GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 51 INGEKOMEJI STEKKEN. N°. 89. Leiden, 17 April 1914. In het begin der maand November van het vorige jaar bereikte U een verzoek van de vereeniging »de Eendracht", om een voorschot van ƒ125.000.ten behoeve van den bouw van 35'arbeiderswoningen en 6 boven- en 6 benedenwoningen op een terrein, omsloten door de 3 Üctoberstraat, de Magda- lena-Moonsstraat en de Schelpenkade. De 35 enkele woningen wilde de vereeniging blijkens de overgelegde toelichting en exploitatierekening verhuren tegen f 2.85 per week, terwijl voor de beneden- en bovenwoningen een huurprijs van f 3.25 tot ƒ4.per week werd aangenomen. Nadat dit verzoek in Uwe Vergadering van 6 November 1913 in handen van ons College was gesteld ten fine van praeadvies en de Directeur van Gemeentewerken ons ver schillende inlichtingen omtrent het ingediende plan uit tech nisch oogpunt had verstrekt, wendden wij ons bij schrijven van 15 November d. a. v. tot de Commissie van Financiën met het verzoek, ons te dezer zake wel van advies te willen dienen, terwijl ook het gevoelen van de Gezondheidscommissie en van den Inspecteur der Bouwpolitie door ons werd in gewonnen. Bij schrijven van 5 December 1913 mochten wij reeds het advies der Commissie van Financiën ontvangen. Dit luidde beslist ongunstig. Al meende de Commissie het streven van de vereeniging op zich zelf te moeten toejuichen, toch kon zij geen vrijheid vinden om over de aanvrage van »de Een dracht" een gunstig advies uit te brengen. Naar haar oordeel toch, zou de gemeente bij inwilliging van het verzoek van adressante een te groot risico loopen en waren niet voldoende waarborgen aanwezig, dat van de exploitatie der woningen een behoorlijk sluitende rekening was te maken en dat de aan het Rijk te betalen annuïteit, waarvoor de gemeente aan sprakelijk is, steeds van de vereeniging zou kunnen worden ingevorderd. Tot staving van dit gevoelen wees de Commissie o. a. op de lage raming der onderhoudskosten van de woningen, op het niet uittrekken van administratiekosten en op het lage bedrag voor huurverlies, terwijl zij verder, teneinde het risico voor de gemeente zooveel mogelijk te beperken, het voorschot slechts tot 95% van de bouwsom zou willen verstrekt zien. Een en ander kan men meer uitvoerig lezen in het hierachter afgedrukt schrijven der Commissie. Ook het oordeel van de Gezondheidscommissie luidde niet onverdeeld gunstig over de plannen der vereeniging. De woningen werden door haar zeer bekrompen geacht, de toe treding van licht en lucht liet h. i. nog al wat te wenschen over, terwijl ook de plaatsing der privaten en de rioleering hare goedkeuring niet konden wegdragen. De Inspecteur der Bouwpolitie had eveneens verschillende bezwaren tegen de plannen, die grootendeels parallel liepen met de opmerkingen der Gezondheidscommissie. Na kennisneming van de bedenkingen der Commissie van Financiën en van de technische bezwaren, tegen het bouwplan geuit, besloten wij de vereeniging met een en ander in kennis tc stellen en werden de geopperde financieele en technische bezwaren aan het bestuur door den Wethouder van Fabricage mondeling medegedeeld en vervolgens op schrift overhandigd. Omtrent beide rubrieken van bezwaren ontvingen wij een rapport van het bestuur der vereeniging. In het rapport over de «technische bezwaren" kwam het bestuur er tegen op, dat de woningen te bekrompen waren. In overeenstemming met het gevoelen van den Inspecteur der Volksgezondheid achtte het bestuur de aangenomen ruimte voor arbeiderswoningen voldoende en niet in strijd met de bepalingen der verordening op het bouwen en sloopen. Des niettegenstaande verklaarde het zich bereid de vertrekken, waarvan de huiskamer op 14 M2. was gedacht, nog een weinig grooter te maken en ook aan de overige geopperde bezwaren zooveel mogelijk tegemoet te komen. De wensch der Gezondheidscommissie, om de open ruimte achter de huizen aan de Schelpenkade te vergrooten, kon echter door het bestuur niet worden ingewilligd, aangezien de exploitatie rekening dan niet langer sluitend was te maken. Trouwens, de aangenomen open ruimte voldeed aan de eischen der bouwverordening, terwijl door het niet hooger optrekken van de afscheidingen der perceelen dan 1.50 M., de toetreding van licht en lucht zeer goed verzekerd was. Het tweede rapport, getiteld «rapport financieele bezwaren", bevatte -een uitvoerige bestrijding van de verschillende be denkingen, door de Commissie van Financiën te berde ge bracht, doch hield tevens de mededeeling in, dat indien dezerzijds geen hooger voorschot dan 95°/0 van de bouw kosten in uitzicht kon worden gesteld, het bestuur pogingen in het werk zou stellen, om voor de overige 5 °/0 eene obli gatielening te sluiten. Bij