DONDERDAG 30 APRIL 1914.
65
meester en Wethouders gesteld zijn. Ik ben het met den heer
Reimeringer eens, dat er voor de gemeente niettemin een
risico overblijft, maar nu Burgemeester en Wethouders dat
risico willen dragen, met het oog op den grooten woningnood,
meen ik, dat wij dit plan ter wille van dat risico niet van
de baan mogen schuiven. Daarom ben ik dan ook geneigd,
om met het voorstel van Burgemeester en Wethouders mee
te gaan en mijn stem daaraan te geven.
De heer Bosch. M. d. V. Dit voorstel brengt ons, als Com
missie voor de Financiën, in een tamelijk moeilijken twee
strijd. Wanneer alle bezwaren, welke door de Commissie voor
de Financiën zijn opgeworpen, waren weerlegd, dan zou het
ons zeer gemakkelijk zijn, hieraan onze stem te geven, want
wij hebben van het begin af aan verklaard, sympathiek tegen
over deze zaak te staan. Ik voor mij zou wel over de bezwaren,
welke ik heb tegen dit voorstel, kunnen heenstappen, mits de
Raad zich bewust zij, welke die bezwaren zijn. Den Raad
moet duidelijk voor oogen staan, welk een belangrijk risico
hij hiermede op zich neemt.
In de eerste plaats wensch ik te wijzen op de exploitatie
rekening. Naar aanleiding van enkele verhoogingen, welke
moesten worden ingevoegd, is de Vereeniging De Eendracht"
onmiddellijk overgegaan tot het verhoogen van de huurwaarde
van de minstwaardige woningen met 5 cent per week, terwijl
men de meerwaardige woningen niet in huur heeft ver
hoogd.
Daaruit blijkt, dat de prijzen der meerwaardige woningen
zoodanig zijn, dat zij niet meer voor verhooging in aanmer
king kunnen komen. Dit is een bezwaar. Immers, uit de
verkregen huren zal letterlijk geen cent meer te vinden zijn.
Wanneer dit wel het geval was, dan zou men in verband
met het lage cijfer voor huurverlies eerst wel over zijn ge
gaan tot verhooging der huurwaarde van de duurste woningen.
Een tweede bezwaar is, dat men een complex van 35
arbeiderswoningen zal krijgen, die niet minder zullen kosten
dan ƒ2.90 per week. Dat is een soort werkmanswoningen, die
niet tot de meest coulante soort behoort.
Een derde bezwaar is, dat men een vereeniging zal gaan
steunen, die bij 35 werkmanswoningen van ƒ2.90 per week
zal gaan bouwen 10 andere woningen met een huurwaarde
tot ƒ4.Dat is van het begin af aan voor mij een zeer
groot bezwaar geweest, om zonder eenig voorbehoud voor
deze zaak te stemmen. Ik weet wel, dat men bij een der
gelijk complex wel eens een hoekhuis heeft, dat voordeeliger
uitkomt en wat royaler kan worden gemaakt, zoodat de op
brengst wat grooter is, maar dat men bij een aantal van 35
woningen er 10 moet maken met een zooveel hoogere huur,
dat is bijna een vierde gedeelte van het geheel op één na, is
toch een groot bezwaar. Dat aantal is toch te groot, om dezen
woningbouw nog te doen vallen onder de benaming «Ver
betering der volkshuisvesting". Hieruit blijkt toch, dat de
duurdere woningen de exploitatie der goedkoopere woningen
moeten dekken.
Ik begrijp wel, dat dit noodig is, omdat de grond daar ter
plaatse zoo duur is, maar in ieder geval is dit toch geen juist
standpunt bij het maken van een dergelijk woning-complex.
Ik zal uit sympathie voor deze zaak met dit voorstel mee
gaan, indien de Raad in zijn geheel, deze overwegingen
kennende, de risico op zich wil nemen, dat hij naderhand
voor het geval kan komen te staan, dat de woningen goed-
kooper moeten worden verhuurd. Ik vrees dan ook, dat er een
verlies in zal zitten voor de gemeente.
De heer Sijtsma. Voor de dure woningen?
De heer Bosch. Neen, ook voor de lagere, van 2.90.
De heer Pera. M. d. V. Toen hier enkele weken geleden
voorstellen aanhangig waren betreffende aanvragen om voor
schot bij woningbouw, heb ik mij daartegen verklaard, omdat
de huurprijs voor de laagst betaalde woningen verre de kracht
te boven ging van een aantal gezinnen, die zeer begeerig naar
betere woningen uitzien. Afgezien van den geheelen fin an -
ciëelen opzet, welke naar mijn meening zeer vele bezwaren
heeft, heb ik toch dit overwegend bezwaar, dat in deze ook
de goedkoope woningen, welke zullen worden opgelicht, nog
veel te duur zijn voor het grootste gedeelte der werklieden,
die verlangend naar betere woningen uitzien. Hoewel ik zeer
veel prijs stel op verbetering van woningtoestanden, meen ik,
dat hiermede niet wordt gebaat een zeer belangrijk deel der
arbeiders, dat aan een betere woning groote- behoefte heeft,
doch zulk een hoogen huurprijs niet kan betalen. Dat is dan
ook tot mijn leedwezen voor mij de reden, waarom ik tegen
het voorstel van Burgemeester en Wethouders moet stemmen.
De heer Vergouwen. M. d. V. Ik zal, in tegenstelling met
den heer Pera, met het voorstel van Burgemeester en Wet
houders meegaan, en ik doe dit op dezelfde gronden, welke
door den heer Van der Pot in het midden zijn gebracht.
