DONDERDAG 5 FEBRUARI 1914.
15
ter visie te leggen. Wanneer wij te werk gingen op de wijze,
die de heer Fokker noemde, dan zouden wij de geheele dage-
lijksche aidoening van zaken moeten stopzetten. Het betrelt
hier een formeele kwestie. Ik geloof, dat de Raad niet anders
kan beslissen dan om het adres in handen te stellen van
Burgemeester en Wethouders ter afdoening. Het betreft hier
een zaak, die geheel en al behoort tot de competentie van
Burgemeester en Wethouders.
De heer Fokker. Wanneer de Raad thans beslist het adres
te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ter
afdoening, dan kan hij een dergelijk besluit in deze raads
zitting nemen, maar hij kan 'net ook even goed in de volgende
raadszitting doen. De Raad kan heden beslissen om vandaag
géén beslissing te nemen. U zegt: Het betreft hier een zaak,
die niet behoort tot de competentie van den Raad. Dat is
mogelijk, maar uit de bijlagen kan misschien blijken, dat dit
wel het geval is. Ik zeg niet, dat het zoo is, maar het is
mogelijk. Wanneer U de zaak zoo formeel opvat, .dan kan
de Raad niet beslissen over het verzoek, zonder kennis te
hebben genomen van het verzoek en van de bijlagen.
De Voorzitter. Van het verzoek zelf hebt U kennis geno
men en de rest staat in de bijlagen. U zult de Gemeentewet
niet uit uw hoofd kennen, evenmin als ik, maar ik heb haar
voor dit punt eens speciaal nagekeken en gezien, dat het
hier betreft een zaak, die behoort tot de competentie van
Burgemeester en Wethouders. U hebt echter alle vrijheid
om tegen het voorstel te stemmen.
Dan moet ik nog even rectificeeren, hetgeen ik zooeven
heb gezegd. Het is noodig, dat het stuk een paar dagen in
handen blijft van Burgemeester en Wethouders voor de druk
kerij, zoodat het eerst de volgende week en de daarop vol
gende week in de leeskamer zal worden ter visie gelegd. Ik
kan de heeren aanraden de bijlagen te lezen. Het is hoogst
interessante lectuur.
De beraadslaging wordt gesloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
voorstel van den Voorzitter besloten.
5°. Verzoek van den Alg. Ned. Wielrijdersbond, Toeristen-
•bond voor Nederland, om te besluiten tot vernieuwing van
de verharding van den Lagen Rijndijk, tusschen de Zijlpoorts-
brug en de Spanjaardsbrug over de volle breedte.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden,
geeft met verschuldigden eerbied te kennen,
het Dagelijksch Bestuur vnn den Algemeenen Nederland-
schen Wielrijders-Bond, Toeristenbond voor Nederland, van
welke vereeniging de Grondregelen oorspronkelijk zijn goed
gekeurd bij Koninklijk Besluit van 26 Mei 1885, No 42 en
de laatste wijziging dier Grondregelen bij Koninklijk Besluit
van 14 September 1912, No. 60;
dat het met belangstelling heeft kennis genomen van de
missive van Burgemeester en Wethouders Uwer gemeente dd.
6 Januari jl. No. 3/8 R., waarbij werd medegedeeld, dat op
de Begrooting Uwer Gemeente voor 1914 een bedrag van
2600,— is uitgetrokken voor de verbetering van de bestra
ting tusschen de Zijlpoortsbrug te Leiden en de Spanjaards-
brug te Leiderdorp, met den aanleg van een rijwielpad en
dat zulks geschied is naar aanleiding van het door adressant
aan Uwe Vergadering gezonden request van 10 Februari 1913,
waarbij verbetering van de bestrating van den Lagen Rijndijk
werd verzocht;
dat adressant echter vernam, dat de verbetering van het
bedoelde gedeelte van den Lagen Rijndijk hoofdzakelijk zal
bestaan in den aanleg van een rijwielpad langs de Noordzijde
van den weg van de Driftsloot tot aan de Spanjaardsbrug ter
breedte van 1,50 M., terwijl de eigenlijke rijweg ter breedte
van ongeveer 3 M. zal blijven bestaan uit de ongelijke kei
bestrating, welke daar reeds is en welke juist zooveel redenen
tot klachten geeft;
dat adressant in zijn request van 10 Februari 1913 reeds
heeft gewezen op de wenschelijkheid om de geheele bestrating
van den Lagen Rijndijk te vernieuwen en dat de weinige
breedte van den Lagen Rijndijk niet zal toelaten, dat aldaar
een voldoend bruikbaar en beschermd rijwielpad worde aan
gelegd;
dat bovendien een rijwielpad van 1.50 M. breedte bij eene
totale wegbreedte van 4,50 M. hoogst ongewenscht is, omdat
dat rijwielpad dan zoo veelvuldig door rij- en voertuigen zal
moeten worden bereden, dat het binnen korten tijd voor het
verkeer met rijwielen geheel onbruikbaar zal zijn geworden;