schrijven van 8 Januari 1914 brachten wij dit rapport ter kennis van de zooevengenoemde commissie, die ons den 19en d. a. v. andermaal een uitvoerige missive over het plan van «de Eendracht" deed toekomen. Hare financieele bezwaren tegen den opzet van het bouwplan achtte zij in het rapport van het bestuur allerminst weerlegd en zij bleef daarom aan dringen op een beter sluitend maken der rekening, hetgeen h. i., nu de vereeniging hare woningen niet op een ander, goedkooper te verkrijgen terrein meende te moeten bouwen, alleen zou kunnen geschieden door verhooging der huren. Teneinde tot eene oplossing te geraken, nam de Wethouder van Fabricage op zich de zaak nogmaals met het bestuur der vereeniging te bespreken. Het resultaat van die bespreking was, dat door de ver eeniging een gewijzigd verzoek werd ingediend, hetgeen in Uwe Vergadering van 2G Februari j.l. inkwam en in handen van ons College werd gesteld. Over dit gewijzigd verzoek hoorden wij wederom den Inspecteur der Bouwpolitie, in hoofdzaak voorzooveel betrof het technisch gedeelte, en de Commissie van Financiën over de financieele zijde van het gewijzigde plan. Bij den Inspecteur der Bouwpolitie bleken thans tegen de bij het plan overgelegde gewijzigde teekeningen geene be denkingen meer te bestaan. De raming der bouwkosten bleef hij echter te laag achten, ofschoon z. i. de mogelijkheid niet uitgesloten was, dat het werk voor de door de vereeniging geraamde som werd aangenomen. De Commissie van Financiën was daarentegen door het gewijzigde plan slechts gedeeltelijk bevredigd; de door haar in hare missives van 5 December 1913 en 19 Januari 1914 ge opperde bezwaren schenen haar slechts zeer ten deele te zijn ondervangen door de vermindering van het voorrchot tot 95 °/0 en de verder in de exploitatierekening gebrachte wijzi gingen, waartoe ook behoorde de verhooging van den huur prijs der enkele woningen met ƒ0.05 per week en derboven- en benedenwoningen fop twee na) met ƒ0.10 per week. Tegen verschillende posten der exploitatierekening bleef zij bedenking koesteren. Het zal Uwe Vergadering wel niet verwonderen, dat in de gegeven omstandigheden eene decisie voor ons College hoogst moeilijk was. Aan den eenen kant toch waren wij er van doordrongen, dat aanbouw van woningen met een huurprijs, als door de vereeniging bedoeld, in hooge mate gewenscht moest worden geacht in verband met het bestaand gebrek aan dat soort woningen, terwijl aan den anderen kant de bedenkingen, door de Commissie van Financiën geopperd, ons ook geenszins van belang ontbloot schenen. Eerst na ernstig wikken en wegen kwamen wij dan ook pas tot de conclusie, dat een gunstige beschikking ten opzichte van de plannen der vereeniging door de gemeente zou kunnen worden genomen. Tengevolge van de wijzigingen, door de vereeniging op ons aandringen in haar verzoek aangebracht, is het risico voor de gemeente in niet geringe mate beperkt. Vroeg de vereeniging toch aanvankelijk een voorschot ten bedrage van de totale stichtingskosten der te bouwen woningen, met inbegrip van de kosten tot aankoop der benoodigde terreinen, thans wordt slechts een voorschot van 95% dier kosten gevraagd en is ook door verhooging der huurprijzen een veel vollediger en juister opzet der exploitatierekening mogelijk geworden. Natuurlijk willen wij geenszins beweren, dat door een en ander het risico voor de gemeente geheel is verdwenen, doch wel gelooven wij, dat de Commissie van Financiën de gewij zigde plannen der vereeniging door een te donker gekleurde bril bekijkt. Door het stellen van voorwaarden toch kunnen o. i. ver schillende bedenkingen worden opgeheven ot tot geringer proporties teruggebracht. In de eerste plaats kan immers onder de voorwaarden, waaronder het voorschot wordt ver- stiekt de bepaling worden opgenomen, dat de gunning aan de aannemers slechts zal mogen plaats hebben na bekomen machtiging van ons College. De gunning kan dan worden gestuit, indien de aanbestedingssom te veel blijkt te ver schillen met de geraamde bouwkosten. Het bezwaar der te lage raming der bouwkosten wordt dan vanzelf ondervangen, zooals trouwens ook reeds door de Commissie wordt opge merkt. Verder kan. door een nauwlettend toezicht op den bouw en door een goede controle tegen verkeerde praktijken worden gewaakt. Tot meerderen waarborg zal de vereeniging zich ook jegens de gemeente moeten verbinden op de met behulp der voor geschoten gelden verkregen onroerende goederen eerste hypo theek te verleenen tot een bedrag, gelijk aan het te ver strekken voorschot, terwijl eindelijk de voorwaarden, geëischt door de Woningwet of het koninklijk besluit ter uitvoering van die wet, alsook de voorwaarden, die bij het toekennen van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 1