64
DONDERDAG 30 APRIL 1914.
enkele opmerkingen naar aanleiding èn van de toelichting en
van de conclusie van het praeadvies.
In de eerste plaats zou ik willen opmerken, dat ik niet
goed begrijp de zinsnede, waarin wordt medegedeeld, dat de
post voor huurverlies moet worden verminderd tot f 84.24,
teneinde de jaarlijksche kosten te houden op f 7514.Ik
begrijp niet goed, wat Burgemeester en Wethouders daar
mede bedoelen. Het bedrag van f 7514.is toch niet een
bedrag, dat is vastgesteld als een wet van Meden en Perzen
en waaraan men per sé moet vasthouden. Die ƒ7514.moet
zijn het resultaat van een telling; men moet echter geen
cijfers gaan groepeeren om aan ƒ7514.te komen. Ik meen,
dat men den post huurverlies geheel op zich zelf moet be
schouwen. Men moet komen met een bedrag, dat wordt ge
taxeerd voor huurverlies in verband met de te dezer zake
opgedane ervaring. Wanneer het blijkt, dat de post huur
verlies f 164.moet bedragen, dan mag men de jaarlijksche
kosten niet stellen op 7514.—, maar moet men die ver-
hoogen. Men heeft den post huurverlies nu eenvoudig vermin
derd tot f 84.14, om de jaarlijksche kosten te houden op
f 7514.en er een sluitpost van gemaakt.
Ik geloof hiermede op de vraag, welke ik meende te moeten
stellen, zelf reeds het antwoord te hebben gegeven.
In de tweede plaats zou ik ten slotte ten aanzien van het
voorstel van Burgemeester en Wethouders willen vragen, of
men voldoende heeft, wanneer een hypotheek tot het bedrag
van het voorschot gegeven wordt en of men niet daarbij moet
nemen -het is misschien geen groot bedrag een zeker
bedrag voor de eventueele kosten van opzegging van de hypo
theek, die anders niet preferent zouden zijn. Als de kosten
er onder worden gebracht, wordt de hypotheek iets hooger
en als er dan eens een ongeluk gebeurt, krijgt men preferent
de kosten van opzegging terug.
Dan zou ik nog aan Burgemeester en Wethouders willen
vragen, of bij den financieelen opzet wel gerekend is op de
kosten van de hypotheek, want de kosten voor een hypotheek
van ruim 100000.'zullen niet zoo gering zijn en zullen
toch ook betaald moeten worden. En als de vereeniging het
moet betalen, zal dat op een andere manier moeten gevonden
worden. Noch i i de exploitatie-, noch in de opzetrekening
heb ik kunnen vinden, dat daaraan gedacht is.
In punt staat: «Bij vervreemding of bezwaring van on
roerende goederen der vereeniging zonder goedkeuring van
Burgemeester en Wethouders of, na weigering, van Gedep.
Staten, zal het bestuur aan de gemeente verbeuren een som
van vijfduizend gulden, waarvoor de leden van het bestuur
hoofdelijk ieder voor het geheel aansprakelijk zullen zijn, on
verminderd enz." Wat beteekent nu die clausule, dat de
vereeniging f 5000.— verbeurt? Beteekent dat, dat zij met
haar bezit voor die 5000.zal moeten instaan, of wel de
bestuurders? Maar dan moet er ook staan: ...zal het be
stuur hoofdelijk aansprakelijk zijn.
De Voorzitter. Er staat: leden van het bestuur!
De heer Fokker. Neen, er staat: zal het bestuur aan
de gemeente enz.
De Voorzitter. Er staat toch: ....waarvoor de leden
van het bestuurenz. Ik begrijp heusch niet, wat U
bedoelt.
De heer Fokker. Mijn bedoeling is, of de bestuurders al
léén persoonlijk dat bedrag zullen moeten betalen. Er staat
wel, dat zij persoonlijk aansprakelijk zijn, maar niet, of de
vereeniging die 5000.heeft verbeurd. Als straks de goe
deren vervreemd of bezwaard worden krachtens een besluit
van de ledenvergadering van de vereeniging, zal het bestuur
dat besluit moeten uitvoeren. Moet dan het bestuur de boete
betalen, of is de vereeniging er voor aansprakelijk? Mij
dunkt, dat de vereeniging zelf de 5000.zal moeten be
talen, daar de bestuurders alleen misschien niet ik weet
niet, wie het zijn voor die 5000.goed zijn.
De Voorzitter. De vereeniging kan dan onmogelijk meer
5000.betalen, want als de vereeniging niet aan haar ver
plichtingen voldoet, wordt zij volgens de bepalingen van de
Woningwet genaast en kan dan dus geen 5000.meer
betalen.
