72
DONDERDAG
28 MEI 1914.
alle kanten kunnen zij hulp krijgen. Maar hoe ook, in allen
gevalle staat voor mij vast, dat Leiden aan zulk eene instel
ling geen behoefte heelt. De heer Reimeringer heeft gezegd
dat onze obligatiën niet courant zijn. Wat hindert ons dat
Een ander geval zou het zijn, wanneer de incourantheid van
onze obligatiën, wat zij met een massa andere gemeente-
obligatiën gemeen hebben oorzaak was, dat wij onze obliga
tiën niet goed geplaatst konden krijgen. Maar, waar ze in den
laatsten tijd genomen zijn door eene combinatie van bankiers,
die niet alleen Nederland maar de halve wereld achter zich
hebben en in Frankrijk en Duitschland en in de achterhoeken
van Europa onze obligatiën weten te plaatsen, waar men er
zelfs gretig de handen naar uitstrekt, daar behoeven wij voor
de courantheid van onze obligatiën geen bijzondere maat
regelen te nemen.
Geld kunnen wij altijd wel krijgen. Er is dus voor ons
absoluut geen reden om tot deze Bank toe te treden, tenzij
wij dan de kleine gemeenten willen helpen.
Er is een enkel geval genoemd, dat de gemeente Leiden
er wel voordeel bij zou kunnen hebben. Het kan wel eens
voorkomen, dat de gemeente geld noodig heeft voor bijv. 3
of 4 dagen. Maar wanneer dit noodig is, kunnen wij dat geld
toch ook altijd wel krijgen op niet te bezwarende voorwaar
den bij bestaande instellingen. Ik ken wel particulieren, die
zelfs in blanco, bij bankiers voor een paar dagen 50000
konden krijgen. En dat kan de gemeente ook wel. Al zou ze
dan een Vb'/o meer betalen, dan beteekent dit voor een korten
tijd nog niets. Vergeten moet niet, dat de Credietbank ook
moet leven; de Directeuren moeten worden betaald, er moet
geld zijn voor de administratie, voor kantoorgebouwen enz.
Wanneer er verdiend wordt, moeten eerst de kosten worden
ingehaald, en evenzoo moeten de kosten van oprichting enz.
eerst verdiend zijn, vóór er winstdeeling kan plaats hebben.
Wij moeten er dus niet op rekenen, dat wij met de nieuwe
zaak zooveel goedkooper uit zullen zijn. Het voorstel is er
nu eenmaal, maar wanneer het er niet lag, zou ik zeggen:
Laten wij er niet mede beginnen, in elk geval wat ik gezegd
heb handhaaf ik, ik gevoel mij volstrekt niet enthusiast voor
deze.zaak, en mijn advies blijft: onthoudt u!
De Voorzitter. De heer Fokker heeft mij een paar vragen
gedaan. De eerste waswaarom de gemeente ineens 30 aan-
deeien had genomen? Wel, wij hebben Leiden eens vergeleken
met andere gemeenten, die met een gelijk aantal inwoners
ongeveer, zich zouden kunnen aansluiten. Het spijt mij dat
er hier geen 30 leden van den Raad zijn, dan hadden wij op
ieder lid een aandeel gehad, maar 31 bijv. was geen aardig
getal en bovendien krijgen wij op iedere tien aandeelen een
oprichtersaandeel. Hadden wij 25 aandeelen genomen, dan
zou er wellicht gevraagd zijn, waarom wij 25 aandeelen had
den genomen. Wij hebben het aantal inwoners van Leiden
vergeleken met dat van de gemeenten, die aangesloten zijn bij
de Vereeniging van Gemeenten en dan kwam het zoowat uit
op 30 aandeelen. En wat de vraag betreft, waarom de Ver
eeniging in dezen vorm is opgericht, dat is om de schuld
brieven. Bij een Hypotheekbank heeft men doorgaans tienmaal
meer schuldbrieven dan het kapitaal groot is. Bij volgestorte
aandeelen zou de gemeente hier een te grooten schuldenlast
op zich nemen. Op de voorgestelde wijze worden de gelden
der belastingschuldigen op de beste wijze gebruikt en beperkt,
op deze wijze kunnen de benoodigde gelden op de beste wijze
worden verkregen. Het is er der gemeente slechts om te doen
om op de gemakkelijkste wijze geld te kunnen krijgen. En wat
het beleggen van kasgelden in déposito betreft, dat dit altijd
zoo gemakkelijk zou gaan, is ook niet zoo. Het is niet altijd
gemakkelijk om groote sommen in déposito te geven, althans
wanneer men een onderpand eischt. Dat kan men wel doen op
prolongatie, maar dan moet men het geld voor een maand geven.
Ik zie in deze onderneming een groot belang, zooal niet
direct voor onze gemeente, dan toch voor het geheele land.
Daarom adviseer ik het voorstel van Burgemeester en Wet
houders aan te nemen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
praeadvies besloten.
(De heer van Gruting had inmiddels de vergadering verlaten).
XVI. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst be
treffende de levering van electriciteit in de gemeente Voor
hout door de Leidsche Electriciteitsfabriek.
