen indien Burgemeester en Wethouders hen er op zouden willen wijzen, dat die 35 <y0 niet alleen mag worden gebruikt als een zakgeld, maar dat het zeker in de bedoeling van den Raad heeft gelegen om ervoor te zorgen, dat degenen die van het kostgeld van anderen moesten levennu niet ineens daarvan geheel verstoken zouden blijven. De Voorzitter. Wij hebben de ambtenaren een geschrift ter hand gesteld, waarin er op wordt aangedrongen, dat zij hun schulden moeten betalen. Overigens kan het geen kwaad, dat deze dingen hier in den Raad nog eens zijn gezegd. De heer Zwiers. M. d. V. Ik kan mij wel met het voor stel van Burgemeester en Wethouders vereenigen. Echter is bij mij de vraag gerezen: wanneer wenschen Burgemeester en Wethouders het te laten ingaanop den dag van de afkondiging? Of wenscht men terugwerkende kracht te ver- leenen aan het besluit, in dien zin namelijk, dat het in werking treedt op den (lag, waarop de lieden orider de wape nen zijn geroepen? Over den datum van in werking treding vind ik niets vermeld. Zou het geen aanbeveling verdienen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 5