DONDERDAG 30 JULI 1914. 107 Wij krijgen daar een school derde klas, maar het is duidelijk, dat aan zulk eene school nog geen behoefte bestaat. De be staande scholen derde klasse voldoen op het oogenblik en nog voor geruimen tijd volkomen aan de behoefte. Wij krijgen een school derde klasse aan de Duivenbodestraat, grooter dan de school aan de Langebrug, maar aan die grootere ruimte hebben wij thans allerminst behoefte, want het blijkt, dat het aantal leerlingen op de school van die klasse, met eenige jaren geleden vergeleken, belangrijk is achteruit gegaan. Wel is achteruitgang voorloopig gestuit, maar toch niet in die mate dat men spoedig weder behoefte zal hebben aan meer ruimte. De bouw van die dus niet noodige school zal zeer duur zijn. Ik weet wel, dat wij daardoor de school aan de Langebrug beschikbaar zullen krijgen voor een tweede klasse school en ik geloof ook dat dit een behoorlijke school zal worden, maar dat kost ons opnieuw ƒ5000. Goed beschouwd zijn dus de voordeelen van het plan van Burgemeester en Wethouders niet groot. Wat pleit er nu voor het bouweu van een school op bet terrein van het Invalidenhuis? In de eerste plaats dat wij een school krijgen die ƒ22000.minder kost dan de school aan de Duivenbodestraat. De school aan de Langebrug kunnen wij laten, voor wat ze is. M. i. is dit het eenvoudigste plan. Nu moet ik er nog bijvoegen, dat ook ik aanvankelijk eenig bezwaar had tegen het bouwen van de school aan den Mid delweg, op grond van de minder voldoende geoordeelde toegangen tot dat terrein, maar dit bezwaar is door nadere inlichtingen en persoonlijke bezichtiging bij mij opgeheven. Het groote voordeel van het bouwen van een school aan den Middelweg is, dat wij dan zullen hebben een school midden in de stad gelegen en die ƒ22000.minder zal kosten, dan het plan van Burgemeester en Wethouders; wij krijgen dan tegen minder kosten een school, die evengoed toegankelijk is als de school op de Langebrug en laten de derde klasse school op een plek, waar ze beter gelegen is dan aan de Duivenbodestraat. Nu is er een argument dat, naar ik meen, bij Burgemeester en Wethouders zwaar heeft gegolden en wel, dat wanneer wij een school aan den Middelweg bouwen, het terrein dan aan allerlei doeleinden onttrokken wordt. Men voelt echter dat dit argument alleen dan zwaar mag wegen, wanneer men eenig denkbeeld heeft over een beter gebruik van dit terrein. Bestaat zoodanig denkbeeld? Zoo ja, dan zou ik dat gaarne vernemen. Zoo niet, dan meen ik dat wij thans over dit terrein voor schooibouw moeten beschikken. Daarom zou ik in overweging willen geven niet mede te gaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, maar te besluiten tot het bouwen van een tweede klasse school op het terrein van het voormalig Invalidenhuis en daarvoor vast te stellen eene begrootingsstaat van ƒ65000. De heer Vergouwen. M. d. V. Er wordt door den heer Carpentier Alting gesprokenalsof de school noodig is. Ik meen dat het eerste puntdat onder de aandacht gebracht moet worden is, of er wel behoefte is aan een nieuwe school. Is een school werkelijk noodzakelijk, een nieuwe school, in het algemeen genomen Bij het nazien der stukken is die vraag bij mij gerezen en die vraag is voor mij nog niet beantwoord. Niet een nieuwe tweede klasse school, maar een nieuw schoolgebouw. Ik heb mij die vraag gesteldomdat in de stukken gezegd wordt, professor Carpentier Alting herinnert er nog aan, dat in de laatste jaren het aantal leerlingen van de derde klasse- scholen aan het afnemen was. Er staat bij in de stukken, dat vermoedelijk doordat het 7e leerjaar er bij gekomen is, de leerlingen tot hun 13e jaar moeten blijven en dus het aantal leerlingen op de derde klasse scholen weer wat is toegenomen. Maar de heer Alting herinnerde evenzeer, dat die toename van korten duur kan zijn, doordat velen van de derde naar de tweede klasse school overgaan. Dat is ook zoo de gewone gang. De Plaatselijke Schoolcommissie heeft in haar advies ge zegd: »Er is al reeds eene meerdere toeloop naar de scholen tweede klasse, die al eenigen tijd voortduurt, aangezien de behoefte naar meer onderwijs dan de gewone school kan geven, zich doet gevoelen". De Plaatselijke Schoolcommissie zegt terecht»in ruimen kring wordt die behoefte gevoeld", gelijk men lezen kan in het praeadvies van Burgemeester en Wethouders. Daarom wilde ik vragenis het niet beter eenigen tijd voort te sukkelen en te probeeren een derde klasse school vrij te krijgen, door bijv. de school aan de Langebrug leeg te maken en de leerlingen uit die school over te brengen naar andere derde klasse scholen. Ik weet wel dat de toestand zooals die nu is, niet gemakkelijk is, maar men zou zich kunnen behelpen tijdens dit overgangs tijdperk. Het geldt hier groote bedragen, waarvoor nu weer een nieuwe school en wat er bijkomt te bouwen? Ik heb mij de vraag gesteld: is ze noodig? Nu zou ik aan Burge meester en Wethouders willen vragenis het niet mogelijk om te wachten, totdat van zelf een derde klasse school