69
woorden der Commissie, dat in aangelegenheden van zoo
teeren aard als deze, het optreden vari de gemeente op omzich
tige wijze dient te worden ingeleid en zich in den beginne
vooral er toe moet bepalen, om de bouwers op te voeden
tot het besef van de wenschelijkheid, om hunne huizen ook
van buiten een aantrekkelijk voorkomen te geven. Terecht
wijst de Commissie er op, dat het moeilijk aangaat Leiden
in dezen te vergelijken met een gemeente als Laren, die
onder' hare bevolking een zoo talrijk en bij uitstek «kunst
zinnig" schilders-element telt. De Commissie, die aan van
kelijk blijkens haar rapport er wel voor voelde bindende
voorschriften, zij het ook bij wijze van proef, te dezen aan
zien in de Bouwverordening neer te leggen, is later daarop
dan ook teruggekomen en wenscht thans haar advies te be
palen tot het nemen van een zuivere proef zonder eenige
sanctie.
Wij sluiten ons geheel bij dat standpunt aan en zouden
dus wenschen, dat de gemeente voorloopig in aesthetische
aangelegenheden slechts adviseerend optrad, kosteloos de ge
legenheid opende, om voorlichting te ontvangen, aan hen die
deze wenschen en wien ook de uiterlijke schoonheid hunner
huizen en daardoor van onze stad, ter harte gaat.
Het instellen van eene Schoonheidscommissie, bestaande uit
bv. tenminste 3 bevoegde beoordeelaars buiten den gemeente
dienst, is ook hiervoor niet noodig en zou bovendien tot
groote vertraging bij de goedkeuring der bouwplannen aan
leiding geven. Voorloopig kunnen de hier bedoelde aesthe
tische adviezen zeer goed worden verstrekt door den Ingenieur
van Gemeentewerken en den Inspecteur van het Bouw- en
Woningtoezicht, in commissie vereenigd.
Het komt ons voor, dat op deze wijze, na de instelling der
gevelwedstrijden, wederom zonder dwang een stap zal worden
gedaan, om tot een fraaiere bebouwing der stad te geraken.
Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging ons
te machtigen aan adressante te antwoorden dat een gesanc-
tionneerd toezicht van gemeentewege op de uiterlijke schoon
heid van gebouwen, als door haar voorgestaan, L1 vooralsnog
niet gewenscht voorkomt, doch dat ons College bij wijze van
proef besloten heeft, belanghebbenden in de gelegenheid te
stellen inlichtingen omtrent gevelontwerpen uit aesthetisch
oogpunt in te winnen bij eene Commissie bestaande uit den
Ingenieur van Gemeentewerken en den Inspecteur van het
Bouw- en Woningtoezicht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
EdelAchtbare Heeren.
Uitvoering gevende aan eèn besluit, genomen in de alge-
meene vergadering der Vereeniging tot Bevordering der Bouw
kunst te Leiden, van 27 Februari 1913, geeft met verschul
digde eerbied te kennen, het Bestuur van genoemde Ver
eeniging:
dat deze Vereeniging indertijd met belangstelling heeft
kermis genomen van het uitschrijven te dezer stede van
Gevelwedstrijden, en volgaarne voldeed aan de vereerde uit-
noodiging van Burgem. en Weth. om, door het stellen van
candidaat-juryleden, hare medewerking te verleenen;
dat de goede invloed die, naar verwacht mag worden, op
den duur van deze wedstrijden zal kunnen uitgaan, zich
vrijwel zal beperken tot de gebouwen in de binnenstad,
welke meestal onder deskundige leiding worden uitgevoerd.
In de bekroningen zal voor het publiek een aanwijzing ge
legen zijn, bij de keuze van een bekwaam bouwmeester;
dat die goede invloed zich echter in de nieuwe stadsge
deelten weinig of niet zal doen gelden, aangezien deze stads
uitbreidingen vrijwel geheel in handen zijn van de z.g.n.
speculatiebouw, waarbij in hoofdzaak finantieel succes wordt
beoogd, zoodat de huizen in deze wijken, (enkele gunstige
uitzonderingen daargelaten), er meestal in hooge mate de
sporen van dragen, zonder voldoende bouwkundige voorlich
ting te zijn gebouwd.
