20
DONDERDAG 5
FEBRUARI 1914.
is op dit gebied, heeft reeds veel voor ons voorstel aange
voerd; en waarschijnlijk zal de Raad meer gewicht hechten
aan zijne woorden, dan aan de mijne, daar ik natuurlijk op
dit gebied slechts een leek ben.
Niemand zal, dunkt mij, tegenspreken, dat keuring van
varkens op trichinen gewenscht is, want het is toch zeker,
dat hoe vollediger het onderzoek van vleesch, dat in comsumptie
komt, plaats heeft, hoe beter het is. M. i. kan men toch op
het gebied van de vleeschkeuring nooit te secuur te werk
gaan. Hier staan toch veel te groote belangen op het spel,
de belangen van de gezondheid van de menschen. De vraag
in dit geval is dus alleenIs keur ing op trichinen bepaald noodig
Nu zou ik in de eerste plaats willen opmerken en dit
heeft ook geen van de heeren, die ons voorstel bestreden
hebben, betwist dat trichinosis een ziekte is, die hier in
ons land onder de varkens voorkomt. Als het een ziekte gold
die b.v. alleen in Amerika of Azië voorkwam, dan zou men
kunnen zeggen, dat het overdreven secuur zou zijn, om nu
ook hier de dieren op die ziektg te onderzoeken, men zou
dat onderzoek dan terecht kunnen afkeuren op grond dat die
ziekte in ons land nog niet aangetroffen wordt. Maar de
trichinosis komt ook onder de Nederlandsche varkens voor,
en uit hygiënisch oogpunt zou men op uitstekende gronden het
standpunt kunnen verdedigen, dat, zoodra trichinosis in het land
voorkomt, het de plicht van de Gemeentebesturen is, om de
varkens op die ziekte te doen keuren, welk standpunt blijk
baar door de gemeente Amsterdam ingenomen is, waar men
reeds sedert 1888 een onderzoek op trichinen heeft. In dien
tijd kwam in ons land land trichinosis voor, en Amsterdam
is toen direct begonnen met een geregeld trichinenonderzoek.
Ook de Vereeniging van Directeuren van gemeentelijke
slachthuizen in Nederland staat blijkbaar op hetzelfde stand
punt. In de laatste vergadering toch van die vereeniging is
dit onderwerp ter sprake gebracht en is de vraag, of »het
wenschelijk moet worden geacht, dat aan alle gemeentelijke
slachthuizen en keuringsdiensten van vee en vleesch een
regelmatig onderzoek ingesteld wordt naar de aanwezigheid
van trichinen in varkensvleesch", bevestigend beantwoord en
is met algemeene stemmen een motie aangenomen, waarbij
de wenschelijkheid werd uitgesproken dat overal in den lande
een stelselmatig onderzoek op trichinen bij varkens worde
ingevoerd, en den gemeentebesturen dringend in overweging
werd gegeven om ten spoedigste daartoe maatregelen te nemen.
De vereeniging van slachthuis-directeuren staat derhalve op
het standpunt dat, waar in ons land trichinosis voorkomt,
het gewenscht is, dat een stelselmatig onderzoek op trichinen
aan elk slachthuis plaats vindt. In Leiden behoeft men echter
niet eens op dat, om zoo te zeggen, algemeene standpunt te
staan. Wij kunnen nog een andere vraag stellen, en wel
deze: Komt trichinosis voor in de nabijheid van deze stad
Zoodra men nu deze vraag bevestigend moet beantwoorden,
lijkt het mij niet aan twijfel onderhevig, dat wij verstandig
zullen doen met een stelselmatig trichinen-onderzoek in te
voeren. En deze vraag moet bevestigend beantwoord worden
in de buurt van Leiden, vooral in de Haarlemmermeer, het
is uit de stukken gebleken, zijn gevallen van trichinosis onder
de varkens voorgekomen. Nu kan ik mij zeer goed begrijpen, dat
b. v. een gemeente als Groningen of Maastricht, wanneer
deze ziekte in die streken niet voorkomt, nog niet dadelijk
overgaat tot het invoeren van een stelselmatig trichinen -
onderzoek, maar heel wat anders is het voor die streken,
zooals hier, waar die ziekte zich wèl vertoont en derhalve
gevaar oplevert voor de gezondheid van de menschen. Dan
wordt het onderzoek urgent.