vrijkomt, want uit het in het praeadvies gegeven overzicht, blijkt toch duidelijk hoe groot de toeloop naar de scholen tweede klasse is. Het zou niet alleen eene besparing geven van 20.000. zooals de heer Carpentier Alting wilmaar in het geheel een som van 82.000.en wat daarna nog voor de exploitatie rekening komt. Is de school thans werkelijk noodig, dan moeten wij even beschouwen, hetgeen Burgemeester en Wethouders hebben voorgelegd, wat gedeeltelijk bestreden is door den heer Carpentier Alting. Ik ga liever mede met het plan van Burgemeester en Wethouders dan met hetgeen door den heer Carpentier Alting in het midden is gebracht. Hij heeft gezegd dat de school op het terrein van het Inva lidenhuis minder zal kosten, maar ik wil toch op een be langrijk punt wijzen en dat is, dat wanneer de school aan den Middelweg zal komen, een groot deel van het terrein daarvoor zal worden ingenomen, terwijl het andere deel ren teloos zal blijven liggen. De winst van 20000.zal dus weer voor een groot deel teloor gaan, omdat de waarde van den grond daar zooveel hooger is dan aan het terrein aan jle Duivenbodestraat. Door den heer Botermans is gezegddat het een dood slop is, maar een straat van 10 M. breed kan men toch geen slop noemen. En waar aan het einde daarvan de school komt, zal die school daar toch zeker geen slechte plaats hebben, omdat men op dien afstand weinig last zal hebben van rijtuigen en dergelijke verkeersmiddelen; dat is ook een groot voordeel. Er is indertijd voor een nieuwe Hoogere Burgerschool gepleit ook op grond dat de leerlingen door het geraas in de Lok horststraat het onderwijs niet konden volgen. En wat is er nu tegen om deze school hier op zoo'n rustig punt te brengen En wat de omliggende bevolking betreft, de menschen, die daar wonen, zullen m. i. ,van een derde klasse school gebruik maken, en voor een groot deel hunne kinderen daarheen zenden. Dat. de school aan de Langebrug ingericht zou worden voor een tweede klasse school, vind ik zeer geschikt. Het terrein aan den Middelweg is een prachtig terrein, het beslaat wel een oppervlakte van 2500 M2., waarvan de waarde niet goed is aan te geven. Het ligt midden in de stad en het kan wel zijn dat het een 25.— of 40.— per M2. opbrengt. Voor mij is echter in de eerste plaats de vraag, of er wel een nieuwe school moet gebouwd worden. Ik wil er nog op wijzen, dat het crediet van 82000.—dat daarvoor gevraagd wordt, mij veel te hoog voorkomt. Toen ik dit cijfer laskwam mij een oude quaestie voor den geest. De gemeente bouwt zoo verschrikkelijk duur. Indertijd hebben wij de school aan de Medusastraat gebouwd en toen later aan de Mare een particuliere school werd gesticht, kostte die zooveel minder. Bij den bouw der school aan de Gortestraat riepen Burgemeester en Wethouders zegevierend uit, dat deze nu niet zooveel kostte. Nu wordt weer dadelijk voor den bouw van deze school 82000.gevraagd. Dat vind ik te veel, ik vind dat wij er best 20000.af kunnen doen. Blijkt het later dat die som te weinig is, dan kan men altijd nog een aanvulling voorstellen, maar om dadelijk 82000. te voteeren, vind ik wel wat sterk. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik kan betrekkelijk kort zijn. De verschillende andere heeren hebben al een en ander ge zegd wat ik ook wilde opmerken; maar ik kom toch ten slotte tot eene andere conclusie dan de vorige sprekers. Ik ben het eens met Burgemeester en Wethouders, en wie de stukken met aandacht gelezen heeft, moet dit erkennen, dat er gebrek bestaat aan scholen tweede klasse; en ik ben het niet met den heer Vergouwen eens, dat wij zouden kunnen vol staan met eene school derde klasse te bestemmen voor een tweede klasse school zonder meer. Dan zouden de leerlingen van die school over de andere derde klasse scholen moeten worden verdeeld, waardoor blijkens de gegeven cijfers men in deze scholen ruimte te kort zou komen en dit tekort aan ruimte zou telken jare vermeerderen, zoodat na veel schipperen ten slotte toch een nieuwe school gesticht zou moeten worden. Men zou nu moeten beginnen de stadswijken weer te gaan verdeelen en een geheel andere verdeeling aan te brengen, die ook voor den goeden gang van het onderwijs zeer nadeelig zou zijn. Ik geloof dat er een andere oplossing te vinden zou zijn, wanneer Burgemeester en Wethouders het denkbeeld hadden verwerkt, dat al eerder door mij en andere heeren is te berde gebracht en verdedigdwanneer wij n.l. de twee scholen eerste klasse tot een school hadden gecombineerd, desnoods met eenige uitbreiding van eenige schoollokalen. Dan had er een schoolgebouw kunnen vrijkomen en dan hadden we nu geen school behoeven te bouwen. We hebben er indertijd voor gevochten, maar het verloren; we zouden weer zoo kunnen doen, doch zullen het niet doen. Ook dit maal zou ons pogen afstuiten op den tegenzin voor coëducatie. Ik kan er mij dan mee vereenigen, dat er komt een nieuwe tweede klasse school in het gebouw van de derde klasse school,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 9