4
Rijnstraat-Hoogewoerd niet kunnen maken zonder op het
verkeerde tramspoor te land te komen.
Waar derhalve de verlegging der trambaan van de zuidzijde
der Hoogewoerd naar de noordzijde niet alleen zeer kostbaar,
doch bovendien slechts van zeer tijdelijken aard zou kunnen
zijn, daar komt het ons voor, dat een dergelijk besluit alleen
zou mogen worden genomen, indien de noodzakelijkheid daartoe
gebleken was.
Die noodzakelijkheid achten wij echter, evenmin als de
Commissie van Fabricage, in het belang van een veilig ver
keer aanwezig. Ook al bestonden tegen zulk eene verlegging
overigens geen bezwaren, dan nog zouden, de Commissie zegt
het terecht, de enkele ongevallen, die, sedert de electrische
tractie is ingevoerd, hebben plaats gehad en die uitsluitend
te wijten waren aan onvoorzichtigheid ol andere persoonlijke
omstandigheden, een zoo kostbaren maatregel van slechts
tijdelijken aard niet noodzakelijk maken.
Teneinde echter het publiek, dat uit de nauwe steegjes zich
naar de Hoogewoerd begeeft zooveel mogelijk aan het «tram
gevaar" te herinneren, is door ons besloten dwars over de
zes stegen tusschen de Kraaierstraat en de Steenschuur waar
schuwingsborden te doen aanbrengen, voorzien van het
opschrift: »let op de tram", terwijl wij U verder nog kunnen
mededeelen, dat ons vanwege de directie der tramwegmaat
schappij is bericht, dat binnenkort in de stadstramwagens
schroef vijzels zullen worden medegevoerd en wel in eiken
wagen één, waardoor, indien iemand onder een tramrijtuig
is geraakt, zoo spoedig mogelijk hulp zal kunnen worden
verleend.
Wij vertrouwen, dat door deze beide maatregelen ongevallen
zooveel mogelijk zullen worden voorkomen en hulpverleening
zal worden bespoedigd en geven U overigens op grond van
de door ons daartegen aangevoerde bezwaren in overweging
goéd te keuren, dat dezerzijds geene stappen worden gedaan,
om tot eene verlegging der rails op de Hoogewoerd te geraken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen van Dongen,
C. A. wonende te Leiden, Hoogewoerd 19;
dat op Zondag den 2üen Juli 1913 door de tramwagen C8
der Noord-Zuid-Hollandsche Trammaatschappij is aangereden
de Heer M. B. Bos, wonende te Leiden;
dat deze aanrijding is geweest met doodelijken afloop;
dat dit nu reeds is de vierde maal dat op dezelfde plaats
een mensch door een tramwagen is aangereden, terwijl in al
de vier gevallen de getroffenen bij hem zijn binnengebracht;
dat hij vermeent het tot nu toe aan Uwe aandacht is
ontgaan, dat op die plaats de trottoir te smal is en naar de
buitenzijde afloopt, zoodat een eenigzins breedgeschouderd
persoon, zich daar niet veilig kan bewegen;
dat hij tevens vermeent dat de rails der tram te dicht
langs de trottoir loopen, waardoor iemand die zich aldaar
beweegt door de zuiging van de tram wordt medegesleurd
dat de tram zich aldaar, over het algemeen, te snel beweegt;
dat het ruim een kwart uur heeft geduurd alvorens de
aangeredene van onder de tramwagen kon worden gehaald,
doordat bij die wagen geen gereedschap aanwezig was, om
deze te lichten;
dat de Heer Piët wonende Hoogewoerd 20, bij den Heer
van Went wonende Hooigracht 3 een dommekracht heeft
geleend, teneinde op die wijze de wagen te doen overhellen
en de inmiddels doodgebloedene getroffene uit diens beklem
ming te bevrijden;
datechter door uitzaging van eenig houtwerk dit is ge
schiedt;
dat onmiddellijk na het gebeuren van het ongeluk, hon
derden menschen zich op die plaats verzamelden
dat eerst na verloop van ruim 10 minuten Politie ter hand
having der orde aanwezig was.
Redenen waarom adressant UEdelachtbare Heeren eerbiedig
verzoekt de situatie der trottoir en rails op de Hoogewoerd,
zoodanig te doen veranderen, dat aanrijdingen niet zoo dik
werf kunnen gebeuren als nu het geval is; aan de Tram
maatschappij op te dragen om te zorgen dat in iedere wagen
gereedschap aanwezig is om die wagen te kunnen lichten;
te verbieden dat op sommige gedeelten van den weg zoo
snel wordt gereden als nu gebeurd; en over het algemeen
die maatregelen te nemen - die noodig zijn om het publiek
tegen aanrijdingen te beveiligen, alsmede om zoonoodig spoe
diger de orde te kunnen handhaven.