Dit zelfde standpunt heeft de gemeente Haarlem ingenomen,
en naar mijn meening zeer terecht. De practijk toch heeft
aangetoond, dat de gemeente Haarlem zeer verstandig heeft
gehandeld. Toen in 1912, in de gemeente Zandvoort gevallen
van trichine-vergiftiging voorkwamen, is Haarlem er direct
toe overgegaan om een regelmatig trichinen-onderzoek in te
stellen. Dus niet omdat er in Haarlem zelf trichinosis voor
kwam, maar in de buurt. Dat onderzoek is ingesteld in het
eind van 1912. Ik heb mij voor alle zekerheid laten ver
schaffen een staatje, waaruit blijkt het resultaat, dat verleden
jaar op dit gebied is verkregen. Ik zal het den heeren even
mededeelen.
In '1913 is het volgende resultaat bereikt in Haarlem: Op
28 Mei werd trichine geconstateerd bij 3, op 2 Juni bij 2,
op 3 Juni bij 2, op 9 September bij 1, op 10 September bij
op 24 September bij 1, op 2 Januari 1914 bij 2 varkens. Dat is
dus in den tijd van een goed jaar een getal van 13 varkens,
die bleken te lijden aan trichinosis. Wanneer Haarlem nu
hetzelfde standpunt had ingenomen als hier door enkele leden
van den Raad wordt ingenomen, n.l. dat deze ziekte niet
zooveel voorkomt dat een geregeld onderzoek noodzakelijk is,
de heer Bosch sprak van sporadisch; wat is «sporadisch"?
zou ik willen vragen, dan zouden vanaf 1 Januari 1913
dus 13 trichineuse varkens adn de aandacht zijn ontsnapt en
het vleesch van 13 trichineuze varkens in omloop zijn gebracht.
Daar moet men toch niet gering over denken. Ik ben geen
deskundige, maar ik heb de zaak onderzocht, en de heer van
Gruting zal het kunnen bevestigen, dat één varken millioenen
wurmpjes in zich kan bevatten en dat, wanneer het vleesch
van een dergelijk varken in consumptie wordt gebracht, een
groot gedeelte van de bevolking door deze ziekte kan worden
aangetast. De geheele Raad zou op die manier in bed kunnen
komen te liggen
De heer Fokker. De geheele verkiezing!
De heer van der Lip. Het komt mij voor, dat hieruit vol
doende blijkt, dat het onderzoek op trichinen, althans hier
te Leiden, als een noodzakelijk onderdeel van de vleeschkeu
ring moet' beschouwd worden.
Nu zegt de heer Bosch, en ik meen ook de heer Fokker:
Wij zullen, wordt het voorstel van Burgemeester en Wet
houders aangenomen, toch maar een halven maatregel nemen,
want wij zullen geen keuring hebben op toebereid vleesch. Ik
zeg al weer: Ik ben geen deskundige, maar mij is van zeer
bevoegde zijde verzekerd, dat de kansen van trichinen-vergif
tiging bij toebereid vleesch véél geringer zijn dan bij het
versche vleesch, omdat het toebereide vleesch een behandeling
ondergaan heeft als het zouten en rooken, waardoor de beestjes
in den regel dood gaan. In ieder geval mag men niet zeggen,
zooals de heer Bosch gedaan heeft, dat wij wel het «mindere",
maar niet het «meerdere" krijgen zullen. Het grootste gevaar
zit toch in het versche varkensvleesch en daarom moeten wij
ook ten deze oppassen, dat het betere niet de vijand van het
goede wordt. Als het werkelijk vaststaat, dat de trichinosis
in deze buurt voorkomt, mag men niet zeggen: U gaat met
het onderzoek niet ver genoeg en daarom hebben wij maar
liever niets. Waarom dan niet eerst begonnen met het keuren
van het versche varkensvleesch en de resultaten daarvan
afgewacht, om daarna zoodanig ook te komen tot de keuring
van het toebereide vleesch De Raad moet echter wel weten
en dit zeg ik speciaal tot de heeren, die tegen ons voorstel
bezwaar hebben om financieële redenen dat de keuring
van het toebereide vleesch veel meer zal kosten dan de keuring
van het versche vleesch.
