GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 17 IHOEKOMEK STUKKEN. N». 34. Leiden, 17 Februari 1914. In verband met de mededeeling van A. A. van Wijngaar- 'den dat hij zijn sollicitatie naar de betrekking van adjunct keurmeester bij den Keuringsdienst van eet- en drinkwaren intrekt, om welke reden de benoeming van een adjunct keurmeester in Uwe Vergadering van 5 Februari j.l. werd aangehouden, hebben wij de eer U de volgende nieuwe aan beveling aan te bieden 1°. G. HUIZER, te Rotterdam; 2°. H. C. SWARTS, te Dokkum; 3°. W. F. VAN DEN BROEK, te Leiden. Onder verwijzing naar ons voorstel van 26 Januari j.l., Ingekomen Stukken N°. 26, en naar de in de Leeskamer liggende stukken verzoeken wij U alsnu tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N9. 35. Leiden, 17 Februari 1914. Ter voorziening in de vacatures van lid der Commissie tot wering van schoolverzuim, welke den 5en Maart a. s. zullen ontstaan tengevolge van de periodieke aftreding van de heeren P. G. Hocks en D. F. Mayer, hebben wij de eer overeen komstig het bepaalde bij artikel 2 van het Koninklijk Besluit van 16 November 1900 (Staatsblad No. 200), de volgende aanbevelingen van twee benoembaren aan te bieden Voor de vacature Hoeks. I». P. G. HOCKS, 20. F. W. ZEELENBERG. Voor de vacature Mayer. 1°. D. F. MAYER. 2°. F. A. DEE. Wij verzoeken U thans tot eene benoeming óver te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 36. Leiden, 17 Februari 1914. Bij nevensgaand adres verzoekt de heer Dr. J. L. Andreae, om eervol ontslag als Directeur der Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier. Aangezien tegen inwilliging van dat verzoek bij ons College, zoo min als bij de Commissie van Toezicht en den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, bezwaar bestaat, geven wij U in overweging aan den heer Dr. J. L. Andreae, op zijn ver zoek, met ingang van 1 September 1914 eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van Directeur der Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier, onder dankbetuiging voor de goede diensten door hem in die betrekking aan de ge meente bewezen. De te dezer zake ingewonnen adviezen van de Commissie van Toezicht en van den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs liggen in de Leeskamer ter inzage. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. De ondergeteekende, dr. Johannes Leonardus Andreae, ge boren 20 Januari 1849 en alzoo heden den ouderdom van vijf en zestig jaren vervuld hebbende, heeft de eer U beleefdelijk te verzoeken hem met ingang van le September 1914 eervol ontslag te verleenen als directeur van de hoogere burger school voor jongens. J. L. Andreae. Leiden, 21 Januari 1914. No. 37. Leiden, 17 Februari 1914. Door den heer A. Backer, pachter van de Burcht en de Graanbeurs is ons verzocht de op 30 April 1914 afloopende pacht van de exploitatie dezer inrichtingen, voor 5 jaren te willen verlengen, tegen de bestaande pachtsom van ƒ2800.— per jaar en eene rentevergoeding van 32.275 per jaar voor de door de gemeente gemaakte kosten der electrische instal latie in die gebouwen, en verder onder de nu geldende voor waarden. Laatstelijk werd deze pacht door Uwe Vergadering bij be sluit van 13 Maart 1913 (Ingek. Stukken n°. 