DONDERDAG 5 FEBRUARI 1914. 19 niet in, dat in de eerste plaats de gemeente het zou moeten be talen. Daarom zou ik willen vragen, of niet, zooals meestal bij dergelijke voorstellen gebeurt, over deze zaak gesplitst ge stemd kan worden. Zoo was bijv. bij het zooeven behandelde voorstel betreffende de Ambacbtsschool ook de zaak zelf en de financieele regeling gescheiden, maar dit voorstel is één geheel. Ik zou gaarne stemmen voor de zaak zelf, echter tegen de financieele regeling, zooals Burgemeester en Wet houders die voorstellen. De heer Reimeringer. M. d. V. Namens de meerderheid van de Commissie van financiën kan ik meedeelen ik zal niet spreken over de kwestie zelf, maar alleen over de kosten dat die van oordeel is, dat als men het onderzoek noodig oordeelt de f 1200.gevonden moeten worden uit de gemeente kas. Het is een maatregel, die in het algemeen belang genomen wordt en ik kan er mij niet mee vereenigen, dat het op de slagers verhaald zal worden, temeer daar de meerderheid van degenen, die varkensvleesch eten, juist zijn de minder gegoeden en het niet aangaat, om die juist duurder vleesch te laten eten. De heer van Gruting. M. d. V. Ik wilde met een enkel woord antwoorden op hetgeen mijn overbuurman, de heer Bosch gezegd heeft over het rooken, pekelen en dergelijke dingen meer. Inderdaad wordt het vleesch uit Amerika aan verschillende toebereidingen, o. a. rooken en pekelen, onder worpen. Nu heeft het rooken en pekelen wel degelijk invloed op het afsterven van de trichinen. Er zijn en worden vele onderzoekingen in Duitschland gedaan, omdat daar zooveel Amerikaansch vleesch ingevoerd wordt. Daarbij is geble ken dat, naast doode ook nog levende trichinen gevonden zijn. Misschien zou iemand kunnen meenen, dat men zou kunnen volstaan, met aan het publiek te zeggen: kookt uw varkensvleesch goed, en wel zoolang totdat er een gelijkmatige grauwe kleur ontstaan is, wetende, dat het vleesch dan op een temperatuur is geweest, waarbij de trichinen zijn gestorven. Dit is nu weer dezelfde kwestie als bij het tuberculeuse vleesch. Vroeger, zooals U U nog wel zult herinneren, werd in de slagers winkels bij tuberculeus vleesch een bord geplaatst, waarop stond: Parelziekte, goed koken". Dit vleesch van de koeien kon dus gegeten worden, als het goed gekookt was, want dan waren de tuberkelbacillen afgestorven. Maar die ssanitare Belehrung" is niet voldoende gebleken. Er is geen enkele directeur van een abattoir, geen enkele keurmeester, die zich verantwoord acht, door te zeggen: als ge het vleesch kookt dan is het goed, en dus onder deze voorwaarden zal vrijgeviger worden, omdat zij niet weten, of het vleesch goed gekookt wordt. Daarom zeggen zijwij koken het vleesch liever zelf, waarvoor men op de abattoirs de sterilisatoren heeft ingericht. Men koopt op het oogenblik gesteriliseerd vleesch, daar de Directeur het tuberculeus vleesch niet als zoodanig durft vrij te geven, omdat hij niet weet, of een voldoende kookhitte het vleesch bereiken zal. In de burgerhuisgezinnen is het niet altijd mogelijk de behoorlijke temperatuur te verkrijgen en ziet men b.v. een rollade dikwijls grauw van buiten en rood van binnen. De keukenmeid zegt dan, dat het vleesch toch zoolang gekookt of gebraden is, als in het kookboek staat, maar dan weet zij volstrekt niet, of het inwendige van het vleesch wel die temperatuur gekregen heeft, waarbij de trichinen of tuberkelbacillen afsterven. Wij mogen het dus niet aan het publiek overlaten en moeten den Directeur eigenlijk dank zeggen, dat hij zoo voorzichtig is, om Burgemeester en Wethouders voor te stellen, een stelselmatig trichinen- onderzoek in het leven te roepen. Dat is mijn standpunt, niettegenstaande de heer Fokker zegt: Het is niet zoo heel erg. Wanneer de heer Fokker zegt, dat hij zich uit zijn jeugd herinnert, dat er in Goes een epidemie heeft plaats gehad, dan zou ik hem er even op willen wijzen, dat in 1887 bij die epidemie 140 personen ziek zijn geworden door het eten van trichineus varkensvleesch waarbij vele ge vallen met doodelijken afloop. De heer van Hamel. Hij was er niet bij! De heer van Gruting. Dat is toch vrij ernstig. De heer Fokker. Dat is al zoo lang geleden. De heer van Gruting. Dat verandert de zaak toch niet. Hieruit blijkt van hoeveel belang het is, dat een dergelijk onderzoek plaats heeft. M. d. V. Hierbij zou ik het kunnen laten. De een zegt: het gevaar is ernstig, en de ander meent van niet. Ik zeghet is wèl ernstig. Wanneer ik Directeur van het abattoir was, dan zou ik niet langer de verantwoordelijkheid op mij durven nemen, wanneer een dergelijke maatregel niet werd"ingevoerd. Een directeur van een abattoir behoort een zuiver weten schappelijk standpunt in te nemen en ik herhaal dat wij