18 dat de termijn van die pacht expireert op 1 Mei 1915; dat zijn gezondheidstoestand echter van dien aard is, dat het hem zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk zal zijn, zijn bedrijf tot laatstgenoemde datum te blijven uitoefenen; dat zijn geneesheer hem dan ook dringend heeft aange raden zich uit zijne zaken terug te trekken; Redenen waarom hij Uwe Vergadering beleefd verzoekt hem wel, met ingang van 1 Mei a. ste willen ontslaan van de pacht der bediening van de bull'etten in de Stadsgehoorzaal. 't Welk doende enz. Th. J. Heins. Leiden, 5 Januari 1914. No. 39. Leiden, 18 Februari 1914. Nu ons voorstel in zake de uitbreiding der vee- en vleesc'n- keuring met een stelselmatig onderzoek op trichinen van varkens en varkensvleesch (Ingek. Stukken No. 27) in Uwe Vergadering van 5 dezer is aangenomen, dient, zooals wij U bereids mededeelden, art. 2 sub XIII der verordening van 29 Juli 1909 (Gem.Blad No. '13), regelende de heffing van belastingen voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis, uit die verordening te vervallen. Van deze gelegenheid wenscht de Commissie voor het Open baar Slachthuis tevens gebruik te maken, om nog eenige andere wijzigingen der verordening in overweging te geven. Vooreerst acht de Commissie een kleine verbetering gewenscht in de redactie van art. 2 sub 11a. In dat artikel wordt n.l verwezen naar de verordening van 23 April 1903 (Gem.Blad No. 23). Zoolang nu de datum van deze verordening in het artikel vermeld blijft, zal bij elke wijziging der verordening tevens de redactie van art. 2 der hetfingsverordening moeten worden aangevuld, hetgeen der Commissie noodeloos omslachtig voorkomt. Zij stelt daarom voor in den vervolge niet langer den datum, maar den titel der verordening te noemen- en in artikel 2 sub Ha dus te verwijzen naar de Verordening op het gebruik van het Openbaar Slachthuis''. Vervolgens stelt de Commissie eenige verandering voor in het tarief voor het wegen van vee (art. 2 sub IV) en wel in dien zin, dat onderscheid wordt gemaakt tusschen de tarieven voor het wegen van levend vee en die voor het wegen van geslacht vee. Voorzooveel betreft het levend vee, wil de Commissie het tarief voor zgn. »groot vee" (stier, os, koe, vaars, pink, paard enz.) onveranderd op f 0 25 per stuk laten; voor het wegen van kalveren en varkens stelt zij echter eene verhooging voor van f Ü.15 op f 0.20, terwijl het weegloon voor het overige „klein vee" in levenden staat volgens haar op f 0.15 gehand haafd kan blijven. Het tarief voor geslacht vee zag de Commissie daarentegen gaarne verlaagd en. wel met betrekking tot het »groot vee" van f 0.25 tot f 0.15 en met betrekking tot het «klein vee" van f 0.15 tot f 0.10 per stuk, terwijl dan in verband met deze wijziging het verlaagde tarief bij vooruitbetaling voor 50 dieren zou kunnen vervallen. Tegen het voorstel tot verhooging kan naar het oordeel der Commissie geen bezwaar bestaan, aangezien het weegloon voor levend vee in vergelijking met de tarieven in andere gemeenten hier ter stede niet hoog is en de verhooging bovendien beperkt blijft tot de weegloonen voor levende kalveren en varkens. Het wegen van deze dieren toch is bijzonder tijdroovend en bevordert ook dermate de slijtage der toestellen, dat de kosten bij de tegenwoordige heffing niet kunnen worden goedgemaakt, en daarin door de voor gestelde verhooging moet worden voorzien. Deze verhooging verdient volgens de Commissie ook de voorkeur boven het invoeren van een stalgeld voor diegenen, die bij het ter weging aanbieden van levend vee, met hunne wagens gratis van de stallen van het Slachthuis profiteeren. Een dergelijken maatregel, die trouwens door den Directeur ook slechts subsidiair was voorgesteld, nl. voor het geval niet tot eene verhooging van het weegloon voor levende kalveren en varkens (want deze dieren worden voornamelijk per wagen aangevoerd) mocht worden besloten, meent zij derhalve te moeten ontraden. Het verlagen der tarieven voor geslacht vee resp. met 0.10 en 0.05, zoodat deze gelijk worden aan de verlaagde