16 DONDERDAG 5 FEBRUARI 1913. voelt, welk een onmisbare voorwaarde voor hare stoffelike, geestelike en zedelike verheffing beter onderwijs is, dat het sterkst voelt, dat beter onderwijs voor haar onmisbaar is voor de grote taak, die door de maatschappelike ontwikkeling op haar schouders is gelegd, kortom dat uw Kollege, zoekt in de kring van die arbeiders, die zich volkomen bewust zijn van hun toestand in de tegenwoordige maatschappij en die zien dat beter onderwijs is een voorwaarde om zich een betere positie in een betere maatschappij te veroveren. Immers van arbeiders met dat inzicht mag verwacht worden, dat zij met grote nauwgezetheid zullen pogen, de gebreken die ons Lager Onderwijs nog aankleven op te sporen en, zo mogelik, weg te nemen. Adressante acht het daarom gewenst, dat de sosia- listies georganiseerde arbeiders vertegenwoordigd zijn in de Plaatselike Kommissie van Toezicht op het Lager Onderwijs. Adressante is er van overtuigd, dat Uw Kollege in die kringen niet tevergeefs zal zoeken naar personen die de kapa- siteiten en de lust bezitten, om langs deze weg iets te doen voor verbetering van ons onderwijs. Op bovenstaande gronden acht adressante het in het belang van het Lager Onderwijs in deze Gemeente, dat aan haar verzoek wordt voldaan. Hetwelk doende enz. D. A. van Eck, Voorzitter. G. de Boer, Sekretaris Wordt voor kennisgeving aangenomen. 7°. Advies van de Gezondheidscommissie in zake de voor gestelde wijziging der verordening op het Rijden. Dit stuk luidt als volgt: Leiden, 3 Februari 1914. De Gezondheidscommissie heeft de eer U in antwoord op het ter zijde aangehaald schrijven mede te deelen, dat bij haar geene bezwaren bestaan tegen de voorgestelde wijziging van de Verordening op het Rijden, van 23 Mei 1912 (Gem.Bl. No. 18). Namens de Gezondheidscommissie, L. VAN Itallie. Voorzitter. W. C. de Graaff, Secretaris. Aan Burgemeester en Wethouders te Leiden. Zal worden behandeld bij punt 6 der agenda. 8°. Advies van de Commissie van Financiën op het voorstel in zake de uitbreiding der vee- en vleeschkeuring met een stelselmatig onderzoek op trichinen van varkens en varkens- vleesch. Zal worden behandeld bij punt 8 der agenda. 9°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1913. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat aan de navolgende personen pensioen is verleend: 1°. aan J. Hoogenraad, weduwe A. v. d. Harst, in leven gepensionneerd leeraar aan de Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen en Hoofd der School 3e klasse No. 1, respect, met ingang van 26 Febr. 1914 ad ƒ259.en met ingang van 1 Jan. 1914 ad ƒ431. 2°. G. Cerfontain, wed. C. Matheysen, in leven gepension neerd agent van politie, met ingang van 17 Februari 1914 ad ƒ456.—. 3°. J. J. Hoogenstraten, weduwe A. J. Binnendijk, in leven gepensionneerd Directeur der Stedelijke Werkinrichting, met ingang van 1 Maart 1914, ad 575. De Voorzitter stelt vervolgens voor: 1°. de jaarwedde van den tijdelijken leeraar aan het Gym nasium T. van Lohuizen te bepalen op ƒ700 2°. in te trekken de raadsbesluiten van 21 Augustus 1913 waarbij zijn vastgesteld de pensioensgrondslagen van C. E. Hoorens van Heyningen resp. op ƒ2400.en ƒ400.en dat van 30 October 1913 waarbij eerstgenoemde grondslag is vast gesteld op ƒ2610. 3°. in te trekken de raadsbesluiten van 21 Augustus 1913 waarbij de pensioensgrondslagen van C. F. H. Dumont zijn vastgesteld resp. op ƒ1800,en ƒ100.en dat van 15 Januari 1914 waarbij eerstgenoemde grondslag werd vast gesteld op 1980. 