Ik sluit mij ook aan bij de woorden van den heer Bosch, dat
deze zaak een groot risico voor de gemeente is. Burgemeester
en Wethouders hebben dit ook gevoeld, wat blijkt, dat zij
de hypotheekstelling als een uitdrukkelijke voorwaarde hebben
gesteld, hetgeen ik in dit geval zeer wenscbelijk vind.
Om niet in herhalingen te vallen, zal ik niet ingaan op
hetgeen reeds door verschillende sprekers is gezegd, maar ik
wensch er den nadruk op te leggen, dat wij hier iets nieuws
hebben, n.l. dat een vereeniging krachtens de volkshuisvesting
met een heel andere zaak komt dan wij tot nu toe hebben
gehad.
Wij hebben «Werkmanswoningen" gehad; deze vereeniging
ruimde een ouden toestand op en stelde een beteren in de plaats.
Wij hebben een stuk land gekocht, aan welken koop ook ten
grondslag lag, oude woningen op te ruimen en nieuwe er
voor in de plaats te stellen, waaromtrent wij binnenkort voor
stellen zullen krijgen. Maar dit is iets anders. Hier gaat het
niet om de opruiming van een min gewenschten toestand, maar
is het een voorziening in een oogenblikkelijke behoefte. Wan
neer behoefte aan woningen geconstateerd wordtdan kan er
tegenwoordig vrij gemakkelijk in voorzien worden. Eene veree
niging wordt opgericht en die vraagt aan Rijk en Gemeente:
geef ons een voorschot. Het is heel mooi, dat dit door de
Woningwet alzoo kan, en het is ook zeer gemakkelijk, en
wanneer Burgemeester en Wethouders daaraan min of meer
voet geven, kunnen er tal van zulke combinaties met plannen
komendie feitelijk voor een deel beschikken over de kas van
de gemeente. De gemeente kan wel, als er te veel komen, zeggen
wij steunen U niet; maar dat gaat niet gemakkelijk, want
als men voor dit plan A zegt, zal men voor een ander plan
B moeten zeggenals het maar in overeenstemming is met
de Woningwet. Daarom zou ik Burgemeester en Wethouders
in overweging willen geven, om het oprichten van dergelijke
vereenigingen niet al te veel aan te moedigen, maar zooveel
doenlijk aan het particulier initiatief over te latenom in den
woningnood te voorzien. Want het is toch waar, dat door
het oprichten van dergelijke vereenigingen degenen die zouden
willen bouwendaarvan teruggehouden wordendewijl zij
zeggen: als wij vandaag bouwen, wordt morgen een vereeni
ging opgericht die ons dwars zit. Daarom moet men zorgen,
dat de gemeente in die richting niet al te sterk voortgaat.
De heer Reimeringer. M. d. V. Ik zou nog een enkele op
merking willen maken. In het verband tusschen de bouwkosten
en de verhuurwaarde is nl. nog een schakel, die niet juist is.
Wellicht toch is de huuropbrengst in verband met de bouw
kosten te hoog gesteld, m.a.w. ik zou meenen, dat woningen
van dien prijs voor meer geld gebouwd zouden moeten worden
dan hier opgegeven is. En dat hebben wij ook kunnen lezen
in het rapport van den deskundige, die het getaxeerd' heeft,
nl. dat de bouw van deze woningen van f 2.85, die aan de
gestelde eischen voldoen, minstens f 10000 duurder zou moeten
zijn. Burgemeester en Wethouders hebben het recht, om te
zeggenwij gunnen het niet, maar dan komt de vereeniging
in nog veel slechter conditie. Als toch eenmaal de aanbeste
ding gehouden is en men komt daarbij f 10000 duurder uit,
dan wordt de exploitatierekening nog veel slechter dan die
nu reeds is.
De heer Botermans. M. d. V. Ik heb tegen het heele voor
stel niet het minste bezwaar. Ik vind, dat de gemeente aan
alle kanten voldoende gedekt is en de gemeente in die zaak
niets hoeft in te steken. Want als men toch vergelijkt met
de stichting aan de Gasthuislaan men ruimt daar wel een
boel krotten op en dat is een heel goed ding dan kost
elke woning daar aan Rijk en gemeente veertig cent per week,
wat hier niet het geval is.
De Voorzitter. Laten wij niet in vergelijkingen vervallen.
Laten wij toch voet bij stuk houden. Ik heb al een paar keer
gezegd, dat dit niets met elkaar te maken heeft. In de Gast
huislaan en omstreken is het eenvoudig aan de gemeente en
het Rijk zooveel waard, dat er wat krotten opgeruimd worden
en dat wij er een beter stratenplan krijgen. Als de heeren
het willen, dan zal er mischien nog wel eens een andere ge
legenheid zijn, om er over te praten. Als U dit. plan goed
vindt, dan vind ik dat heel aardig; dat geeft steun.
De heer Fischer. M. d. V. Ik heb naar aanleiding van
hetgeen door verschillende sprekers is gezegd, het een en
ander in het midden te brengen. In de eerste plaats zou ik
een meer algemeene opmerking willen maken. Men heeft ge
zegd, dat het zijn bezwaren heeft, dat er niet voor de minder
gegoeden woningen worden gebouwd, maar wel voor men-
schen, die eenigszins meer kunnen betalen. Dat is volkomen
juist. Deze woningen worden gebouwd voor menschen, die
eenigszins meer kunnen betalen, voor beter gestelde arbeiders. Er
is van te voren natuurlijk nauwkeurig nagegaan, welke men-