tarieven bij vooruitbetaling en deze laatste dus kunnen ver vallen, acht de Commissie aan te bevelen, omdat in de praktijk voor het geslacht vee toch reeds algemeen dit lager tarief wordt betaald. De verkoop bij 50 weegkaartjes tegelijk geschiedt nl. niet, zooals bij de invoering de bedoeling was, aan de particuliere slagers, maar aan de bestuursleden der slagers- vereenigingen, die op hun beurt de kaartjes aan de leden hunner vereeniging tegen betaling uitdeelen. Dientengevolge worden feitelijk alle leden der genoemde vereenigirigen reeds tegen het verlaagde tarief bediend, zonder dat de met de invoering van het «abonnement" beoogde voordeelen voor het Slachthuis, het toenemen van het wegen ten behoeve van de «geabon- neerden" worden behaald. Om deze reden, alsook met het oog op de administratieve bezwaren, aan het abonnementstarief verbonden, is de Commissie daarom van meening, dat tot de nieuw voorgestelde tarieven moet worden besloten. Tenslotte geeft de Commissie in overweging verandering te. brengen in den aanvang en den duur van het koeltijdperk en in verband daarmede art. 2 sub VI eenige wijziging te doen ondergaan, waarna deze verandering dan ook kan worden aangebracht in de verordening op het gebruik van het Slachthuis. Ons College kan zich met de door de Commissie voorgestelde veranderingen in de tarieven volkomen vereenigen. De ver andering in den aanvang en den duur der koelperiode behoeft o. i. echter alleen in de verordening op het gebruik van het Slachthuis, waarin reeds verschillende wijzigingen door de Commissie zijn voorgesteld in een afzonderlijk rapport, te worden opgenomen, terwijl dan in de heffingsverordening uitsluitend met een verwijzing naar die verordening kan worden volstaan. Op grond van het bovenstaande en onder verwijzing naar de ter visie liggende stukken, geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging over te gaan tot de vaststelling van de navolgende verordening: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 29 Juli 1909 (Gein. Blad No. 13), regelende de heffing van belastingen voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis te Leiden. Artikel 1. De aanhef van art. 2 sub Ha van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: «Indien geslacht wordt in de uren, aangegeven in art. 3 sub. der verordening op het gebruik van het Openbaar Slachthuis, wordt eene belasting geheven naar het volgende tarief:" Art. 2. Art. 2 sub IV wordt gelezen «Voor het wegen van vee: A. Indien bet betreft levend vee: a. voor een stuk groot vee (stier, os, koe, vaars, pink, paard, ezel, muilezel, muildier) f 0.25 b. voor een kalf of varken0.20 c. voor het overige klein vee (schaap, lam, bok, geit)0.15 B. Indien het betreft geslacht vee a. voor een si uk groot vee (stier, os, koe, vaars, pink, paard, ezel, muilezel, muildier) 0.15 b. voor een stuk klein vee (kalf, varken, schaap, lam, bok, geit) of een half varken0.10" Art. 3. Art. 2 sub VI wordt gelezen «Voor het gebruik maken van het koelhuis en het voor koelhuis, of wel van het koelhuis alleen voor het in de ver ordening op het gebruik van het Openbaar Slachthuis aan gegeven jaarlijksch koeltijdperk of voor een gedeelte van dat tijdperk, per vierkanten meter koelcel-oppervlakte f 20 Art. 4. Art. 2 sub XIII vervalt. Art. 5. Deze verordening treedt in werking op 1 Juni 1914. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 40. Leiden, 18 Februari 1914. In Uwe Vergadering van 25 September 1913 werd overeen komstig ons voorstel, opgenomen onder No. 243 der Inge komen Stukken van dat jaar, besloten de periodieke ver hoogingen voor de klerken en de adjunct-commiezen ter ge meente-secretarie niet langer om de 3 jaar, doch telkens na 2 jaar in uitzicht te stellen en bovendien in de verordening te bepalen, dat klerken, in het bezit van het diploma, afge geven door de «Nederlandsche vereeniging voor Gemeente belangen", wanneer zij gedurende twee jaar hun maximum- wedde hebben genoten, bij gebleken bekwaamheid, geschikt-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 2