DONDERDAG 27 NOVEMBER 1913. 219 Commissie te bestrijden. De heer Bots heeft reeds gezegd, dat hij te voren met den schatter verschillende punten besproken heeft en dat als gevolg daarvan diens rapport al die be schouwingen behelst. Ik heb het stuk nog eens even door gelezen, maar ik heb er niet uit kunnen opmaken, dat daaraan een andere bedoeling ten grondslag ligt. De opmerking over het meten van de hoogte tot aan de lucht vind ik ook wel wat vreemd, maar dat beschouw ik meer als een lapsus pennae en dat vind ik dus zoo erg niet. Ik geloof, dat de schatting, zooals die hier gebeurt, geheel in orde is. Als grondslag voor de berekening van het ver gunningsrecht moet worden aangenomen de huurwaarde, die de lokaliteit, in verband met den omvang van het bedrijf kan geacht worden te bezitten. En nu is de heele kwestie deze, dat de deskundige van belanghebbenden een berekening wil invoeren, die volgens mijn bescheiden meening geheel in strijd is met de wet. Hij wil alleen de winst als factor in aan merking nemen en komt daardoor tot een te lage belasting. Maar alleen de winst moet niet als factor gelden, het is slechts de vraag: hoeveel zet gij om; en in verband met het bedrag van den omzet moet men de huurwaarde schatten dat is de heele kwestie. Ik zeg niet, dat het systeem van den deskundige van be langhebbenden onbillijk is, maar het is niet volgens de wet. Die strijdvraag komt telkens weer terug, en ik kan mij voor stellen, dat de Commissie het onnoodig vond om nu dit jaar weer hetzelfde aan te hooren. Dat gebeurt mij ook wel eens. Als iemand telkens met hetzelfde op mijn spreekuren komt, zeg ik eindelijk: nu luister ik er niet meer naar, want er moet eens een eind aan komen. Ik geloof dus, dat de Commissie in deze terecht heeft ge handeld. Verlangt thans nog iemand het woord? Zoo niet, mag ik dan bij dit punt namens Burgemeester en Weihouders dank zeggen aan de Commissie voor de moeite, die zij zich weer heeft getroost voor deze jaarlijks wederkeerende zoo moei lijke en ingewikkelde zaak. De beraadslaging wordt gesloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het praeadvies besloten. XIV. Voorstel: a. tot aanvulling van het Uitbreidings- en Vernieuwings fonds der Stedelijke Gasfabriek met f 24000.en van dat der Electriciteitsfabriek met f 6000.— b. tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat. (Zie Ing St. No. 294.) Wordt "zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XV. Verordening, regelende de heffing van opcenten op de hoofdsom der Rijks Personeele Belasting, te Leiden. (Zie Ing. St. No. 291.) De Voorzitter. Zooals de heeren weten, heeft de ge meente meer geld noodig. Het zoeken naar een nieuwe be lasting is echter verbazend moeilijk, omdat wij ons hebben te houden aan de genomen raadsbesluiten, waarbij achter eenvolgens verworpen is het voorstel tot het invoeren eener Straatbelasting en van een belasting op de Publieke Verma kelijkheden. Ik voor mij zou verre verkiezen een belasting op de Publieke Vermakelijkheden, maar daarmede kunnen wij nu niet komen. En waar de heeren dat niet willen, moeten Burgemeester en Wethouders uit een ander vaatje tappen, om bij het vorige punt der agenda te blijven. Zoo zijn wij met dit voorstel gekomen. Ik dank de Commissie van Financiën wel voor haar gunstig advies; Burgemeester en Wethouders zijn het daarmede volkomen eens. Verlangt nog iemand het woord tot het voeren van alge- meene beschouwingen? Zoo niet, dan verklaar ik die voor gesloten. De artt. 1 en 2 en daarna de verordening in haar geheel worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. XVI. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1913. (Zie Ing. St. no. 304.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. De Voorzitter. Daar het in onze bedoeling ligt nog eene geheime vergadering te houden, zal ik thans de deuren doen sluiten. De vergadering wordt na eenigen tijd heropend. Niemand meer het woord verlangend, wordt de vergadering daarop gesloten. Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 7