4°. den pensioensgrondslag van C. E. Hoorens van Heyningen nader vast te stellen op ƒ2800.—, ingegaan 1 September 1918 en op ƒ3010.— ingegaan 21 November 1913; 5°. den pensioensgrondslag van C. F. H. Dumont nader vast te stellen op ƒ1900.ingegaan 1 September 1913 en op ƒ2080.in te gaan 21 Februari 1914. De Voorzitter. De heeren zullen deze voorstellen misschien met verwondering gehoord hebben doch de kwestie is een voudig deze, dat men tegenwoordig niet meer twee pensioens grondslagen wil hebben. De bedragen blijven precies dezelfde, maar zij worden nu bij elkaar opgeteld. De heeren hebben het misschien niet kunnen volgen, maar ik zal een voorbeeld geven. De heer Dumont had vroeger f 1800.}- f 100. maar nu wordt het in één bedrag vastgesteld op f 1900.—. Dat is een regeling, die is voorgeschreven door de hooge Regeering. Voor de gemeente blijft de zaak practisch precies dezelfde. Zonder hoofdelijke stemming wordt dienovereenkomstig besloten. De Voorzitter. Alvorens over te gaan tot de behandeling van de agenda zou ik een spoedeischend voorstel willen doen. Het betreft de school van den heer Hibma, waar gedu rende eenigen tijri een klasse is gesplitst. De paralel-klasse is thans ondergebracht in het huis, waar de heer Pronk woont. Nu is er een opmerking gekamen van den districts schoolopziener; die wil dat dit alsnog geheel in den wettelij- ken vorm komt en wij permissie vragen aan Gedeputeerde Staten. Om aan dat verlangen te voldoen stel ik voor, om eeg spoedeischend besluit te nemen, hetwelk ik den heer Secretaris verzoek te willen voorlezen. Dit stuk luidt als volgt: De Raad der gemeente Leiden, Overwegende dat tengevolge van de splitsing van klassen, gebrek aan plaatsruimte is ontstaan op de openbare school der 2e klasse voor Jongens, en dat hierin kan worden voor zien door de plaatsing van een klasse in het beneden-achter lokaal van het perceel Breestraat No. 119; Besluit het beneden-achterlokaal van het perceel Breestraat No. 119 tijdelijk doch niet langer dan tot 1 Juli 1915 aan te wijzen tot schoollokaal, behooreude bij de Jongensschool 2e klasse. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot dadelijke behandeling van dit punt besloten. Daarop wordt eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Aan de orde is thans: I. Benoeming van een adjunct keurmeester bij den keurings dienst van eet- en drinkwaren. (Zie log. St. No. 26.) De Voorzitter. Mag ik den heeren Bosch, Zwiers, Boter- mans en Hartevelt verzoeken het stembureau te willen uit maken Voorts deel ik in verband met punt 1 van de agenda mede, dat. No. 1 van de voordracht voor de betrekking var» adjunct keurmeester bij den keuringsdienst van eet- en drinkwaren heeft verklaard, dat hij zijn sollicitatie intrekt, omdat hij gisteren in een dergelijke betrekking bij den keuringsdienst te Haarlem is benoemd. Het lijkt Burgemeester en Wethou ders onder die omstandigheden wenschelijk, om dit punt van de agenda terug te nemen en naderhand te komen met een nieuwe voordracht, zoodat punt 1 thans vervalt. II. Benoeming van een onderwijzer aan de Jongensschool 2e klasse. (Zie Ing. St. No. 24.) Wordt benoemd met algemeene (27) stemmen de heer J. L. van Leeuwen. III. Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofd akte aan de school 4e klasse No. 1. (Zie Ing. St. No. 25.) Wordt benoemd met algemeene (27) stemmen de heer M. H. Tuinder. IV. Vaststelling van het verslag aan Gedeputeerde Staten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1914 | | pagina 4