20 gen aanstonds de eerste verhooging van -100, na twee en vier jaar resp. de tweede en derde verhooging van 100 en worden, wanneer zij gedurende twee jaar hun maximum- wedde hebben genoten, bij gebleken bekwaamheid, geschikt heid en dienstijver, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders, bevorderd tot adjunct-commies." Art. 4. Artikel 4 wordt gelezen »De jaarwedde, toegekend krachtens het bepaalde bij de beide vorige artikelen, wordt met 100 verhoogd voor de ambtenaren, die in het bezit zijn van de akte Staatsinrichting M. O. en met 50 voor hen, die een of meer door Burge meester en Wethouders aan te wijzen diploma's bezitten, met dien verstande echter, dat de verhoogingen voor het bezit van laatstbedoelde diploma's tezamen nimmer meer dan 100 'sjaars mogen bedragen. Slot- en Overgangsbepaling. Art. 5. Deze verordening treedt in werking op 1 Juli 1914. Zij, die op dien datum nog niet het minimum-salaris, aan hun rang verbonden, genieten, worden aanstonds op dat minimum gebracht. Bij het toekennen der verhoogingen ingevolge deze veror dening worden de op 1 Juli 1914 in dienst zijnde klerken en adjunct-commiezen geacht op dien datum in functie te zijn getreden. Klerken echter, wier op 1 Juli 1914 genoten jaarwedden zich bewegen tusschen het aan hun rang verbonden minimum- en maximum-salaris, behouden hunne jaarwedde en ontvan gen de hun toekomende eerstvolgende verhooging 2 jaar na het tijdstip, waarop hun traktement laatstelijk werd verhoogd. Aau den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 41. Leiden, 20 Februari 1914. In nevensgaand adres biedt B. L. de Ridder te 's Graven- hage eenige perceelen weiland, groot ongeveer 14 H.A. en gelegen onder de gemeente Zoeterwoude in den Cronestein- schen polder bezuiden den spoorweg Leiden-Woerden, aan onze gemeente te koop aan voor 4500.per H.A.d.i. totaal voor ƒ63.000. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat op dit aanbod niet moet worden ingegaan. Zooals uit de ter visie liggende teekening blijkt, vormt het aangeboden terrein geen mooi aaneengesloten geheel; het grenst slechts aan ééne zijde aan een bestaanden verkeersweg, zoodat het achterliggend land moeilijk te bereiken is en in de toekomst slechts bereikbaar zal zijn, nadat verschillende straten, die een groot deel van het gekochte terrein in beslag nemen, zullen zijn aangelegd. Gedurende de eerste jaren zal de gemeente van het land, dat buiten hare tegenwoordige grenzen ligt, weinig profijt kunnen trekken, doch ook wanneer het terrein te eeniger tijd tot het grondgebied van Leiden zal zijn gaan bebooren, ook dan nog zal de waarde als bouwterrein niet groot kunnen zijn; daarvoor ligt het land achter de spoorbaan te ongunstig, terwijl het bovendien ook nog eenige jaren geleden is afgek leid. Aangezien de gemeente derhalve geenerlei belang heeft bij den aankoop van het terrein en de gevraagde prijs met het oog op ligging en bestemming ons bijzonder hoog voorkomt, geven wij U in overweging op het aanbod niet in te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. 's Gravenhage, 19 Januari 1914. Stationsweg No. 157. Aan den Raad der Gemeente Leiden. WelEdel Achtbare Heeren, Gelet op hetgeen verhandeld is in de Raadzitting van de vorige week, betreffende grondaankoop, veroorlooft onderge- teekende zich U hierbij aan te bieden circa 14 H.A. weiland, die gelegen zijn in den Cronesteinschen Polder, Gemeente Zoeterwoude, grenzende aan de spoorlijn LeidenWoerden en den Heerenweg, loopende van Leiden naar het dorp Zoeter woude, nader aangegeven op bijgaande teekening.J Hij biedt U dezen grond aan voor den prijs van ƒ4590. (vier duizend vijfhonderd gulder) per H.A.terwijl hij genegen is de verkoopsvoorwaarden nader met L1 te regelen. Deze perceelen grond liggen wel is waar niet in de Gemeente Leiden, doch grenzen direct daaraan en zijn ook in het uit breidingsplan opgenomen, zoodat die binnenkort geannexeerd zullen worden. Dit aanbod kan hij gestand doeri tot 1 Mei a.s. Hoogachtend, B. L. de Ridder. Nu. 42. Leiden, 20 Februari 1914. Tegen inwilliging van bijgaand verzoek van Mej. A. G. Borgerding, om eervol ontslag als onderwijzeres in de hand werken aan de openbare lagere school der 3e klasse No. 3 alhier, bestaat bij ons geen bezwaar. Wij geven U derhalve in overweging aan Mej. A. G. Bor gerding, op haar verzoek, eervol ontslag te verleenen uit hare betrekking van onderwijzeres in de handwerken aan de open bare lagere school der 3e klasse No. 3 alhier en dat ontslag te doen ingaan op 1 April 1914. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. ündergeteekende A. G. Borgerding verzoekt beleefd eervol ontslag wegens huwelijk tegen 1 April als Onderwijzeres in de Handwerken aan de School 3d6 Klasse N°. 3. Hoogachtend Uw onderd. dr. drs. A. G. Borgerding. Leiden, 16 Febr. 1914.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 4