't welk doende
C. A. van Dongen.
Leiden, den 220n Juli 1913.
N°. 13. Leiden, 5 Januari 1914.
Voor het maken der gewapend-betonwerken in de te bou
wen Hoogere Burgerschool op het voormalige Raamland is aan
een vijftal firma's prijsopgave gevraagd.
Hoewel de aannemingssom van de laagste inschrijfster ten
gevolge van het op dezerzijds verzoek aanbrengen van eenige
wijzigingen (voornamelijk van architectonischen aard) in haar
aanvankelijk project van 13.570.steeg tot f 13.825.—,
bleef zij toch nog f 573.beneden het bedrag, waarvoor de
opvolgende inschrijfster aanbood het werk uit te voeren.
En aangezien verder tegen het project in beginsel geen
bezwaren bestaan, geven wij U derhalve, overeenkomstig het
voorstel der Commissie van Fabricage, in overweging het
maken der gewapend-betonwerken in de te bouwen Hoogere
Burgerschool op het Raamland ondershands op te dragen aan
de laagste inschrijfster, de «Hollandsche Maatschappij tot het
maken van werken in gewapend beton" te 's-Gravenhage,
voor de som van '13.825.—.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 14. Leiden, 5 Januari 1914.
Ook door de gemeenteraden van Wassenaar en Noordwijk
is thans het besluit genomen de overeenkomsten in zake de
uitbreiding van den Leidschen Keuringsdienst van eet- en
drinkwaren over die gemeenten op den bestaanden voet voor
één jaar te verlengen.
Onzerzijds bestaat daartegen, blijkens ons praeadvies van 8
December j.l. (Ingek. Stukken No. 321) geen bezwaar. De
voorwaarden, waaronder de overeenkomsten zijn aangegaan,
zullen uit den aard der zaak in denzelfden geest moeten worden
gewijzigd, als ten opzichte van de overeenkomsten met de
gemeenten Voorschoten, Warmond en Valkenburg heeft plaats
gehad.
Wij geven U mitsdien in overweging ons te machtigen de
overeenkomsten met de gemeenten Wassenaar en Noordwijk
inzake de uitbreiding van den Leidschen Keuringsdienst van
eet- en drinkwaren over die gemeenten voor den tijd van één
jaar, derhalve tot 1 Januari 1915, te verlengen onder de be
staande, doch in bovenbedoelden geest gewijzigde, voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 15. Leiden, 5 Januari 1914.
Onder verwijzing naar eene in de Leeskamer ter inzage
liggende lijst van op de Stadstimmerwerf en op de Hulpwert
aanwezige, buiten gebruik gestelde, materialen, schoolbanken
en andere voorwerpen, geven wij Uwe Vergadering, overeen
komstig het advies der Commissie van Fabricage, in over
weging tot den openbaren verkoop dier voorwerpen te be
sluiten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 16. Leiden, 6 Januari 1914.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat de gemeente in
de gelegenheid is verschillende perceelen weiland, met bijbe-
hoorend huis, schuur, stal en erf, en een perceel moestuin,
een en ander ter gezamenlijke oppervlakte van 19 H.A., 52 A.
en 62 c. A., aan te koopen.
Deze perceelen zijn gelegen ten zuiden van het aan de ge
meente toebehoorende voormalige Raamland en strekken zich
in het zuid-westen uit tot aan de Stads-Molensloot, terwijl
aan de westzijde de de Laat de Kanterstraat en de verlengde Was-
straat er op uitloopen. Op de ter visie liggende situatieteeke-
ning is de begrenzing van het' terrein door roode lijnen en
roode bloklijnen aangegeven.
Het terrein is, aangezien het onmiddellijk grenst aan het Raam
land, voor de gemeente niet ongunstig gelegen. Bovendien is
de gemeente op het oogenblik niet in het bezit van veel ter
rein, geschikt voor bouwterrein of andere doeleinden, met het
oog waarop het van belang kan zijn de beschikking te hebben
over terreinen.
Uit dien hoofde achten wij dan ook aankoop van het com
plex wel gewenscht.
De eigenaar, de heer J. Voorsluys, landbouwer alhier, vraagt
voor het terrein 0.80 per M2., een prijs, welke ons College,
waar het hier een groot complex geldt, nog al tamelijk hoog
voorkomt. Onzerzijds zijn daarom pogingen aangewend, om den
eigenaar te bewegen dien prijs alsnog te verminderen, doch
tot ons leedwezen is hij hiertoe niet genegen.
Het zal Uwe Vergadering duidelijk zijn, dat het in deze