DONDERDAG 5 FEBRUARI 1914. 17 omtrent het gebruik van de voor schoolkindervoeding toege stane subsidie! (Zie Ing. St. No. 21.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. V. Voorstel tot verhuring van het perceel Ter weepark No. 8 aan Dr. J. C. Schalkwijk. (Zie Ing. St. No. 23.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. VI. Voorstel: atot intrekking van het Raadsbesluit van 18 December 1913 tot vaststelling eener verordening, houdende wijziging der verordening van den 23en Mei 1912 (Gemeenteblad No. 18) op het Rijden; b) tot vaststelling eener nieuwe verordening houdende wijzi ging der verordening op het Rijden. (Zie Ing. St. No. 22.) Het voorstel sub a wordt zonder beraadslaging of hoofde lijke stemming aangenomen. Bij het voorstel sub b worden geen algemeene beschou wingen gehouden. De artikelen 1 tot en met 5, en daarna de geheele verordening worden eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. VII. Verzoek van de Vereeniging »De Practische Ambachts school" om verhooging der aan die vereeniging toegekende subsidie. (Zie Ing. St. No. 28.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. VIII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de uitbreiding der vee- en vleeschkeuring met een stelsel matig. onderzoek op trichinen van varkens en varkensvleesch. (Zie Ing. St. No. 27.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Bots. M. d. V. Zooals blijkt uit het praeadvies, bestaat er in het College van Burgemeester en Wethouders een meerderheid en een minderheid. En als behoorende tot de laatste, zou ik gaarne even mijn bezwaren tegen deze voordracht willen meedeelen. Uit het overzicht, dat door den Directeur van het Slacht huis bij zijn rapport gegeven is, blijkt, dat in de laatste dertig jaar in ons vaderland omstreeks twintig gevallen van trichinosis zijn voorgekomen. Dat is een zeer klein getal in aanmerking genomen het enorme getal varkens, dat in dat tijdsverloop geslacht is. Als men Leiden tot maatstaf neemt er wordt hier in Leiden, ruw geschat, 1 van het totale aantal geslacht waar ongeveer 9000 varkens per jaar geslacht worden, dan komt men voor geheel Nederland tot een getal van een kleine 1000000. Neemt men dat over dertig jaar, daarbij in aanmerking nemende, dat vroeger bij de kleinere bevolking ook minder geslacht is geworden, dan komt men tot een getal van 20 tot 25 millioen gedurende dat tijdsverloop. In dat tijdsverloop is dus op ongeveer 1 millioen varkens één geval van trichinosis voorgekomen. Nu moet ik opmerken, dat op de gevallen, die vóór 1910 voorgekomen zijn, wel degelijk zal gelet zijn toen de laatste verordening gemaakt is. Indien prof. de Jong het toen nood zakelijk geacht had, dat een andere wijze van keuring, zooals die nu voorgesteld wordt, plaats moest vinden, dan had die daartoe, dunkt mij, zeker wel geadviseerd en dan zou hij zeker niet geaarzeld hebben, om daarop sterk aan te dringen. Nu kan ik niet inzien, dat na 1910 de toestand zoozeer ver anderd is. Indien ik mij goed herinner, zijn er volgens het overzicht van den Directeur sedert 1910 slechts vijf of zes gevallen voorgekomen, zoodat de verhouding, die ik straks noemde van één geval op omstreeks een millioen varkens vrijwel gebleven is, zooals die was, weder in aanmerking nemende, dat het aantal geslachte varkens grooter is als vóór 1910. Daarbij komt, dat tot nog toe als regel gold, dat de trichine in Nederland onder de varkens niet voorkomt en dat de gevallen, die voorkwamen, uitzonderingen waren, die den regel bevestigden. Dat schijnt ook het standpunt te zijn, dat alle andere gemeenten, behalve Amsterdam en Haarlem, innemen. Het zal nu moeten blijken, of die regel nog als geldende beschouwd mag worden. Is er verandering in geko men en komt er dus nu meer trichinosis onder de varkens in Nederland voor dan vroeger het geval was, dan zal dat in Amsterdam en Haarlem spoedig geconstateerd worden. In Amsterdam en Haarlem wordt toch ongeveer 10% van het aantal varkens geslacht, dat in geheel Nederland geslacht wordt. Als men nu meent, dat het noodzakelijk is, om in de keuring verandering te brengen, ril. om ook op trichinosis te gaan keuren, dan kan men eerst toch eens zien, wat het resultaat in Amsterdam en Haarlem is. Daarom zou ik willen voorstellen, om dit voorstel voorloopig aan te houden, tot de resultaten van