er den Directeur dank voor moeten zeggen, voor wat hij in deze heeft voorgesteld. Er zal zeer zeker tegenstand bestaan en er zal veel tegen kunnen worden gesproken, maar de Directeur als zoodanig en wij als overheid zijn verplicht een stelselmatig onderzoek op trichinen in het leven te roepen. Dat standpunt moeten wij innemen. Waar het geld vandaan moet komen, is een andere kwestie. Naar mijn meening kan het niet worden verhaald op de consumenten. Maar het is toch een algemeen belang en een dergelijk klein bedrag kan het best door het abattoir zelf worden bekostigd, zooals door de Slachthuis commissie voorgesteld is. De heer Bosch. M. d. V. Een kort-woord slechts naar aanleiding van het gesprokene door den heer van Gruting. Ik heb niet in de stukken gevonden, hetgeen de heer van Gruting nu heeft gezegd. Ik dacht werkelijk, dat een groot gevaar was ondervangen door het toebereiden van het vleesch, dat uit het buitenland "komt. Nu blijkt uit het gezegde van den heer van Gruting, dat dit niet het geval is. Tevens blijkt daaruit, dat het grootste geyaar, het invoeren van met trichinen bezet varkensvleesch uit het buitenland, waar die ziekte veel meer voorkomt dan in Nederland, blijft bestaan en dat voor de enkele sporadische gevallen, die in Nederland voorkomen, een keuring zal worden ingevoerd. Dat acht ik een maatregel, die mij in ieder geval nog meer dan zooeven doet overhellen om te stemmen voor het voorstel van den heer Bots, om dit punt nader te onderzoeken. Indien het noodig blijkt, kunnen wij later nog altijd een dergelijke keuring invoeren. De heer Pera. M. d. V. Wanneer met de aanneming van het voorstel van Burgemeester en Wethouders het laatste gevaartje werd weggenomen, waarmede de gezond heid van een mensch kon worden bedreigd, dan zou ik werkelijk met het voorstel van Burgemeester en Wethouders medegaan. Er zijn echter nog altijd allerlei invloeden, die schadelijk werken op de volksgezondheid en hoe wenschelijk het ook moge zijn, dat deze alle konden worden weggenomen, het is eenvoudig onmogelijk. Ook bestaan er verschillende ziekten, die veel gevaar opleveren voor de gezondheid, maar waar hier wordt gewezen op een gevaar, waarvan blijkt, dat het uiterst klein is, daar meen ik, dat toch wel eens ge vraagd mag worden of de te maken kosten evenredig zijn aan het voordeel, dat dit gevaar wordt weggenomen. Het wil mij voorkomen, dat na alles, wat wij hebben gehoord en bij hetgeen op dit terrein bekend is, hét gevaar voor de gezond heid op dit gebied zóó gering is, dat er op het oogenblik nog geen reden bestaat, om een beslissing te nemen als nu wordt voorgesteld door de meerderheid van Burgemeester en Wet houders en dat er in elk geval, zonder dat thans reeds definitief wordt beslist over het al of niet invoeren van de voorgestelde keuring, er alle reden is, om mee te gaan met het voorstel van den heer Bots. De Voorzitter. Vindt de Raad het goed, dat de heer van Gruting voor de derde maal het woord voert? Zoo ja, dan is het woord aan den heer van Gruting. De heer van Gruting. M. d. V. Ik wil nog even den heer Bosch beantwoorden. De heer Bosch heeft het juist gezégd, zooals het is. Wanneer de trichinen voorkomen in Amerikaansch spek en Amerikaansche hammen, die ingevoerd worden en dat zou niet onderzocht worden, terwijl hier slechts sporadisch een varken ziek is, en alle inlandsche varkens wel onderzocht worden, dan zou het dooi den heer Bosch gesprokene zeer juist zijn. Mij is echter bekend, dat op het oogenblik reeds zooveel mogelijk partijtjes vleesch waren onderzocht worden. Ik ben verleden week juist nog op het abattoir te Leiden ge weest en ik weet, dat zelfs de ratten onderzocht worden, wel een bewijs, hoe ontzettend werkzaam de Directeur is, om na te gaan, of er ook trichinen zijn. De heer Pera. Daar wordt niet aan getwijfeld! De heer van Gruting. Dat weet ik ook wel. Voor al die soorten toebereid vleesch moet belasting betaald worden en elk stukje, dat binnen komt, moet nagekeken en gestempeld worden. Dat is wel geen keuring, zooals de Directeur dat wenscht, maar alle toebereid vleesch gaat door de handen en wordt onderzocht. Ook in de toekomst zal de Directeur op het Amerikaansche spek en ham toezicht houden en er proefjes van nemen met het compressorium, dat heel eenvoudig gaat. De heer Bosch. Dat staat niet in het voorschrift! De heer van Gkuting. Dat is zoo, maar toch zal dit vleesch wel degelijk op trichinen onderzocht worden. De heer van der Lip. M. d. V. Ik zou nog gaarne met een enkel woord het voorstel van de meerderheid van ons College willen verdedigen. Ik zal er niet heel veel over behoeven te zeggen, want de heer van Gruting, die bij uitstek deskundige

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 7