De heer Fokker. Maar als de vereeniging eenige jaren
annuïteiten betaald heeft, mag men toch wel rekenen, dat
het onroerende goed meer waard is dan de schuld en de
f 5000.er misschien ook nog uit zullen komen 1
De Voorzitter. In het Koninklijk Besluit staan alle con
dities. Zoo lezen we in §5 die handelt over geldelijken steun
van gemeentewege, in art. 15 sub c het volgende:
Voorschotten, als bedoeld in art. 30 der Woningwet, worden
verleend onder de navolgende voorwaarden
c.dat bij vervreemding of bezwaring van onroerende goe
deren der vereeniging, vennootschap of stichting zonder goed
keuring van Burgemeester en Wethouders der gemeente, die
geldelij ken steun verleent, of anders van Ged. Staten, het bestuur
aan de gemeente zal verbeuren een bij het verleenen van het
voorschot te bepalen geldsom, waarvoor de leden van het
bestuur hoofdelijk ieder voor het geheel aansprakelijk zullen
zijn; onverminderd het recht der gemeente om, zoo daartoe
termen zijn, in plaats van de geldboete schadevergoeding te
eischen en om de vervreemding of bezwaring niet als geldig
te erkennen".
U ziet dus, dat dat allemaal wettelijk is.
De heer Fokker. M. d. V. Dan is die vraag dus hiermee
beantwoord.
Dan zou ik nog één ding willen vragen. Er blijkt wel uit,
dat het de bedoeling is, dat de bouw van die huizen zal wor
den aanbesteed, maar is het niet gewenscht, om dat uitdrukkelijk
voor te schrijven? Onder b lees ik wél: »Het voorschot moet
uitsluitend worden aangewend ten behoeve van den bouw van
35 enkele en 6 boven- en 6 benedenwoningen en den aankoop
van den daarvoor benoodigden grond, omsloten door de
3-Octoberstraat, de Magdalena Moonstraat en de Schelpenkade,
volgens door Burgemeester en Wethouders vooraf goed te
keuren plannen en bestekken, terwijl gunning aan aannemers
slechts zal mogen plaats hebben na daarvoor bekomen mach
tiging van Burgemeester en Wethouders." Uit die woorden:
«gunning aan aannemers", leid ik af, dat aanbesteding zal
plaats hebben, maar moet dit niet uitdrukkelijk bedongen
worden
Verdere opmerkingen heb ik niet te maken.
De Voorzitter. Ik had nog vergeten te zeggen, dat Bur
gemeester en Wethouders aan de voorwaarden, verbonden
aan het te verleenen voorschot aan de vereeniging «De Een
dracht" ten behoeve van den bouw van arbeiderswoningen,
nog hebben toegevoegd achter sub g een voorwaarde h
luidende
«Het bestuur der vereeniging is verplicht, ten genoegen
van Burgemeester en Wethouders aan te toonen, dat de ten
behoeve van de uitvoering der plannen te sluiten obligatie-
leening, groot f 6200.is geplaatst."
Dien eisch willen wij er nog aan toevoegen. Sub h wordt
dan sub i, enz., zoodat sub q sub r wordt.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik zou nog een tweetal
.opmerkingen willen maken, en wel in de eerste plaats over
de hypotheekstelling, die de gemeente hier wenscht te bedin
gen. Dat is niet iets, dat in het Koninklijk Besluit tot uit
voering van de Woningwet staat. Ik heb ook nog pooit een
besluit gezien, waarin die voorwaarde stond en zou daarom
willen vragen, of er ook praecedenten zijn. In de bekende
uitgave van Hudig en Henny van 1911, die in mijn bezit is
er is nog een latere uitgave komt een groot aantal voor
waarden voor, die wel eens door gemeenten in een dergelijk
geval gesteld zijn, maar daaronder tref ik het hypotheekbeding
niet aan. Daarom zou ik willen vragen, of er praecedenten
zijn en zoo niet, of Burgemeester en Wethouders er zich van
vergewist hebben, dat er geen bezwaren bij het woningcollege
tegen bestaan.
Dan nog deze opmerking. Burgemeester en Wethouders zijn
niet ingegaan op de opmerking van de Commissie voor de
Financiën betreffende het belang, dat schuilt in de aandeelen,
die de leden van de vereeniging krachtens de statuten moe
ten nemen. Het had mij toch wel zeer wenschelijk geleken,
om van die verplichting ook in de voorwaarden der gemeente
gewag te maken. Ik kom er daarom nog eens op terug, omdat
mij gebleken is, dat, toen de vereeniging al eenigen tijd op
gang was en een van de bestuursleden eens bij mij was om
er over te praten, van dat nemen van die aandeelen en het
beginnen met daarop te storten eigenlijk nog in het geheel
geen sprake scheen te zijn. Dat bestuurslid wist van deze in
de statuten van de vereeniging voorkomende bepaling blijk
baar niets en daarom had ik het wenschelijk gevonden, om
het nog eens in den een of anderen vorm in de voorwaarden
op te nemen, liefst zoo, dat men hetgeen reeds op die aan
deeltjes gestort is, laat bijdragen tot de 5 die van elders
moet komen. Dat heeft dit voordeel, dat de leden er aan her
innerd worden, dat zij zelf financieel bij de zaak betrokken
zijn, dat zij niet alleen geld van anderen beheeren geld
van de gemeente en van particulieren, die dat te hunner be
schikking stellen maar dat ook hun eigen financieel be
lang daarbij in hooge mate betrokken is.
Voor het overige meen ik, dat de bezwaren, die door de
Commissie van Financiën geopperd zijn, gaandeweg wat zijn
verminderd en ten slotte nog voor een deel weggenomen zijn
door de scherpe voorwaarden, die van den kant van Burge-