113
king kwijt zijn. De gemeente-werklieden daarentegen hebben
de zekerheid, dat hunne betrekking voor hen wordt openge
houden, terwijl het ook zeer de vraag is, of zij bij uitkee-
ring van 80%, resp. 35% van hun loon wel eenig geldelijk
nadeel lijden. Voor hunne voeding en onderdak brenging
zorgt immers het Rijk, dat hun bovendien nog eene kleine
soldij uitkeert.
De indiening van het adres van de afdeeling Leiden van
den Bond van Nederlandsche Gemeentewerklieden heeft ons
dan ook wel eenigermate bevreemd. Adressanten hadden
moeten begrijpen, dat nu tengevolge van de tegenwoordige
tijdsomstandigheden bijna iedereen nadeel lijdt, een adres van
gemeentewerklieden, wier loon grootendeels doorgaat en wier
betrekking wordt opengehouden, en die dus in deze boven
anderen verre bevoorrecht zijn, beter achterwege ware ge
bleven.
Wij geven Uwe Vergadering dan ook met aandrang in
overweging afwijzend op het adres van adressanten te be
schikken.
In aansluiting aan het bovenstaande zij het ons vergund
ook voor het volgende nog eenige oogenblikken Uwe aan
dacht te vragen.
Ten opzichte van de ambtenaren en beambten (niet-werk-
lieden) in dienst onzer gemeente is op het oogenblik in het
algemeen nog geen regeling getroffen in zake de uitkeering
hunner bezoldiging bij verblijf onder de wapenen. Recht op
salaris hebben zij dus gedurende dien tijd niet. Het kwam
ons echter billijk voor, dat ook aan hen, evenals aan de werk
lieden resp. 80 en 35 hunner bezoldiging in geld werd
uitgekeerd. In de concept-verordening, regelende den rechts
toestand van de ambtenaren in dienst der gemeente Leiden
is ook een dergelijke regeling voorgesteld. De vergoeding,
die zij eventueel van het Rijk mochten ontvangen op grond
van het bepaalde in de Militie-, Landweer- en Landstorm
wetten zal echter op de uitkeering van de gemeente in min
dering dienen te worden gebracht.
Wij stellen U derhalve voor goed te keuren, dat voorzoo
ver ten opzichte van de ambtenaren en beambten in dienst
dezer gemeente nog geen regeling bij verordening, reglement
of ander besluit is vastgesteld, aan hen gedurende hun ver
blijf onder de wapenen ter vervulling hunner militaire plich
ten, de volgende bezoldiging wordt uitgekeerd:
a. aan gehuwden en aan ongehuwden, die kostwinner zijn
voor anderen, 80 van hun salaris in geld
b. aan andere ongehuwden 35 van hun salaris in geld
een en ander na aftrek van eventueele Rijksvergoeding, ter
wijl wij U tevens verzoeken bijzondere gevallen, die zich
hierbij mochten voordoen, aan de prudentie van ons College
over te laten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 7 Augs. 1914.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen, ondergetee-
kenden, G. A. Annokkee en J. J. Limburg, respectievelijk
voorzitter en secretaris van de afdeeling Leiden van den Bond
van Nederlandsche Gemeentewerklieden; gevestigd ten huize
van tweede ondergeteekende, Vaartkade 8;
dat, nu de oorlog in al haar verschrikkingen is losgebro
ken, ook tal van gemeentewerklieden opgeroepen zijn om
hun militairen plicht te vervullen;
dat echter deze militairen plicht niet te vergelijken is met
de gewone herhalingsoefeningen, maar het nu eene wettelijke
landsverdediging is;
dat nu, door het bepaalde in art. 19 van het A. W. R.,
aan gehuwden en aan ongehuwden, die kostwinner zijn voor
anderen, 80 en aan andere ongehuwden 35 van het hun
toegekende loon word uitgekeerd;
dat deze plotselinge oproeping tengevolge heeft dat de ge
zinnen der dienstplichtigen nu voor zwaardere- zorgen komen
te staan, daar niemand er op gerekend heeft wekelijksch een
zeker bedrag af te zonderen, wat in gewone omstandigheden
wel word gedaan door het niet noodzakelijkste niet te
koopen;
dat, alhoewel door de Regeering reeds maatregelen worden
genomen tegen opdrijving der levensmiddelen, het nu toch
reeds zeker is dat verhooging onvermijdelijk is
en dat het een prachtig voorbeeld is voor de particuliere
liefdadigheid als de Gemeente voorgaat hare werklieden het
volle loon te waarborgen.