dat, behalve voor het verkeer met rijwielen, ook voor het
gewone verkeer met rij- en voertuigen en voor het snelver
keer verbetering der bestrating van den Lagen Rijndijk drin
gend noodig is en die noodzakelijke verbetering bij het thans
aangenomen plan niet zal worden verkregen
dat adressant mede vernam, dat van een plan om de volle
breedte van de bestrating van den Lagen Rijndijk te ver
nieuwenis afgezien, om de hoogere meerdere kosten;
dat adressant het belang van eene goede bestrating van den
Lagen Rijndijk, vormende den hoofdtoegangsweg van de ge-
geheele streek ten Noorden van den Rijn tot Uwe Gemeente,
zoozeer voelt dat hij aan de Koninklijke Nederlandsche Auto
mobiel-Club heeft voorgesteld, als blijk van belangstelling,
gezamenlijk een bedrag van 300,aan Uwen Raad aan te
bieden, wanneer tot algeheele verandering der verharding zal
worden overgegaan, terwijl adressant tevens de besturen der
gemeenten Alkemade, Leiderdorp, Woubrugge en Koudekerk
heeft aangezocht Uwen Raad eveneens eene bijdrage in de
meerdere kosten, welke deze verandering zal vorderen, te
willen aanbieden, aangezien het ook voor hare ingezetenen
van belang is, dat de Lage Rijndijk eene betere verharding
verkrijgt;
dat wellicht de goedkoopste en beste wijze, om dit gedeelte
weg te verbeteren, zou zijn de bestaande keibestrating te doen
zakken en aan te wenden als onderlaag voor een gewalsten
steenslagweg, waarvan de kosten lager zullen zijn dan voor
een klinkerweg en waaromtrent adressant gaarne alle ge-
wenschte inlichtingen zal verstrekken
Redenen waarom adressant zich tot Uwe Vergadering wendt
niet het beleefd, doch dringend verzoek alsnog te willen be
sluiten tot vernieuwing van de verharding van den Lagen
Rijndijk tusschen de Zijlpoortsbrug en de Spanjaardsbrug over
de volle breedte.
't Welk doende, enz.
Het Dagelijksch Bestuur van den A.N.W.B. voornoemd,
De iste Voorzitter
Edo Bergsma.
De Secretaris-Penningmeester
L. C. Steffelaar.
's Gravenhage, 27 Januari 1914.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders.
6°. Verzoek van de afd. Leiden der Soc. Democr. Arbeiders-
Partij om bij tusschentijdsche of periodieke verkiezingen van
leden van de Plaatselijke Schoolcommissie sociaal democraten
te benoemen.
Aan de Raad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heren,
Namens de afdeling Leiden der S. D. A. P. hebben onder
getekenden de eer, uw kollege te verzoeken, het daarheen te
willen leiden, dat bij eventuele tussentijdse of bij periodieke
verkiezing van leden voor de Plaatselike Schoolkommissie
sosiaal-demokraten worden benoemd.
Voor de gronden waarop dit verzoek steunt, verwijzen zij
naar bijgaande memorie van toelichting.
Hetwelk doende enz.
D. A. van Eck, Voorzitter.
G. de Boer, Sekretaris.
Leiden, 30 Januari 1914.
Memorie van Toelichting.
Volgens art. 93 van de Wet op het Lager Onderwijs heeft
de Gemeenteraad het recht, een kommissie in te stellen ter
nadere verzekering van het plaatselik toezicht op het L. O.
Uw Kollege heeft van dit recht gebruik gemaakt.
Deze Plaatselike Schoolkommissie dient de Raad en het
Kollege van B. en W. van advies bij te behandelen onder
werpen, het Onderwijs rakende. Uit het verslag van de School
kommissie over het jaar 1912 is adressante gebleken, mede
in verband met beslissingen, door uw Kollege genomen, dat
in vele gevallen het advies van de Schoolkommissie door uw
Kollege op hoge prijs wordt gesteld en invloed uitoefent op
uwe beslissingen.
Daarom te sterker voelt adressante het als een fout, dat een deel
der Leidse burgerij en wel dat deel, dat bij de goede ver
zorging van het Lager Onderwijs het meeste belang heeft,
omdat het voor haar kinderen het enig onderwijs is, dat
de Leidse arbeidersklasse in deze kommissie niet is vertegen
woordigd. En juist die arbeidersklasse zou, als de meest-be-
langhebbende, de grootste stuwkracht kunnen zijn voor ver
betering in ons volksonderwijs, zodat haar medewerking in de
Schoolkommissie ongetwijfeld zou zijn een stap op de weg,
die leidt tot verheffing van het onderwijs in onze Gemeente.
Om dit laatste te bereiken is het gewenst, dat uw Kollege
bij een eventuele benoeming haar kandidaten zoekt in dat
deel der arbeidersklasse, dat het sterkst gevoelt het onrecht,
onvoldoende onderwijs te hebben genoten, dat het sterkst