120 dat, gesteld, deze vakvereenigingen in staat zouden zijn, hun statuten te veranderen en onverwijld met uitkeering te beginnen, zij de vraag te beantwoorden zouden krijgen, hoe zich a. s. winter, bijv. tegenover de nu onder de wapenen zijnde leden te verantwoorden, welke dan uitkeering eischen zullen, op grond van zes maanden contributie betaling, in verband met de statuten; dat zij, resumeerende. moeten constateeren lste. dat aan de inwilliging van het verzoek om subsidie geen principieële bezwaren zijn verbonden, en het alleen een kwestie is van hoe groot de Gemeentesteun aan de werkloozenkassen der vakvereenigingen in deze bijzondere omstandigheden zal zijn. 2de. dat het welbegrepen belang van de werkloozenzorg, zooals deze zich gedurende de laatste jaren ontwikkeld heelt, eischt, dat de vakarbeiders zich nu niet voor het feit zien geplaatst, hun vertrouwen in de werkloozenkas te moeten verliezen. 3de. dat sommige vakvereenigingen en om hun statuaire bepalingen en met het oog op den komenden winter, welke zich zeer waarschijnlijk zal kenmerken door veel werkloosheid eri geen steuncomité, hun uitkeeringen niet kunnen doen. dat zij daarom vertrouwen, dat Uw Raad alsnog zal beslui ten bf hun verzoek in te willigen of het College van B. en YV. uit te noodigen, zulke maatregelen te treffen, als in het welbegrepen belang der werkloozenverzekering is. dat zij tenslotte, met het oog op het praeadvies inzake schoolkindervoeding, zich daaromtrent wenschen te bepalen tot een opmerking, rakende het argument van het preadvies, als zou ons verzoek voorbarig moeten worden genoemd. dat, als B. en W. zeggen, dat het onderwijs op de scholen nog niet is begonnen, en er dus geen sprake kan zijn van schoolkindervoeding, er ook, volgens hun meening, zonder scholen sprake mag zijn van schoolkinderen en dus van de voediDg van schoolkinderen, en dat zij meenden, dat de Ge meente nu reeds, volgende het voetspoor van de gemeente Rotterdam, desnoods met gebruikmaking van de organisatie der vereeniging «Schoolkindervoeding", de taak had onver wijld met de voeding der schoolkinderen een aanvang te maken. 't welk doende enz. Jac Baart, voorzitter. P. J. Bomli, secretaris. Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 4