102
DONDERDAG
30 JULI 1914.
de eischen van de sport, zooals die tegenwoordig worden gesteld,
kan worden voldaan.
De heer Sijtsma. Ik ga in mijn eischen of verlangens niet
zoover als de heer van der Eist.
Wanneer de Directeur van Gemeentewerken zegt, dat het
terrein te spoedig is bespeeld dan ben ik dit. met hem eens,
maar hij komt met dit advies helaas te laat. Het ware beter
geweest, dat wij het terrein nog een jaar hadden laten liggen
voor het in gebruik te nemen, dan hadden wij zeker een
vaster terrein gekregen, maar daaraan is nu niets meer te
doen. Ik ben het echter met Burgemeester en Wethouders
eens, dat wij ons recht op het terrein ons niet moeten laten ont
nemen. Al geef ik toe, dat door het gebruik van het paarden
spel aan het terrein veel kwaad is gedaan, het kan niet
worden weggeredeneerd, dat Burgemeester en Wethouders
over het terrein moeten kunnen beschikken om er bijv. een
tentoonstelling op te houden, waardoor wij de groote kosten
er eenmaal aan besteed weer eenigszins goed kunnen maken.
Wij moeten er echter rekening mede houden dat het terrein
niet verknoeid wordt alleen om er wat voordeel uit te trekken,
zooals nu geschied is dooi' het gebruik door het paardenspel,
terwijl wij daarvoor nog een ander terrein hebben, het Schut
tersveld nl.dat bovendien lang niet zoo moeilijk is te be
reiken van het station.
Ik zou dus Burgemeester en Wethouders wel in overwe
ging willen geven zorgvuldig te overwegen, wanneer weer
een aanvrage komt om dat veld te gebruiken, of deze aan
vrage toegestaan kan wordendaar anders het terrein op
eene verschrikkelijke manier zou kunnen lijden. In zooverre
zou ik met Burgemeester en Wethouders mee willen gaan.
De bijzondere verlangens van den heer van der Eist omtrent
een ander groot sportveld, kunnen misschien later ter sprake
komenmaar men moet niet vergeten en dit wilde ik
nog even zeggen dat de menschen die veel aan sport
doen, waaronder er velen zijn, die tot den gegoeden stand be-
hooren, ook zelf daaraan wat ten koste moeten leggen, en
evenals vroeger geheel of gedeeltelijk voor aanleg en onder
houd moeten zorgen. Wij kunnen niet tegen iedereen zeggen
gij krijgt gratis een terrein van de gemeente. Dat lijkt mij
geen goede methode. Ik houd wel veel van sport, maar acht
het verkeerd haar te vergoden. Het moet niet zoo verbazend
veel geld gaan kosten; wat we thans doen, is reeds heel wat.
Ik kan me daarom met het afwijzend advies wel vereenigen,
al zou ik wenschen, dat spellen als die van Sidoli niet werden
toegelaten.
De Voorzitter. Ik wil even den heer van der Eist antwoorden.
Deze heeft zoo'n somber tafereel opgehangen en uit zijn
woorden zou men opmaken, dat er al verscheidene keeren
paardenspellen, tentoonstellingen en dergelijke zaken op het
terrein zijn geweest. Inderdaad is er maar één keer een
paardenspel geweest. Dat is alles. Nu schijnt dat circus uit
sluitend kwaad aan het veld gedaan te hebben, zooals de
heer Sijtsma meent. Uit de stukken blijkt echter, dat het
kwaad door het paardenspel veroorzaakt, betrekkelijk gering is.
De ondoelmatige wijze, waarop sommige vereenigingen het land
behandelen, is de voornaamste oorzaak van den slechten toe
stand. Dit blijkt wel, als men daar eens wandelt en dan ziet
hoe het eene stuk er heel wat beter uitziet dan het andere.
Ik ben het geheel eens met den heer Sijtsma, dat niet altijd
verlangd kan worden, dat de kosten komen ten laste van
de gemeente en dat degenen die het betalen kunnen, zelve voor
het onderhoud dienen te zorgen.
Nu zegt de heer van der Eist wel, dat de vereeniging er
zoo slecht voorstaat. Maar, papier is geduldig, ik weet niet
of hij de rekening heeft gezien. Deze eindigt met een batig
saldo van f 30.93. Dit is echter geen goede exploitatiereke
ning, waar aan den eenen kant staan de totale inrichtings
kosten en aan den anderen kant hetgeen aan rentelooze
voorschotten is geplaatst. De inrichtingskosten zijn f 2210.
men heeft kunnen plaatsen f 1850.zoodat te kort is nog
f 360.en die zijn inverdiend.
Wanneer men evenveel rentelooze aandeelen geplaatst had,
als het gekost had, dan was het batig saldo niet geweest
f 30.93 maar bijna 400.en dat is de wer kelijke winst. Ik
vind dit heel goed, daar moet de gemeente niet aan plukken;
do vereeniging moet die kosten in eenige jaren terugkrijgen,
natuurlijk, maar toch is de voorstelling van ƒ30.93 een beetje
zwartgallig, want feitelijk is er aan de exploitatie f 400.
verdiend. Een tentoonstelling is er nog niet geweest en het
studentenfeest heelt zonder eenigen twijfel op dat terrein
plaats. Dat komt niet als een verrassing voor de vereeniging.
