DONDERDAG 26 FEBRUARI 1914. 27 VI. Verzoek van Mej. A. G. Borgerding om eervol ontslag als onderwijzeres in de handwerken aan de school der 3e klasse No. 3. (Zie Ing. St. No. 42.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. VII. Verzoek van Th. J. Heins om ontslagen te worden van de pacht der bediening van de buffetten in de Stads- Gehoorzaal. (Zie Ing. St. No. 38.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Sijtsma. M. d. V. Waar ik heb vernomen, dat het het voornemen is van Burgemeester en Wethouders om de tafeltjes over te nemen, zou ik willen vragen, of het ook niet wenschelijk zou zijn, dat door de gemeente het tooneel met alle toebehooren werd overgenomen Dat dit door mij ge- wenscht wordt geacht is, omdat men, naar ik hoor, bij het verhuren daarvan op zeer onregelmatige wijze te werk gaat. Iemand, die in de gunst staat, behoeft minder te betalen dan een ander, die zich minder in de gunst van den pachter mag verheugen. Wanneer Burgemeester en Wethouders het tooneel nu overnamen, zou er een vast tarief kunnen worden bepaald.- Waar de tafeltjes nu toch aan de gemeente gaan behooren, zou dit met het tooneel evengoed het geval kunnen zijn. De heer Fischer. De tafeltjes zijn door de gemeente over genomen, omdat zij deze zelf noodig had. Dit is de eenige reden geweest, waarom is voorgesteld geworden ze over te nemen. Wat betreft het overnemen van het tooneel, zou ik willen adviseeren op dit voorstel niet in te gaau, want hier mee steken wij ons in een wespennest. Een tooneel toch is een buitengewoon duur ding, coulissen zijn kostbare zaken, en nu acht ik het niet noodig, dat, wanneer er slechts een enkele maal van gebruik wordt gemaakt, deze te gaan verhuren. Dat er wel eens kwesties kunnen rijzen tusschen den pach ter en de huurders, wil ik gaarne toegeven, maar dit gebeurt niet slechts over het tooneel. Ook over andere aangelegen heden rijzen er wel eens moeilijkheden, waarmede wij ons m. i. evenwel niet moeten inlaten. De pachter moet met den huurder die zaken maar zelf uitmaken. Wat betreft het decoratief in de gr.oo.te zaal moet ik. be kennen, dat dit niet zoo bijzonder fraai is. Doch zoodra men weet, dat de gemeente de exploitatie in handen heeft, zullen er daaraan behoeft men niet te twijfelen talrijke ver zoeken komen om een ander decoratief. Men zal zeggen: er is nu een kamerdecoratiefkunnen wij er nu niet een b.v. van een gevangenis, een kasteel of iets dergelijks bij krijgen Hierdoor zou de gen^ente op groote kosten worden gejaagd. Daarom moeten wij er m. i. maar niet mede beginnen. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik ben door de argumenten van den geachten Wethouder er haast van overtuigd, dat net beter is om niet tot overnemen van het tooneel over te gaan. Ik zal er dan ook niet verder op aandringen. In eene vergadering, gisteren door mij bijgewoond, had ik gehoord de bezwaren, die er verbonden waren aan het huren van het tooneel van den pachter. De bezwaren door den heer Fischer genoemd tegen gemeente-exploitatie, acht ik echter ook juist. Daarom zal ik er niet langer op aandringen, dat de gemeente tot de exploitatie van het tooneel overgaat. De heer Aalberse. M. d. V. In het praeadvies van Burge meester en Wethouders wordt meegedeeld, dat Burgemeester en Wethouders zoo spoedig mogelijk tot eene nieuwe ver pachting wenschen over te gaan om hierdoor den tegenwoor- digen pachter ter wille te zijn. Ik kan mij daarmede uitstekend vereenigen. Evenwel zou ik eene vraag willen doen. Het komt mij voor, dat het juridisch twijfelachtig is, maar niet moreel, dat de gemeente tijdens het pachtcontract be voegd zou zijn het tarief voor zaalhuur te verhoogen. De pachter zou daartegen bezwaar kunnen maken, door te beweren »ik heb voor zooveel ingeschreven, en daarbij rekening gehouden met den prijs van dezaalverhuring. Wanneer nu de gemeente de zaalhuur gaat verhoogen, zal dit tenge volge hebben, dat mijne inkomsten verminderen". Nu zou ik willen vragen aan Burgemeester en Wethouders, of het niet goed zou zijn, om vóór men tot de nieuwe ver pachting overging, het tarief eenigszins te herzien. Het be staande tarief is werkelijk buitengewoon laag in vergelijking met soortgelijke inrichtingen in andere gemeenten. Ik zou cijfers kunnen noemen, waaruit blijkt, dat men in andere gemeenten van dezelfde grootte, voor zelfs kleiner zalen, die veel minder geriefelijk zijn, een veel hooger huurprijs vraagt dan hier het geval is. Zou bet daarom geen overweging ver dienen, dat men nu eens eerst naging, of het niet wenschelijk zou zijn het tarief wat te verhoogen? Ik geloof, dat uit de opbrengst werkelijk meer te halen is dan op het oogenblik geschiedt. De heer Vergouwen. M. d. V. Onder de pachtvoorwaarden voor deze nieuwe verhuring mis ik de oude bepaling, die in een