dat het de vereeniging voornoemd daarom gewenscht voor
komt: aan de goedkeuring van alle toekomstige stratenplannen,
gronduitgiften, grond ruilingen, onteigening,' kortom aan alle
gemeentelijke vergunningen die op bouwterreinen of per-
ceelen betrekking hebben, (voorzoover de Gemeente daartoe
ter plaatse het recht heeft) de voorwaarde te verbinden, dat
de gevels der op te richten gebouwen moeten zijn ter goed
keuring van Burgem. en Weth.;
dat daartoe volgens het voorbeeld van andere gemeenten,
de plannen welke onder voornoemde voorwaarden vallen, om
advies in handen worden gesteld van eene z.g. schoonheids
commissie, waarin zoowel gem.-ambtenaren als deskundigen
particulieren zitting nemen. Hare taak zal niet zijn, door het
stellen van hooge eischen, de kosten der gebouwen op te
drijven, en alzoo den aanbouw tegen te werken, maar veeleer
door een gepaste critiek en verstandige overreding de bouw
ondernemers te bewegen hunne bouwplannen door bekwame
hand te doen vervaardigen, eenvoudig doch in goede ver
houding te bouwen en vooral smakelooze versiering te ver
mijden
dat zoodoende bereikt zal kunnen worden het doel van dit
adres n.l.dat alle in de toekomst binnen de grenzen van
Leiden te stichten gebouwen, zoowel heerenhuizen als arbeiders
woningen en fabrieken zullen strekken tot verfraaiing der
stad, volgens het goede voorbeeld der bouwmeesters van de
17® en 18® eeuw, die zoowel eenvoudige wevershuisjes (b. v.
aan de Waardgracht) als deftige deftige woningen aan het Rapen
burg zoodanig wisten te maken, dat wij deze nog steeds met
welgevallen beschouwen.
't Welk doende,
Namens het Bestuur;
Hoogachtend,
J. A. Verhoog, Voorzitter.
Fred. A. Wempe, Secretaris.
N°. 110. Leiden, 13 Mei 1914.
Bij besluit van Uwe Vergadering, dd. 26 Juni 1913, (Ingek.
Stukken No. 175), werd een bedrag van 450.ter beschik
king gesteld van de Commissie voor het Stedelijk Museum
in de Lakenhal, ten einde over te kunnen gaan tot het doen
drukken van een nieuwen catalogus van het Museum.
Deze catalogus is thans in druk verschenen.
Door verschillende omstandigheden zoo schrijft ons de
Commissie hebben de kosten de gemaakte raming niet
onbelangrijk overschreden. De altijd zeer moeilijke raming
van het aantal vellen druks bleek te laag gesteld en door de
uitvoerige registers eri de groote zorg aan de illustraties be
steed, werd meer gevorderd dan oorspronkelijk kon vermoed
worden. De Commissie heeft gemeend het totaal bedrag niet
te mogen verkleinen ten koste van de goede uitvoering van
dezen met veel zorg bewerkten catalogus en verzoekt daarom
het oorspronkelijk toegestane crediet met ƒ293.835 te willen
verhoogen.
Het groote belang, dat aan het bezit van een zeer uitvoe
riger! en geïllustreerden, voor matigen prijs verkrijgbaar ge
stelden, catalogus der uitgebreide verzameling in de Lakenhal
is verbonden, kan bezwaarlijk worden onderschat; de oplaag
is op 1000 exemplaren gesteld, zoodat voor verscheidene jaren
in de behoefte is voorzien, terwijl bij eventueelen herdruk
geen nieuwe kosten voor foto's en clichés behoeven te wor
den gemaakt.
Een en ander geeft ons College vrijheid U voor te stellen
het bij raadsbesluit van 26 Juni 1913 voor deze uitgaaf be
schikbaar gestelde bedrag van 450.met 293.835 te ver
hoogen, welk bedrag kan worden gevonden door afschrijving
van den post voor Onvoorziene Uitgaven voor 1913.
Verder stellen wij U voor ten behoeve van de kosten van
den Armenraad over het tijdvak van 15 Juni 1913 (toen de
Armenraad in werking trad) tot 31 December 1913, op de
begrooting voor dat jaar een bedrag van ƒ154.325 beschikbaar
te stellen, overeenkomstig de hierbij overgelegde gespecificeerde
opgaaf van den Armenraad, onder mededeeling dat de Com
missie van Financiën tegen deze uitgaaf geene bedenking
heeft. Zooals Uwe Vergadering blijken zal, zijn de kosten van
de installatie van de vergaderkamer en het bureau van den
Armenraad niet in deze opgaaf begrepen; deze zijn opgeno
men in de begrooting voor 1914, welke inmiddels is ingeko
men en weldra aan Uwe goedkeuring zal worden onder
worpen.
Ook dit bedrag van 154.325 zal kunnen worden gevonden
door af- en overschrijving uit de Onvoorziene Uitgaven voor
1913 op bet aan de begrooting toe te voegen volgn. 192 a
«Kosten van den Armenraad voor de gemeente Leiden".
Wij geven U, op grond van het bovenstaande, in over
weging, tot vaststelling van den hierbij overgelegden staat
model C te besluiten, onder mededeeling dat, ten behoeve
van de beide bovenvermelde uitgaven, te zamen bedragende
448.16, op den post voor Onvoorziene Uitgaven nog eene
eene som van 4712,72 beschikbaar is.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 111. Leiden, 18 Mei 1914.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Mej. W.
van der WaalsRolloos en van het daaromtrent door de