Zij heeft zelf de heele zaak willen exploiteeren, want zij heeft
gezegdgeef aan ons het terrein, dan kunnen wij de kosten
goedmaken door er paardenspellen op te laten, concours
hippiques te houden enz. Dat komt dan ten goede aan de
sport. Maar nu de gemeente het doet, is, zooals de heer van
der Eist zegt«Leiden in nood."
Het zou zeker prachtig zijn, wanneer wij nog een ander
groot sportterrein hadden, maar daarvoor ontbreekt het geld.
Toen ik hier kwam, was er in het geheel geen sportterrein
er is dus in dit opzicht werkelijk een groote verbetering
gekomen; er is een groote vooruitgang, maar ieder wil gaarne
het beste hebben. Maar dat kost alles geld en ik zie geen
kans de burgerij nog meer te knijpen dan reeds gebeurt.
Men moet de financien van de gemeente nu eens een paar
jaar laten bezinken. Men moet geduld hebben. En wat de
heer Sijtsma wil, dat wanneer er weer een paardenspel komt,
dit dan een plaats zal vinden op het Schuttersveld, ik geloof
niet dat dit gaat, omdat het Schuttersveld daarvoor minder
geschikt is. En bovendien moet de militaire autoriteit en de
huurster van het land daarvoor ook nog vergunning geven.
Maar wat het plaatsen van een paardenspel betreft, ik geloof
niet, dat dit nog vaak zal voorkomen. Niet alleen omdat het
veld er van bederft, maar ook omdat de plaats er niet geheel
voor geschikt is Ik geloof dus niet dat een ondernemer van
een paardenspel spoedig weer verlof daartoe zal krijgen. Maar
wij moeten zorg dragen het recht te behouden om er ten
toonstellingen bijv. te doen houden. Wij moeten meester
blijven over het terrein. Wat Burgemeester en Wethouders
nu voorstellen, is zeer rationeel. Wij moeten dit in vertrou
wen overlaten aan het beleid van Burgemeester en Wethou
ders, die zonder twijfel wel zullen zorgen, dat dit sportterrein
goed in orde zal worden gemaakt en ook zal blijven.
De heer van der Ei.st. M. d. V. Uit uw antwoord is m. i.
wel duidelijk gebleken, dat bet terrein feitelijk niet voldoet
aan de eischen, die men in het algemeen aan een goed sport
terrein mag stellen. Het gevolg daarvan is, dat vele vereeni
gingen die anders geen plaats kunnen krijgen, daar spelen,
waardoor het terrein te veel wordt stukgetrapt. Ik wil er
nog op wijzen, dat op het uitbreidingsplan een sportterrein
is geprojecteerd, ik meen achter het Raamland, waardoor de
gemeente in principe heeft erkend, dat een flink sportterrein
een vereischte is. En al weet ik wel, dat wij te rade moeten
gaan met de gemeentefinancien, ik zou het toch een heele
stap vooruit achten, wanneer wij hier constateerden, dat een
sportterrein is een zaak van de gemeente. Vroeg of laat zal
men toch een terrein moeten beschikbaar stellen voor de
verschillende vereenigingen, en dan kan dit kleine terrein
dienen voor andere doeleinden, o. a. voor lustrumfeesten.
De heer Vergouwen. Na hetgeen de heer van der Eist
heeft gezegd, zou ik ook iets in het midden willen brengen
in den geest van hetgeen de heer Sijtsma heeft gezegd.
De heer van der Eist constateerde dat een grooter sportterrein
dan dit, strikt noodzakelijk is. Ik zou zeggen, evenals de heer
Sijtsma, laten degenen, die het noodig achten, dan de handen
in elkaar slaan. Waarom moet nu voor deze zaak weer bij
de gemeente aangeklopt worden?
In andere plaatsen ziet men hetzelfde. In Amsterdam en
Den Haag zijn vennootschappen opgericht tot exploitatie van
sportterreinen. Dat kan hier ook gebeuren. Waarom moet in
Leiden het particulier initiatief slapen en altijd geleund worden
op de gemeente? Ik vind, dat zoolang het particulier initiatief
het kan doen, het dit ook moet doen en de gemeente alleen
handelend moet optreden in sommige gevallen, waar het
het algemeen belang geldt en de particulieren niet tot handelen
in staat zijn.
De Voorzitter. Ook ik stem in met de woorden van den
heer Vergouwen. Ik heb niet gezegd, dat het terrein te klein
was, zooals de heer van der Eist meent. Ik heb gezegd, dat het
natuurlijk prachtig zou zijn, als men een nog veel grooter
terrein kon hebben, maar dat daarvoor geen middelen zijn.
De personen, die het betalen kunnen, moeten het dan maar doen.
De gemeente moet alleen de mogelijkheid scheppen, dat een
terrein beschikbaar is voor vereenigingen, die geen geld
hebben en toch terrein noodig hebben voor hunne gezonde
spelen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
praeadvies besloten.
XIX. Verzoek van de afd. Leiden van de Nationale Ver
eeniging voor den Volkszang om toekenning van eenjaarlijk-
sche subsidie.
(Zie Ing. St. no. 165).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik ken deze vereeniging, althans
wat er van haar uitgaat en voel er heel veel sympathie voor.
Jk heb dezen winter verscheidene malen de zangavonden
in het Volkshuis bijgewoond, en zelfs een door haar geor-
ganiseerden zangavond in de buitenlucht, en ik heb daar