GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
109
OOEKOM£J STIKKEN.
N°. 175. Leiden, 29 Juli 1914.
De Commissie van Financiën heeft de eer [I mede te deelen,
dat zij geene bedenkingen heeft tegen de voorstellen van Bur
gemeester en Wethouders, betreffende:
1°. het kosteloos in eigendom en onderhoud door de ge
meente overnemen van een strook grond aan den Morschweg,
toebehoorende aan de firma L. E. Nieuwenhuizen, (zie Ins.
St. n°. 162);
2°. het opnieuw vaststellen van de verordening regelende
de heffing van belastingen voor het Openbaar Slachthuis,
(zie Ing. St. n°. 170);
3°. de vaststelling van de verordening houdende wijziging
van de verordening van 14 April 1904 (Gem.blad n°. 15),
regelende de heffing van gelden voor het bezichtigen van het
Stedelijk Museum »de Lakenhal", (zie Ing. St. n°. 163);
4°. den staat van af- en overschrijving op de begrooting
van het jaar 1914, ter beschikbaarstelling uit den post «On
voorziene Uitgaven" van gelden ten behoeve van de kosten
van den Armenraad, (zie Ing. St. n°. 166).
Aan het onderzoek van de sub 3° bedoelde heffingsverorde
ning heeft de heer A. L. Reimeringer, als lid van de Com
missie voor het Stedelijk Museum, geen deel genomen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 176. Leiden, 18 Juli 1914.
Wij hebben de eer Uw College hierbij te doen toekomen
de navolgende aanbeveling ter benoeming van een lid onzer
Commissie, ter vervulling der vacature die op den eersten
Dinsdag der maand September a. s. ontstaat, tengevolge van
het periodiek aftreden van den Heer Prof. Mr. J. E. Heeres.
Onze aanbeveling luidt als volgt:
1. Prof. Mr. J. E. HEERES.
2. M. C. F. J. COSIJN,
De Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs,
P. Zeeman Gz., Voorzitter.
H. A. Sypkens, Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 177. Leiden, 3 Aug. 1914.
Ter voldoening aan het bepaalde bij art. 5, laatste lid, der
verordening van 10 Januari 1911, houdende reglement op het
beheer en bestuur van het Krankzinnigengesticht «Endegeest",
de afdeeling voor jeugdige idioten «Voorgeest", en het Sana
torium voor Zenuwlijders «Rhijngeest", hebben wij de eer U,
ter vervulling van de vacature, welke ontstaan zal door de
periodieke aftreding van den heer Mr. A. van der Eist, na
raadpleging der Commissie, de volgende aanbeveling aan te
bieden
10. Mr. A. VAN DER ELST.
2°. Mr. A. J. FOKKER.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 178. Leiden, 8 Augustus 1914.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij tegen de in hare handen gestelde balansen en winst
en verliesrekeningen dienst 1913, van de Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit geene bedenkingen heeft.
Zij adviseert U derhalve die balansen en winst- en verlies
rekeningen goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 179. Leiden, 10 Augustus 1914.
Naar aanleiding van Art. 5 van het reglement van beheer,
hebben wij de eer u het volgende dubbeltal voor te dragen,
voor een lid van ons bestuur buiten den Gemeenteraad, dat
jaarlijks op den eersten Dinsdag van September aftreedt, dit
maal zijnde de Heer W. P. Verhey van Wijk, die opnieuw
benoembaar is.
1°. de Heer W. F. VERHEY VAN WIJK,
2°. de Heer Dr. TH. W. VAN L1DTH DE JEUDE.
Bestuurderen van de Stedelijke Werkinrichting,
J. G. v. d. Sluijs, Voorzitter.
Aug. L. Reimeringer, Secretaris.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
N°. 180. Leiden, 11 Augustus 1914.
Volgens mededeeling van de Leidsche Duinwatermaatschappij
beginnen de in gebruik zijnde hoogdrukpompen, die het gefil
treerde water uit den pompput in het torenreservoir persen,
ouderdomsgebreken te vertoonen. Aangezien hierdoor de vol
komen bedrijfszekerheid op den duur in gevaar zou kunnen
worden gebracht, komt het der maatschappij wenschelijk voor,
tijdig een nieuwe hoogdrukpompmachine te plaatsen en heeft
zij mitsdien nevensgaand adres tot Uwe Vergadering gericht.
Het is nu de bedoeling der Directie, om de in gebruik zijnde
pompen als reserve te behouden, doch een nieuwe hoogdruk-
pomp te plaatsen in het gebouwtje bij het laagreservoir, welk
gebouwtje de laagdrukpompen bevat, die het water uit dat
reservoir persen naar het onlangs voltooide voorfiltergebouw.
Een der aanwezige laagdrukpompen zal daartoe moeten
worden verwijderd; van de beide overblijvende pompen kan
er steeds een als reserve dienen. Het door de nieuwe hoog-
drukpomp geperste water zal of onmiddellijk in de stadsleiding,
öf naar het reservoir in den toren kunnen worden gestuwd.
Noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij den Com
missaris der gemeente bestaat tegen het plaatsen der nieuwe
hoogdrukpompmachine, waardoor de bedrijfszekerheid der
installatie belangrijk zal worden verhoogd, bezwaar.
Wij geven U derhalve in overweging goed te keuren, dat
door de Leidsche Duinwatermaatschappijtot die plaatsing
wordt overgegaan, overeenkomstig het overgelegde plan en
onder de gebruikelijke voorwaarde, dat de Commissaris der
gemeente bevoegd zij zich in de uitoefening van zijn toezicht
op de uitvoering te doen vertegenwoordigen door den Directeur
van Gemeentewerken, met dien verstande dat op- of aan
merkingen slechts door tusschenkomst van den Commissaris
bij de Directie der maatschappij zullen worden aangebracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad van de gemeente Leiden.
De Directie van de Leidsche Duinwater-Maatschappij heeft
ingevolge Art. 5 van het compromis van 2 Augustus 1894
de eer hierbij asin de goedkeuring van Uwen Raad te onder
werpen
een plan voor het opstellen eener nieuwe hoogdrukpomp
machine in hare werken te Katwijk aan den Rijn.
't Welk doende enz.
De Leidsche Duinwater-Maatschappij,
Ch. van Spall.
G. A. A. Middelberg.
Leiden, den 23en Juni 1914.
N°. 181. Leiden, 11 Augustus 1914.
Zooals U bekend is, werd bij Raadsbesluit van 26 September
1901 (Ingek. stukken no. 234) aan de weduwe van J. G. den
Tonkelaar, in leven boekhouder aan de Bank van Leening,
eene gratificatie van f 6 per week gedurende 10 jaren ver
leend. Ingevolge besluit van 9 Maart 1911 (Ingek. stukken
no. 37) werd haar na afloop van dien termijn alsnog gedu
rende 2 jaren eene gratificatie van f 5 per week toegekend,
terwijl tenslotte in Uwe Vergadering van 24 Juli 1913(Ingek.
stukken no. 206) besloten werd de toelage ad 5 nog ge
durende één jaar te bestendigen.
In nevensgaand adres verzoekt genoemde weduwe thans
andermaal haar zoo mogelijk opnieuw de wekelijksche toelage,
die weldra afloopt, te verleenen.
Uit een onderzoek, naar den financieelen toestand van