71), voor den tijd van één jaar bestendigd. Waren er destijds redenen om de pacht voor slechts één jaar te verlengen, in h?t algemeen is het verpachten van inrichtingen als deze voor zoo korten termijn uit den aard der zaak noch in het belang van de gemeente, noch in dat van den pachter. Voordat wij omtrent een nieuwe onderhandsche verlenging van de pacht ons oor deel vestigden, hebben wij dan ook, evenals ten vorigen jare, inzage genomen van de door den pachter gehouden boeken. Uit dat onderzoek en de later gehouden besprekingen bleek ons, dat, wil de pachter zich uit de exploitatie een behoorlijk bestaan verschaffen, een hoogere pachtsom, althans in den eersten tijd, niet gevorderd kan worden. Daarbij in het oog houdende dat de tegenwoordige pachter de exploitatie zeer goed behartigt, en daarmee de belangen der gemeente recht streeks zijn gebaat, zijn wij tot de overtuiging gekomen, dat het houden van een openbare verpachting in deze niet wensche- liik is, maar een onderhandsche verlenging van de bestaande pacht de voorkeur verdient. Wij geven U, op grond van het bovenstaande, in over weging te besluiten, de exploitatie van de Burcht en de Graanbeurs voor den tijd van 5 jaren, ingaande 1 Mei 1914, te verpachten aan A. Backer, restaurateur alhier, tegen een pachtsom van 2800.per jaar benevens eene rentevergoe ding van 32.275 per jaar voor de door de gemeente gemaakte kosten der electrische verlichting in die gebouwen en verder onder de bestaande voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 38. Leiden, 18 Februari 1914. In nevensgaand adres verzoekt de heer Th. J. Heins, pachter van de bediening van de buffetten in de Stadsgehoorzaal, hem met ingang van 1 Mei a. s. van de pacht -te ontslaan op grond van zijn minder gunstigen gezondheidstoestand. Zooals U bekend is werd de bediening dei' buffetten in de Gehoorzaal laatstelijk bij raadsbesluit van 17 Februari 1910 (Gem.Blad No. 45) ondershands voor den tijd van 5 jaar, ingaande 1 Mei 1910, aan den tegenwoordigen pachter gegund tegen betaling van eene jaarlijksche pachtsom van 1900. Op 30 April 1915 loopt dus de geldende pacht af. Het komt ons voor, dat, nu blijkens de ter visie liggende geneeskundige verklaring zijne werkzaamheden op den duur een zeer nadeeligen invloed op zijn gezondheid uitoefenen, er alleszins termen aanwezig zijn, om het verzoek van den heer Heins, die zich steeds zeer goed van zijn taak heeft gekweten en die in de bijna 9 jaren, gedurende welke hij als pachter is opgetreden, zijne verplichtingen stipt is nage komen, in te willigen. Slechts geven wij U in overweging hem met ingang van 1 Mei 1914 of zooveel laterals de nieuwe pacht zal intreden, te ontslaan, teneinde de bestaande en de nieuwe pacht te doen aansluiten. Indien Uwe Vergadering zich met dit voorstel kan vereeni gen, is het ons voornemen zoo spoedig mogelijk tot eene openbare verpachting van de bediening der buffetten voor den tijd van 5 jaren over te gaan op de bestaande voor waarden Alleen komt het ons met de Commissie van Fabri cage rationeel voor, dat een 93 tal tafeltjes, die thans eigen dom van den pachter zijn, door de gemeente worden over genomen, aangezien ook de stoelen aan de gemeente toebehoo- ren en zij over de tafeltjes nu err dan, o. a. bij examens, de beschikking moet hebben. Wij vertrouwen, dat tegen de over neming ook bij U wel geen bezwaar zal bestaan. Volgens de taxatie zal deze overneming een uitgave van 93 X f 1 53 139.50 vorderen. In verband met een en ander zal in art. 11 der pachtvoorwaarden behalve van de stoelen voortaan ook van de tafels worden gesproken, terwijl ten slotte de in de stukken genoemde kleine redactieverbeteringen, die voor zich zelf spreken, in de voorwaarden zullen worden aangebracht. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft eerbiedig te kennen: Theodorus Johan Heins, wonende te Leiden, Aalmarkt No. 7; dat hem laatstelijk bij Uw besluit van 17 Februari 1910, ondershands is opgedragen de pacht van de bediening der buffetten in de Stadsgehoorzaal alhier;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 1