vroeger contract stond, dat de pachter op Zondagen de Gehoorzaal niet mag verhuren of gebruiken voor publieke vermakelijkheden. Het spijt mij zeer, dat die voorwaarde, die bij de vorige verpachting is vervallen, in het nieuwe contract niet is opgenomen. Nu zou ik kunnen voorstellen om die voorwaarde er weder in op te nemen, maar met het oog op de ervaring, geloof ik toch, dat ik niet veel succes zou heb ben en daarom zal ik dit thans niet doen; alleen wil ik er mijne teleurstelling over uitdrukken, dat deze voorwaarde nu niet is opgenomen. De Voorzitter. Ik weet niet, of het wel wenschelijk zou zijn, de huur van de Gehoorzaal op te slaan. Daardoor toch zou wellicht de zaal niet zoo gemakkelijk worden verhuurd en de pachter zou dit weder in aanmerking nemen bij het bepalen van zijn pachtsom. De Gehoorzaal is er niet alleen om er voordeel mee te behalen doch ook om de menschen de gelegen heid te geven op niet te bezwarende wijze lokalen te krijgen. Het is dus min of meer een inrichting van algemeen nut. Ik denk bijv. aan het houden van tentoonstellingen en der gelijke. De huur is ook niet zoo laag, als de heer Aalberse meent, want het licht wordt hier apart betaald, wat in de meeste andere plaatsen niet het geval is; daar is het licht onder den huurprijs begrepen, en de kosten van verlichting loopen nog al op. Bovendien hebben wij hier een maximum en een minimumtarief, zoodat wij altijd met den prijs kun nen schikken. Burgemeester en Wethouder gaan dan ook telkens te rade met de omstandigheden van de personen, die om de zalen komen. Ik geloof dan ook niet, dat het in het belang van de gemeente zou zijn om het tarief te verhoogen. Het zou misschien als proef kunnen geschieden, maar ook dit zou naar mijne meening niet gewenscht zijn. Ik vrees, zooals ik reeds zeide, dat de zaal minder zou worden ver huurd en dit zou terugslaan op de verpachting; want hoe meer de zaal wordt verhuurd, hoe meer de pachter verdient aan verteringen enz. Totnogtoe heeft de ervaring geleerd, dat het op de nu gevolgde wijze nog al goed gaat en ik zou daarom huiverig zijn hierin verandering aan te brengen. Wat het punt betreft door den heer Vergouwen ter sprake gebracht, dat is een zaak die, meen ik, in den Raad is uitge streden. Toen ons College deze zaak behandelde, hebben wij dan ook gedacht: laten wij voortgaan met het bestendigen van den bestaanden toestand. De laatste maal, dat de zaak in den Raad is behandeld, is de voorwaarde, dat er des Zon dags geen publieke vermakelijkheden in de Gehoorzaal zou den mogen plaats hebben, niet in het contract opgenomen. Welnu, wij hebben dit contract gehandhaafd. Slechts enkele verbeteringen zijn aangebracht en verder hebben wij alles bij het oude gelaten, omdat dit naar onze meening het meest in het belang van de gemeente was. De heer Aalberse. M. d. V. Ik heb deze zaak ter sprake gebracht, omdat ik door toevallige omstandigheden heb ver nomen, dat in vergelijking met andere gemeenten, zelfs waar het betreft kleinere zalen en kleinere gemeenten, de pachtsom hier ouitengewoon laag is. Dit gaf mij aanleiding, om, waar wij staan voor een nieuwen toestand, deze opmerking te maken, opdat nog tijdig deze zaak overwogen kon worden. Ik geef toe, dat gelijk hebt in de bezwaren, die U er tegenover hebt gesteld. Zeker, het is hier een kansrekening; gaat men den huurprijs veel verhoogen, dan pl de pachter minder ontvangen, en de pachtprijs verminderen. Ik vind het moeilijk deze kwestie te beoordeelen. Ik wil die geheel overlaten aan het beleid van Burgemeester en Wethouders. Ik heb slechts deze zaak onder de aandacht van Burgemeester en Wethou ders willen brengen. Indien dit gewenscht wordt, kan ik eenige gegevens verschaffen over het verhuren van dergelijke lokalen in andere gemeenten. Ik wil hierbij nog opmerken, dat het niet altijd gemeentelokalen zijn, maar lokalen, die door particuliere vereenigingen worden geëxploiteerd, die dus hare eigene belangen hebben te behartigen nog veel meer dan de gemeente dit behoett. En die vereenigingen durven voor lo kaalhuur nog een veel hooger prijs te bedingen dan hier wordt gevraagd. Ik volsta evenwel met de gemaakte opmerking. De Voorzitter. Als ik U goed begrijp, dan is het uwe be doeling, dat bij den huurprijs vaker het maximum zal worden gevraagd. Inderdaad geschiedt dit veelal niet, maar daarom is het tarief nog niet te laag. Het zou dus misschien de schuld zijn van Burgemeester en Wethouders, die te weinig vragen, maar wij handelen hierbij altijd zooals kooplieden plegen te doen, die denkenkleine winst, groote omzet. De heer Pera. M. d. V. Slechts eene enkele opmerking. De heer Aalberse heeft gesproken over kleinere gemeenten, waar de huurprijs voor eene zaal hooger is dan hier. Men

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 3