232
DONDERDAG 18
DECEMBER 1913.
rekening houden met de andere ingezetenen. Dit is misschien
een ondankbare taak, maar zoolang ons die plicht is opge
legd, zullen de Wethouders en ik ook de belangen van alle
burgers blijven behartigen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement van den heer van Tol c. s. wordt in
stemming gebracht en met 15 tegen 11 stemmen aange
nomen.
Vóór stemmen de heerenDriessen, Botermans, van Tol,
Zwiers, Vergouwen. Sijtsma, Bosch, Fokker, P. J. Mulder,
Pera, van der Pot, Timp, van Gruting, Aalberse en Heeres.
Tegen stemmen de heeren Reimeringer, Korff, Korevaar,
van Hamel, van der Lip, Hartevelt, Corts, Hoogenboom, A.
Mulder, Bots en Fischer.
Het dientengevolge gewijzigd voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt daarna zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
(Tijdens de beraadslaging kwam de heer van Gruting ter
vergadering.)
XXXVII. Voorstel in zake het in exploitatie brengen van
een gedeelte van het Raamland en tot beschikbaarstelling
van de daarvoor benoodigde gelden.
(Zie Ing. St. no. 330.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XXXVIII. Verordening op den aanleg van Straten en
Wegen.
(Zie Ing. St. No. 308.)
De algemeene beschouwingen worden geopend.
De heer Botermans. M. d. V. Ik moet beginnen met te
zeggen, dat ik dit plan toejuich, maar er zijn vele punten in
deze verordeningen, waarvan ik groote moeilijkheden voorzie.
Laat mij een voorbeeld noemen. De gemeente neemt tot nog
toe halve straten niet over, wel geheele straten. Nu worden
in het nieuwe uitbreidingsplan van de gemeente greppels en
slooten aangenomen als het hart van de nieuwe straat.
Nu'heb ik aan den eenen kant liggen een stuk bouwterrein,
aan den anderen kant een stuk tuinland met een sloot er voor.
Ik wil de straat bebouwen tot op de volle breedte en ik ga
dus naar mijn buurman toe en vraag hem, ol hij het goed
vindt, dat de sloot wordt gedempt. Neen, antwoordt deze, dat
gaat niet, want die sloot is een vaarsloot, die ik niet kan
missen voor mijn tuin.
De Voorzitter. Mag ik u even in de rede vallenik geloof
dat u bezig zijt te spreken over het volgende punt van de
agenda.
De heer Botermans. M. d. V. Ik heb het over den aanleg
van -straten.
De Voorzitter. De aanleg van straten zal voortaan van
gemeentewege geschieden.
De heer Botermans. Legt de gemeente dan ook halve
straten aan
De heer Fischer. Mag ik deze zaak even nader toelichten.
Toen ik deze beide verordeningen voor het eerst voor mij
zag, kon ik mij al dadelijk met de Verordening op den aanleg
van Straten en Wegen vereenigen. De bedoeling is, dat in het
vervolg alleen de gemeente, met uitsluiting van anderen,
straten zal aanleggen en daaraan knoopt zich natuurlijk vast
de Verordening op het Bouwen en Sloopen, waarhij uit den
aard der zaak het bouwen van huizen aan beperkende be
palingen wordt gebonden, n.l. deze, dat alleen mag worden
gebouwd aan straten, die aan het Rijk, de Provincie of aan
de Gemeente toebehooren. Daaruit vloeit van zelf voort, dat
de opvatting totnogtoe gehuldigd, geheel en al ter zijde wordt
gesteld. Met andere woorden: de gemeente zal overnemen
niet meer, zooals totnogtoe geschiedde, straten die aan weers
zijden ter halve breedte zijn bebouwd, maar de gemeente zal
overnemen het straatgedeelte. Het ligt dan ook in de bedoe
ling van de verordening, om tegemoet te komen aan het
bezwaar van den heer Botermans. Wanneer men heeft een
zoogenaamde halve straat, dan is de gemeente wel geneigd
die halve straat aan te leggen en dan mag daaraan gebouwd
worden. Deze bepaling zal zoo ruim mogelijk worden uitge
legd, zoodat menschen, die het eerlijk meenen, niet het minste
bezwTaar zullen ondervinden. Het is alleen een wapen tegen
de kwaadwilligen.
De heer Botermans. Dat had dan toch wel wat beter mogen
worden omschreven, want men is nu toch eigenlijk geheel
afhankelijk van de willekeur van Burgemeester en Wethouders.
De gemeente neemt op het oogenblik geen halve straten
over. En nu is mijn vraag: zal de gemeente dan ook voor
taan halve straten maken. Mag ik dan aan een halve straat
bouwen?
De Voorzitter. Zeker, wanneer de gemeente een halve
straat heeft aangelegd, dan moogt u aan die halve straat
bouwen.
