14
verhooging in uitzicht te stellen, zoodat zijn maximum-trakte
ment stijgt van 500 tot 550.
Eindelijk stelt de Burgemeester nog voor, om de bezoldiging
van de z.g. agenten 3e klasse, zoowel in den dagdienst als in
den nachtdienst met 5 cent per uur te verhoogen, zoodat
deze resp. 25 cent en 30 cent per uur zal bedragen.
De meerdere kosten, die van de invoering der door den
Burgemeester voorgestelde nieuwe salarisregeling, waarmede
ons College zich geheel kan vereenigen, het gevolg zullen zijn,
zullen, met inbegrip van een bedrag van ƒ150, waarmede de
post gratificaties zal moeten worden verhoogd in verband met
de uitbreiding van het aantal agenten, die als wielrijders
dienst doen en aan wie tot dusverre bij ijverige plichtsbe
trachting na afloop van het jaar eene extra belooning wordt
toegekend, over het jaar 1914 gerekend 4500 bedragen.
Bij inwerkingtreding op 1 Juli a. s. zal dus eene meerdere
uitgave van ƒ2250 ten laste van het loopende dienstjaar
komen.
Het komt ons met den Burgemeester voor, dat de agenten
van politie bij het tot stand komen van de nieuwe regeling
eene flinke verhooging van salaris zullen verkrijgen en dat,
ook lettende op de verschillende extra-inkomsten, die hen ten
deel vallen en welke zijn opgesomd in ons meergenoemd
praeadvies van verleden jaar, hunne bezoldiging d^n zeer
zeker alleszins voldoende kan worden geacht.
Ook bij eene vergelijking met de tegenwoordige trakte
menten in gemeenten, die met Leiden in deze op één lijn
kunnen worden gesteld en daarbij rekening houdende met de
factoren, die bij de uit den aard der zaak moeilijke verge
lijking in aanmerking moeten worden genomen, zal onze ge
meente dan voorwaar geen slecht figuur maken. Men vergete
daarbij toch niet, dat in Leiden weldra niet minder dan 50
van de 86 agenten, dus verreweg het grootste deel, agenten
Ie klasse zullen zijn, terwijl Leiden bovendien tot die ge
meenten behoort, alwaar de politieagenten den lichtsten dienst
hebben. De onlangs versterkte dienst op Zondag heeft hierin
geen wijziging gebracht, aangezien den agenten met het oog
daarop vergoeding in dienst op werkdagen is gegeven.
Zooals wij zooeven reeds deden uitkomen, moet naar het
oordeel van den Burgemeester en dat van ons College, de
nieuwe regeling met ingang van 1 Juli 1914 worden ingevoer d.
Inwilliging van het dezer dagen tot ons gericht verzoek van
de vereeniging van bezoldigde agenten van politie: »Door
Eendracht Saamgebracht'', om aan de salarisverhooging terug
werkende kracht te verleenen en die derhalve, in plaats van
op 1 Juli 1914, reeds op 1 Januari j.l. te doen ingaan, achten
wij noch noodig, noch gewenscht.
Niet minder dan 33 van de 86 agenten le en 2e klasse
toch hebben in de afgeloopen maand reeds een periodieke
verhooging ontvangen of zullen die nog vóór 1 Juli a.s.
krijgen. Zeer zeker geen klein gedeelte van het corps, waarbij
dan nog in aanmerking moet worden genomen, dat onder de
86 genoemde agenten een twaalftal begrepen zijn, die eerst
op of na 1 Januari 1912 zijn aangesteld en die dus uit den
aard der zaak nog niet voor toekenning van eene periodieke
verhooging in aanmerking konden komen.
Doch afgescheiden van de 33 agenten, die in dit jaar vóór
1 Juli a.s. tengevolge van het toekennen van eene periodieke
verhooging vermeerdering van inkomen hebben ontvangen of
weldra ontvangen, komen ook nog in het genot eener hoogere
jaarwedde de agenten 2e klasse, die dit jaar tot agent le
klasse zullen worden bevorderd, in verband met het ook dit
jaar wederom op de begrooting uitgetrokken bedrag, teneinde
extra-bevordering van een 10 tal agenten der 2e klasse tot agent
le klasse mogelijk te maken.
Nu derhalve gedurende de eerste zes maanden van dit jaar
zonder wijziging der salarisregeling reeds een zoo groot ge
deelte van het corps zijne financieële positie verbeterd ziet,
zoowel door het toekennen van eene periodieke verhooging als
door de extra-bevordering tot agent le klasse, kunnen wij,
gelet ook op den toestand der gemeente-flnantiën, geen vrij
heid vinden U voor te stellen aan de met eene jaarlijksche
uitgave van ƒ4500.gepaard gaande herziening, terug
werkende kracht te verleenen tot 1 Januari 1914. trouwens
ook in de gemeente Utrecht is de onlangs voor de agenten
van politie tot stand gekomen salarisverbetering geleidelijk
ingevoerd en niet aanstonds ten volle gebracht ten laste van
het jaar van invoering.