Waar alle autoriteiten, die er over kunnen oordeelen de
Directeur van het slachthuis, de Gezondheidscommissie en,
hier in den Raad de heer van Gruting het er over eens
zijn, dat het onderzoek ten zeerste gewenscht is, zou
het m. i. van den Raad wel wat onverantwoordelijk zijn,
als hij het voorstel niet aannam en daardoor de kans
zou geven, dat in Leiden werkelijk menschen door trichinosis
aangetast worden. En dan zou men, zooals helaas zoo vaak
voorkomt, den put gaan dempen, als het kalf verdronken is.
Dan ook nog iets over de kosten. Mij dunkt, de kosten
mogen geen bezwaar opleveren, waar hier ik zeg het nog
eens groote belangen op het spel staan. En die kosten
mogen des te minder bezwaar opleveren om het volgende:
Als ons voorstel aangenomen wordt, zullen wij een opzichter-
hulpkeurmeester aanstellen, die echter ook nog op andere
wijze zijn diensten aan het Slachthuis zal kunnen verleenen,
want hij behoeft niet alleen met het onderzoek op de trichinen
belast te worden. De heeren weten, dat ook een der keur
meesters met den zg.n. stadsdienst belast is, maar daar wij
niet zooveel personeel hebben, lijdt de stadsdienst er wel
eens onder. Krijgen wij dus een nieuwen keurmeester er bij,
dan kan er op het gebied van den stadsdienst verbetering
worden aangebracht. De kosten mogen dus, dunkt mij, niet
zoo'n groot bezwaar opleveren, omdat ook nog op een andere
manier die opzichter-hulpkeurmeester aan den dienst ten goede
zal komen.
Dan nog dit. De heer van der Pot heeft gevraagd, waarom
dan niet het keurloon van de varkens verhoogd wordt. Dit
punt heeft in onze Commissie dit staat ook in de stukken
een punt van ernstige overweging uitgemaakt, maar per slot
van rekening zijn wij er toe gekomen, om ook op dit punt
met den Directeur mee te gaan. Een van de redenen is met
name in ons advies genoemd, n.l. dat hier het keurloon al
niet zoo bijzonder laag is. Als wij dit vergelijken met het
keurloon uit andere plaatsen zien wij, dat Leiden tamelijk
hoog is. Ik zal een paar plaatsen als voorbeelden noemen.
Groningen berekent ƒ1.50, den Bosch 1.75, Maastricht ƒ1.
Nijmegen ƒ1.50, Rotterdam ƒ0.60 en Utrecht ƒ1.65. Er zijn
ook plaatsen, die wat hooger zijn, o.a. Haarlem, waar het slacht
en keurloon bedraagt 2.65, maar daaronder is begrepen het
gebruik van het koelhuis. Ook Alkmaar en Dordrecht zijn iets
hooger dan Leiden. Dan kan ik er nog op wijzen dat in
Amsterdam, waar tot dusverre 0.85 berekend werd en waar
ook, zooals ik reeds opmerkte, keuring op trichinen plaats
vindt, een nieuw tarief vastgesteld is, zooals ik pas in de
dagbladen gelezen heb, en wel voor een varken boven de 40
K.G. ƒ1.25 en beneden de 40 K.G. ƒ0.60 met trichinenonder
zoek. Leiden is dus niet zoo erg laag. Daarbij komt nog, dat,
als wij de bedragen van het slacht- en keurloon van de ver
schillende dieren onderling beschouwen, wij zullen zien dat