het onderzoek te Amster dam en Haarlem bekend zijn. Ik heb dan ook de eer, om U, M. d. V., bij deze een voorstel tot aanhouden te overhandi gen. Tegenstemmen is iets anders dan voorstemmen, om een punt aan te houden. Men kan toch overtuigd zijn, zooals ook ik, dat, als er meerdere gevallen van trichinosis voorkomen, en de resultaten van Amsterdam en Haarlem dat doen blij ken, wel verandering in de wijze van keuring noodig zal zijn. Als men daar echter in een jaar een 100000-tal varkens ge keurd heeft, waarbij bijna geen trichineus was, dan zie ik niet in, waarom wij dan vrij groote uitgaven zouden moeten doen, om de keuring anders in te richten. De Voorzitter. Ik heb het volgende voorstel van den heer Bots ontvangen: »De ondergeteekende heeft de eer voor te stellen, het voor stel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de uitbreiding der vee- en vleeschkeuring met een stelselmatig onderzoek op trichinen van varkens en varkensvleesch aan te houden, totdat eenig resultaat bekend is, welk dusdanig onder zoek in de slachthuizen te Amsterdam en Haarlem heeft opgeleverd:" Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Botermans. M. d. V. Ik ben eens op onderzoek uitgegaan en heb mij in verbinding gesteld met een bekend slager hier ter stede. Deze heeft zich gewend tot het bestuur van de vereeniging van vaikensslagers te Amsterdam, waar hij vernam, dat te Amsterdam jaarlijks 60000 varkens worden geslacht. Bij het onderzoek is gebleken, dat er in 1912 slechts 4 varkens lijdende waren aan trichinosis en in 1913 was het getal nihil. Er is in 1913 geen enkel geval geconstateerd, terwijl er in 1912 maar vier varkens wegens deze ziekte zijn afgekeurd. Met deze feiten voor oogen wensch ik dan ook te verklaren, dat ik mede zal gaan met het voorstel van den heer Bots, om dit punt alsnog aan te houden, ten einde de zaak nader te onderzoeken. De heer van Gruting. M. d. V. In tegenstelling met de heeren Bots en Botermans en misschien nog vele andere heeren ga ik geheel en al mede met de conclusie van de meerderheid van het Dagelijksch Bestuur en zal ik dus moeten spreken tegen datgene, wat door de heeren Bots en Botermans in het midden is gebracht, wat betreft dit gebied der parasitaire ziekten. M. d. V. Ik geloof, dat de heeren Bots en Botermans op een onjuist standpunt staan wanneer zij zeggen, dat het niet urgent zou zijn om op het oogenblik een stelselmatig trichi nen-onderzoek in het leven te roepen. De vleeschkeuring moet preventief werken en dus de ziekte voorkomen. Wanneer na verloop van eenigen tijd mocht blijken, dat zich absoluut geen enkel geval van trichinosis in ons land heeft voorge daan, dan zullen wij dat zegenen en dat allen heerlijk vinden, maar op het oogenblik is er geen enkele hygiënist, die het op zijn verantwoording zou durven nemen om geen stelselmatig trichinen-onderzoek in onze gemeente in het leven te roepen, vooral waar wij reeds een abattoir hebben en een uitstekend ingerichte vleeschkeuring. Daarom is aan de redeneering van den heer Bots, die dezelfde is als van de slagers en dergelijke menschen, slechts betrekkelijke waarde te hechten. Wij moeten ons afvragen: hoe moet de vleeschkeuring zijn? De vleesch keuring moet preventief werken. Bij de keuring, die dagelijks aan het Slachthuis plaats heeft, gebeurt het, dat er niets gevonden wordt als een beetje tuberculose en toch zal niemand de vleeschkeuring opgeheven willen zien. Wij hebben een goed ingerichte vleeschkeuring, en als men nu weet, dat er trichi nosis voorkomt in ons land, dan moet men ook een stelsel matig trichinen-onderzoek invoeren. Van een varken toch wordt niet door één persoon, maar door méérderen gegeten, zoodat vele personen ziek kunnen worden door één trichineus varken. Ik herhaal wanneer men bij een dergelijk onderzoek niets vindt, des te beter, maar er is geen enkele hygiënist en geen enkel directeur van een openbaar slachthuis, die het op zijn verantwoording zou durven nemen, hier niet een dergelijk onderzoek in te voeren. Waar wij weten, dat er verschillende gevallen van trichinosis zijn voorgekomen en gezien hebben, dat vroeger reeds veel menschen door het eten van trichi neus vleesch ziek zijn geworden, daar moeten wij als over heid ook medegaan met het voorstel van den directeur. Wan-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 5