Met het oog op de vele wijzigingen, die bij aanneming van
de nieuwe salarisregeling in de verordening van 13 October
1910 (Gem. Blad No. 20), houdende regeling van de bezoldiging
der politie-beambten in de gemeente Leiden, gewijzigd bij de
verordening van 19 September 1912, zullen moeten worden
gebracht, verdient het aanbeveling de verordening in haar
geheel opnieuw vast te stellen. De overgangsbepaling, voor
komende in art. 7, 3e lid der bestaande verordening zal dan
m. m. in de nieuwe verordening moeten worden overgenomen,
terwijl verder, nu ingevolge het nieuwe artikel 4 tijdelijke
dienstjaren bij het toekennen van periodieke verhoogingen
buiten beschouwing blijven, als overgangsbepaling ten opzichte
van de bij het vaststellen der nieuwe verordening in dienst
zijnde adjunct-inspecteurs zal moeten worden opgenomen, dat
zij hun aanspraak op de eerste periodieke verhooging behouden.
Tot besluit willen wij nog een enkel woord in het midden
brengen over het door den heer Aalberse in de raadsverga
dering van ,5 dezer bij de rondvraag opgeworpen denkbeeld,
om voor de agenten van politie de z.g. kindertoeslag in te
voeren.
Met dit denkbeeld kunnen wij niet medegaan. Daargelaten
toch, of invoering van den z.g. kindertoeslag op zich zelf al
dan niet wenschelijk is, achten wij invoering van een derge-
lijken maatregel ten opzichte van de agenten van politie alhier
in casu praktisch niet uitvoerbaar, 't Lijkt ons toch geheel
willekeurig en onlogisch, om nu plotseling voor de agenten
van politie incidenteel een dergelijken toeslag in te voeren,
terwijl de overige ambtenaren der gemeente, wij noemen in
dit verband de brugwachters, de werklieden bij Gemeente
werken en de ambtenaren bij verschillende takken van dienst',
voorzoover niet behoorende tot de hoogst bezoldigden, daar
van verstoken zouden blijven.
Eenigszins anders zou de situatie natuurlijk zijn, indien
ook de meeste andere gemeenten een dergelijken toeslag
invoerden, doch nu, voorzoover ons bekend nog in geen
enkele met Leiden te vergelijken gemeente in ons land
voor het politiecorps een kindertoeslag is mogelijk gemaakt,
bestaat ook uit dien hoofde geen aanleiding, om hier ter
stede op het denkbeeld van den heer Aalberse in te gaan.
Op grond van al het bovenstaande en onder mededeeling,
dat een voorstel, om den desbetreffenden post der begroo
ting te verhoogen, na aanneming van de nieuwe regeling
zal worden ingediend, geven wij.Uwe Vergadering alsnu in
overweging tot vaststelling van de navolgende verordening
over te gaan.
VERORDENING, houdende regeling van de bezoldiging der
politie-beambten in de gemeente Leiden.
Artikel 1.
Onder den Burgemeester zijn aan de gemeente-politie ver
bonden, behalve de commissaris van politie, één hoofdinspec
teur, inspecteurs, adjunct-inspecteurs, hoofdagenten en agenten
le, 2e en 3e klasse. Voorts is er één klerk.
Aan drie vari de inspecteurs kan de rang van inspecteur
le klasse en aan tien van de agenten le klasse kan de rang
van brigadier worden toegekend.
Art. 2.
Hunne bezoldiging is geregeld als volgt:
De hoofdinspecteur geniet een aanvangswedde van ƒ1900.
met drie driejaarlijksche verhoogingen, ieder van ƒ100.
tot een maximum van 2200.
de inspecteur geniet een aanvangswedde van 1200.
met vijf driejaarlijksche verhoogingen, ieder van 100.tot
een maximum jan 1700.
de adjunct-inspecteur geniet een aanvangswedde van ƒ1000.
met twee tweejaarlijksche verhoogingen, ieder van 50.
tot een maximum van f 1100.
de hoofdagent geniet een aanvangswedde van ƒ900.--, met
twee driejaarlijksche verhoogingen, ieder van 25.tot een
maximum van f 950.
de agent le klasse geniet een aanvangswedde van ƒ775.
met vier driejaarlijksche verhoogingen, ieder van 25.—, tot
een maximum van 875.
de agent 2e klasse geniet bij vaste aanstelling een aan
vangswedde van 675.—, met vier verhoogingen, ieder van
25respectievelijk na 2, 4, 7 en 12 jaar vasten dienst,
tot een maximum van 775.zoolang hij nog niet vast
is aangesteld, bedraagt zijn jaarwedde 600.
De klerk geniet een aanvangswedde van 475.met drie
tweejaarlijksche verhoogingen, ieder van 25.—, tot een
maximum van ƒ550.—.
De inspecteur, aan wien de rang van le klasse en de agent
le klasse, aan wien de rang van brigadier wordt toegekend,
geniet een bezoldiging, die respectievelijk ƒ100.en 25.
hooger is dan die welke hem volgens bovenstaande regeling
zou toekomen.
De toelagen voor pensioenbijdragen, toegekend bij Raads
besluit van 5 Juni 1902, vervallen bij inwerkingtreding dezer
verordening.
Art. 3.
De jaarwedde, toegekend krachtens het bepaalde bij het
vorige artikel, wordt verhoogd voor de vast aangestelde hoofd
en verdere agenten van politie, die in het bezit zijn van het
diploma van den Algemeenen Nederlandschen Politiebond, met