De heer Botermans. Maakt de gemeente dan ook halve
straten
De Voorzitter. Zeker! Daartoe kan voortaan de Raad het
besluit nemen.
De heer van der Pot. M. d. V. Hoewel de oplossing van
de Commissie voor de Strafverordeningen mij voor deze zaak
een goede oplossing schijnt, heeft het mij toch wel eenigszins
verwonderd, dat, waar uit de stukken blijkt, dat de Commissie
van Fabricage een andere oplossing aan de hand heeft ge
daan, namelijk een wijziging der Verordening op de Wegen
en Lanen, het advies der Commissie niet bij de stukken ter
visie gelegen heeft, zoodat wij daarvan geen kennis hebben
kunnen nemen en dus de beide oplossingen niet met elkander
hebben kunnen vergelijken.
Ook mij lijkt op zich zelf' de thans voorgestelde oplossing
gelukkig.
Echter zou ik nog een paar vragen willen doen en wel
vooreerst of het niet noodig is, nu deze regeling in een afzon
derlijke verordening wordt gegoten, ook in deze verordening
een definitie op te nemen van het begrip «straat", of althans
naar eene definitie daarvan in een andere verordening voor
komende te verwijzen.
In de tweede plaats acht ik het zeer goed, dat naar aan
leiding van de vraag van den heer Botermans de Raad eene
bepaalde uitspraak doet over de kwestie van de zoogenaamde
halve straat.
In de derde plaats zou ik willen vragen, hoe het gaan zal
met den rioolaanleg, als de straat in twee gedeelten tot stand
komt. Tot dusverre had dit geen moeilijkheid. De helft eener
straat kwam tot stand en werd door de gemeente niet over
genomen, maar bleef het eigendom van dengene, die aan die
halve straat had gebouwd. Deze had een riool aan te leggen
en als de buurman dan aan de andere zijde der straat ging
bouwen, kon de eigenaar van het riool vergoeding eischen
voor de aansluiting der nieuwe woningen op het riool. Op
die manier kreeg hij een gedeelte van de gemaakte kosten
terug.
Hoe zal het nu echter in de toekomst gaan, nu de halve
straat dadelijk eigendom van de gemeente wordt. Een riool
is dadelijk noodig, dus zal de eerste bouwer daarvan de vol
ledige kosten moeten dragen. Zal de eerste bouwer nu later
door tusschenkomst van de gemeente eenige vergoeding krijgen
voor dien rioolaanleg, als ook aan de overzijde gebouwd
wordt? Zoo neen, dan zal het veel nadeeliger zijn de eerste
hellt van de straat te bebouwen, dan de tweede helft; maar
dan zal daardoor tevens de begeerte tot bouwen worden be
perkt, welke beperking de gemeente m. i. niet grooter moet
maken dan noodig is. Gaarne zou ik daarom hierop een
antwoord van Burgemeester en Wethouders ontvangen.
De heer Fischer. M. d. V. Er is eene kleine fout in de
redeneering van den heer van der Pot. De geachte spreker
zegt: wanneer de gemeente een straat aanlegt en deze aan
ééne zijde bebouwd wordt, dan moet de bouwer het geheele
riool betalen. M. d. V. Zoo is het echter niet! Er wordt voor
die rioleering een vast tarief gemaakt. Elke bouwerij wordt
aan bepaalde voorwaarden onderworpen, waarbij wel degelijk
wordt rekening gehouden met de vraag of het een riool geldt,
dat ligt in een geheele, dan wel in een halve straat.
De heer Botermans. M. d. V. Dan zal dit toch beter
omschreven moeten worden.
De Voorzitter. Dat kan niet allemaal omschreven worden,
want dan zou men in allerlei casuistiek vervallen. Er staat
zoo duidelijk mogelijk, dat de straat niet anders mag worden
aangelegd dan door de gemeente. Wat er verder in ieder ge
val zal worden voorgeschreven, kan niet nader in de ver
ordening omschreven worden.
Trouwens elk geval zal door den Raad zelf worden behan
deld. Iemand, die bouwen wil, biedt een stuk grond aan de
gemeente aan voor straataanleg en dan worden de voor
waarden voor de overname door den Raad vastgesteld.
Art. 2 is te dien aanzien zoo duidelijk mogelijk. Het Bureau
van Gemeentewerken zal een complex van voorwaarden vast
stellen, dat zal worden goedgekeurd door de Commissie van
Fabricage, en als nu een bouwer komt, die overname van
zijn grond voor straataanleg vraagt, zal hij natuurlijk moeten
verkaren, dat hij aan die voorwaarden wil voldoen. De Raad
behandelt dan de geheele zaak, evenals het geval is bij demping
van slooten en dergelijke gevallen.