26
Wij hebben ons daarom de vraag gesteld of het niet moge
lijk zou zijn, zonder geheel de betrekking tusschen de Wees-
burgers en de Brandweer af te snijden, in den bestaanden
toestand eenige verandering aan te brengen. Hieromtrent zijn
wij zoo vrij geweest eens met den Heer Commandant van de
Brandweer overleg te plegen en het gevolg daarvan is ge
weest dat wij van oordeel zijn dat er wel degelijk een ver
betering aan te brengen zou zijn en wel deze:
De Brandspuit wordt uit het Weeshuis verwijderd en
daarvoor komen in de plaats de slangen wagen en de ladder
wagen met springzeil. Deze werktuigen zouden dan, in geval
van brand, door de Weesjongens naar de plaats des onheils
vervoerd'kunnen worden.
Wij zouden dan o. i. in tweeërlei opzicht vooruitgaan:
1°. Zou een kleiner getal Weesjongens in geval van brand
behoeven uit te rukken dan thans het geval is. Immers kan,
zooals de Commandant oris meedeelde de slangen wagen
door 3 of 4, de ladderwagen door 2 jongens bediend worden.
In het geheel zouden er dan 5 of 'hoogstens 6 jongens be
hoeven uit te gaan.
2°. Zouden de diensten te verrichten op het terrein van
den brand veel minder bezwarend zijn, daar het werk dan
grootendeels zal bestaan in het aanvoeren van genoemd
materiaal naar de plaats van den brand, ter.wijl de bediening
ter plaatse of geheel of althans voor een zeer groot deel door
andere personen zal kunnen geschieden.
Onder "mededeeling dat de Commandant van de Brandweer
ons heeft medegedeeld dat bij hem tegen deze verandering
geen bezwaar bestaat, integendeel dat hij deze wijziging van
den dienst in het belang van een spoedige brandblussching
zou toejuichen, hebben wij de eer Uw College beleefd in
overweging te geven het daarheen te willen leiden dat boven
genoemde verandering in den dienst van de Weesjongens bij
de Brandweer worde aangebracht, waaraan wij nog zoo vrij
zijn toe te voegen, dat wij het zeer op prijs zouden stellen,
wanneer deze reorganisatie wat spoedig ter hand zou kunnen
genomen worden.
Regenten voornoemd,
J. C. van der Lip, Voorzitter.
Abr. Corts, Secretaris.
N*. 54. Leiden, 6 Maart 1914.
De huurster van het perceel aan de Lokhorststraat No. 20
de Wed. F. van der Kloot geb. P. Rijnsburger aan wie
laatstelijk krachtens raadsbesluit van den 20 Februari 1913
dit perceel voor den tijd van één jaar, eindigende 14 Maart
a.s. voor de som van 100,— per jaar werd verhuurd, heeft
de huur binnen den vereischten termijn opgezegd. Inmiddels
is door P. H. van Eek, smid alhier, tot ons college het ver
zoek gericht om dit perceel voor denzelfden huurprijs in
huur te bekomen.
Aangezien tegen deze verhuring bij ons geen bezwaar
.bestaat en ook de huurprijs van .100,ons voldoende voor
komt, geven wij U in overweging het pakhuis aan de Lok
horststraat No. 20 te verhuren aan P. H. van Eek, smid
alhier, voor den tijd van één jaar, ingaande 15 Maart 1914.
tegen den huurprijs van 100.per jaar1, onder voorwaarde,
dat de huur telkens wordt geacht voor den tijd van één jaar
te zijn verlengd, indien zij niet 3 maanden te voren schrif
telijk door den huurder is opgezegd en verder onder de bij
de gemeente gebruikelijke voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 55. Leiden, 6 Maart 1914.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van W. J.
Zwetsloot bestaat bij ons College geenerlei bezwaar.
Mitsdien geven wij Uwe \ergadering in overweging aan
W. J. Zwetsloot vergunning te verleenen tot het bouwen,
overeenkomstig de overgelegde teekening, van een houten
schuurtje op het terrein aan den Haarlemmerweg No 4,
kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie K, No. 108.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan de Gemeente Raadt van Leiden.
De Oridergeteekende verzoekt bij deze vergunning om een
bouten schuurtje te mogen bouwen op het terrein aan den
Haarlemmerweg No 4 tot bet bergen van Rijtuigen.
HoogAchtent u Dw Dienaar
W. J. Zwetsloot.
Haarlemmerweg No. 2.
N°. 56. Leiden, 6 Maart 1914.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven
gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van Mej. D. J.
Nuesink, om ontslag uit hare betrekking van onderwijzeres
in de handwerken aan de openbare lagere school der 3e klasse
No. 7 alhier, en haar dat ontslag eervol te verleenen met
ingang van 1 Juni 1914.
Het advies, te dezer zake door het Hoofd der school uit
gebracht, is in de Leeskamer ter inzage nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Burgemeester en Wethouders der
Gemeente Leiden.
Weledelachtbare Heeren.
Wegens aanstaand huwelijk heeft ondergeteekende de eer
tegen 1 Juni a. s. ontslag aan te vragen uit hare betrekking-
van onderwijzeres in de handwerken aan de openbare school
No. 7 (Hoofd de Weledele Heer P. G. Hoeks.)
Zij heeft de eer te zijn,
Met de meeste hoogachting
UEdelachtb. dienstw. dien.esse
D. J. Nuesink.
Leiden, 28 Febr. 1914.
N°. 57. Leiden. 7 Masrt 1914.
Voor de benoeming van twee onderwijzers met verplichte
hoofdakte aan de openbare lagere school der 3e klasse No. 1
alhier, ter vervulling van de vacatures, ontstaan tengevolge
van de benoeming van den heer J. L. van Leeuwen tot
onderwijzer aan de Openbare Jongensschool 2e klasse alhier
en door het ontslag, verleend aan den heer J. A. P. van
Leeuwen, hebben wij de eer U, onder overlegging van het
bericht van het Hoofd der school en van het advies van den
Arrondissements-Schoolopziener, de volgende voordrachten aan
te bieden
Voor de vacature J. L. van Leeuwen:
1°. K. van der Wertï, hoofd der O. L. school te Sondel
(gem. Gaasterland)
2°. G. de Boer, onderwijzer aan de O. L. school der 3e klasse
No. 1, te Leiden;
3°. J. P. Paulusse, onderwijzer te Kapelle (bij Goes).
Voor de vacature J. A. P. van Leeuwen:
1°. G. de Boer, onderwijzer aan de O. L. school der 3e klasse
No. 1 te Leiden
2°. K. van der Werff, hoofd der O. Ij. school te Sondel
(gem. Gaasterland);
3°. J. P. Paulusse, onderwijzer te Kapelle (bij Goes).
Wij verzoeken U thans tot de benoemingen over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.