(Zie Ing. St. No. 119.)
Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd.
De artikelen 1 tot en met 8 en daarna de geheele concept
overeenkomst worden achtereenvolgens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming aangenomen.
XVII. Voorstel tot aangaan van een overeenkomst met het
Rijk inzake de beschikbaarstelling van de Idiotenafdeeling
«Voorgeest", ten behoeve van het onderwijs in de psychiatrie
en de neurologie aan de Rijks-Universiteit te Leiden.
(Zie Ing. St. No. 118)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Pera. M. d. V. Ik zou eene vraag willen doen.
Is men volkomen zeker, dat de ouders of verzorgers dezer
patiënten geen bezwaar zullen maken tegen het voorgestelde
gebruik van hun kind of pupil. Wanneer dit het geval eens
mocht zijn, dan zou de Commissie van Beheer daardoor in niet
gewenschte moeilijkheid kunnen komen, tot schade van «Voor
geest''. Ik meen daarom, dat er met eenige omzichtigheid ge
handeld moet worden.
De Voorzitter. Gij behoeft U daar niet ongerust over te maken,
want de zaak is reeds geruimen tijd op gang. Zooals uit de stukken
blijkt, hebben Curatoren ons niet tijdig genoeg dit contract
voorgelegd.Wij,enookde Commissie voor «Endegeest", meenden
dat de zaak reeds voldoende geregeld was. Wij dachten, dat
wij het geld, dat 'door de regeering beschikbaar was gesteld,
reeds konden irikasseeren, maar nu bleek het, dat er van
te voren eene overeenkomst moest worden gesloten, die dan
ook nu gesloten zal worden, indien de Raad met het voorstel
van Burgemeester en Wethouders meegaat. De zaak mar
cheert dus al, en tot heden zijn er nooit moeilijkheden
voorgekomen. Het gebruiken ten behoeve van het onderwijs
van de patiënten mag niet geschiedentenzij dokter en
ouders of bloedverwanten van den patient het daarover eens
zijn. Men kan er zich natuurlijk tegen verzetten. Wenscbt
men niet, dat een patient ten behoeve der wetenschap wordt
gedemonstreerd, dan gebeurt dit niet, anders wel. Het heeft
stellig zijn nut. Hierdoor leert men bepaalde ziekteverschijn
selen beter kennen. Zou men in het algemeen zich hiertegen
verzetten, dan kwam de wetenschap niet vooruit. Overigens
betreft het hier slechts eene formeele zaak. De minister eischt
een contract. Is dit geteekend, dan kunnen wij het geld
ontvangen.
De heer Roem M. d. V. Ik geloof, dat hier een woord van
erkentelijkheid mag worden uitgesproken tegenover U, M. d.
V., voor de' handige wijze, waarop U de hierbedoelde 1800
in de Gemeentekas hebt doen vloeien.
Teekenen van instemming.)
De Voorzitter. Ik dank den heer Roem zeer voor zijne
vriendelijkheid.
De beraadslaging wordt gesloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
praeadvies besloten.
XVIII. Verzoek van de Leidsche Studenten Roeivereeniging
«Njord" ter bekoming in eigendom van een gedeelte van het
perceel, gemeente Oegstgeest, Kad. bekend onder Sectie E
n°. 537.
(Zie Ing. St. No. 116.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van der Elst. M. d. V. Er is mij medegedeeld,
dat het bestuur van de Leidsche Studenten roeivereeniging
«Njord" eenigszins teleurgesteld is over den prijs die gevraagd
wordt, nl. 5 per M2 Het bestuur had, meen ik, gehoord, dat
die grond verkregen kon worden voor 3 per M2. De prijs
van den grond in die buurt is geen 5 per' M2. waard; die
is in elk geval daar lager. En daarom zou ik willen vragen:
hoe komen Burgemeester en Wethouders tot het voorstel
om 5 per M2. te vragen en is het niet mogelijk op wat
schappelijker wijze deze zaak met de Vereeniging «Njord"
af te doen?
De heer Fischer. Burgemeester en Wethouders hebben
den prijs op 5 gesteld, daar het terrein op het oogenblik
zeer in waarde is gestegen. Een groot deel van het terrein
ligt vlak aan den weg, er wordt daar veel bijgebouwd en de
prijs van ƒ5 is dus werkelijk in overeenstemming met het
geen in die omgeving voor bouwterrein wordt betaald. Het
is werkelijk niet te veel gevraagd.
De heer Fokker. Ik heb andere bezwaren tegen het voor
stel van Burgemeester en Wethouders. Niet tegen den prijs,
want ik kan niet beoordeelen of deze te hoog is. Maar moeten
wij dat terrein nu maar zoo voor goed uit onze handen
geven Het is toch niet geheel onmogelijk dat öf «Njord"
te eeniger tijd in minder goede conditie komt öf naar ander
terrein voor een bootenhuis omziet.
En dan hebben wij het terrein voor ƒ5 uit onze handen
gegeven en moeten het aanzien, dat «Njord" het verkoopt
wellicht voor hoogeren prijs als bouwterrein. Ik zou wel