Redenen waarom zij Uwen Raad beleefd maar dringend
verzoeken wel te willen besluiten dat, in afwijking van het
bepaalde in art. 19, A. W. R, ten minste aan hen, die nu
80 ontvangen, het volle loon uit te betalen en aan hen,
die nu 35 ontvangen, het loon in evenredigheid doen stij
gen en zulks te bepalen, zoolang deze menschen door de
mobilisatie onder de wapenen zijn.
't Welk doende enz.
G. A. Annokkee, Voorzitter.
J. J. Limburg, Secretaris.
N°. 189. Leiden, 19 Augustus 1914.
Onder verwijzing naar nevensgaand schrijven van de Com
missie van Beheer over de gestichten Endegeest, Voorgeest
en Rijngeest geven wij U in overweging ons College te
machtigen tot H. M. de Koningin het verzoek te richten den
termijn, gedurende welken in elk van de twee houten hulppa
viljoens op Endegeest 12 vrouwen mogen worden verpleegd,
te verlengen tot ultimo December 1916 of zooveel vroeger
als het nieuwe vaste paviljoen in gebruik zal kunnen worden
genomen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 12 Augustus 1914.
Zooals Uw College bekend is, heeft de Raad dezer gemeente
in zijn vergadering van 16 October 1913, conform Uw prae-
advies besloten een bedrag van ƒ70.000.ter beschikking
onzer Commissie te stellen ten behoeve van de op- en inrich
ting van een nieuw vast paviljoen voor 48 krankzinnige
patiënten 3e klasse op de weide achter het kasteel »Ende-
geest".
Op dit plan werd de goedkeuring van H. M. de Koningin
en die van Gedeputeerde Staten dezer provincie verkregen,
zoodat onze Commissie op 4 Mei j.l. aan den Directeur der
Gemeentewerken opdracht kon geven de definitieve uitwer
king der plannen ter hand te nemen.
Inmiddels is nog vóór dat het bestek geheel gereed was,
de oorlog in Europa uitgebroken en wordt met grond ge
vreesd, dat deze op den economischer) toestand, ook van
onze gemeente niet zal nalaten een zeer ongunstigen invloed
uit te oefenen.
Onze Commissie acht zich onder deze omstandigheden niet
verantwoord om een werk te doen uitvoeren, waarvan de
urgentie niet zoo dringend is, of het kan nog wel eenigen
tijd worden uitgesteld. Wij hebben dan ook besloten, indien
het bestek klaar is, voorloopig niet tot eene aanbesteding
over te gaan, temeer waar onder de tegenwoordige omstan
digheden zeer moeilijk te ramen is, hoe deze zou afloopen.
Wij meenen daarmede te handelen in het belang der ge
meente- ffnantien zonder aan de belangen der onder ons be
heer staande gestichten afbreuk te doen.
In ons schrijven van 29 September 1913 wezen wij er
echter reeds op, dat het nieuw te bouwen paviljoen o. a.
bestemd was ter opneming van de 24 patiënten, die thans
in de beide houten hulppaviljoens worden verpleegd.
Wordt dus de bouw van dat paviljoen uitgesteld, dan is
hiervan het noodzakelijk gevolg, dat maatregelen moeten
worden genomen ter bestendiging van het gebruik der hulp
paviljoens.
Wij wenschen er in dit verband op te wijzen, dat ook
indien de aanbesteding en bouw van het nieuwe paviljoen
een normaal verloop hadden gehad, verlenging van het ge
bruik der hulppaviljoeus voor een gedeelte van het jaar
1915 zou moeten zijn aangevraagd, daar de Directeur der
Gemeentewerken reeds had meegedeeld, dat het nieuwe pavil
joen eerst in den nazomer van 1915 gereed kon zijn.
Bij Koninklijk Besluit van 23 April 1913 No. 85 nu werd
het gebruik dier hulppaviljoens toegestaan tot 31 December
'1914.
Wij zouden daarom gaarne Uwe medewerking inroepen
ter verkrijging van de bedoelde continuatie en hebben der
halve de eer U in overweging te geven aan den Raad dezer
gemeente voor te stellen U te machtigen tot H. M. de Koningin
het verzoek te richten op de gronden hierboven ontvouwd,
alsnog den termijn, gedurende welken in elk van de twee
houten hulppaviljoens op Endegeest 12 vrouwen mogen wor
den verpleegd, te willen verlengen tot ultimo December 1916
of zooveel vroeger als het nieuwe vaste paviljoen in gebruik
zal kunnen worden genomen.
Wij brengen voorts in Uwe herinnering, dat het een goede
gewoonte is aan Gedeputeerde Staten dezer provincie, die
zich contractueel verbonden hebben aan de gemeente Lei
den de genoemde houten paviljoens in gebruik af te staan
en te onderhouden gedurende het tijdvak bij Kon. Besluit