147 eerste maal ter ijking aan den Waagmeester wordt aangeboden, niet meer mag wegen danhet 7s vat 4 K.G. en het 1/i6 vat 2 K.G. Om redenen in de ter visie liggende stukken uiteen gezet, geeft nu de Commissie in overweging om het eerste lid van art. 23 voor het vervolg aldus te doen luiden: »Het vaatwerk, voor de eerste maal ter ijking aangeboden, moet geheel nieuw en afgewerkt zijn en moet wegen: het ^8 vat 4 K.G., het Vi6 vat 2 K.G." Met dit voorstel kan onze Commissie zich evenwel niet volkomen vereenigen. Immers het komt ons voor, dat ten allen tijde eenige speling op de voorgeschreven gewichten zal moe ten worden toegelaten; wel nimmer zal de techniek van het kuipersvak eene zoodanige hoogte bereiken, dat het mogelijk wordt, het ter ijking aangeboden vaatwerk geheel nauwkeurig aan het voorgeschreven gewicht van 4 of 2 K.G. te laten voldoen. Neemt men dus het voorstel van de Marktcommissie woor delijk over, dan zal dientengevolge de noodzakelijkerwijs toe- te laten speling geheel ter vrije beoordeeling zijn van den Waag- meester en een dergelijke volkomen vrijheid van beslissen achten wij in het algemeen voor een ambtenaar niet gewenscht. Veeleer zouden wij dit recht van beslissing beperkt willen zien binnen zekere grenzen, gelijk dit ook reeds in art. 21 met betrekking tot de afmetingen, waaraan het vaatwerk behoort te voldoen, is geschied. Geheel op het voetspoor van dit artikel, zouden wij dan ook aan de redactie, die de Markt commissie in overweging geeft, willen zien toegevoegd de woorden: »met toelating van ten hoogste 7<to verschil daar boven of daarbeneden." Waar deze toevoeging door onze Commissie in overleg met den Waagmeester aldus werd geredigeerd, zullen daartegen, naar wij hopen, wel geen technische bezwaren bestaan. Dezelfde toevoeging zal dan in het tweede lid van art. 23, waarin het gewicht bij de herijking wordt voorgeschreven, kunnen worden opgenomendoch overigens kunnen wij ons volkomen met het voorstel der Marktcommissie vereenigen. Derhalve hebben wij alsnu de eer Uwe vergadering in overweging te geven tot wijziging van art. 23 der Verorde ning van den 26en Mei 1898 op de Markten (Gem.bl. No. 10), laatstelijk gewijzigd bij Verordening van den 20en October 1910 (Gem.bl. No. 22) te besluiten, door vaststel ling van de onderstaande conceptverordening. De Commissie voor de Strafverordeningen. Aan den Gemeenteraad. VERORDENING, houdende wijziging der Verordening van den 26en Mei 1898 op de Markten (Gem.bl. No. 10), laatstelijk gewijzigd bij Verordening van den 20en Octo ber 1910 (Gem.bl. No. 22). Eenig artikel. Artikel 23 der bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt »Het vaatwerk voor de eerste maal ter ijking aangeboden, moet geheel nieuw en afgewerkt zijn en moet wegen het Us vat 4 K.G., het 1/i6 vat 2 K G., met toelating van ten hoogste verschil daarboven of daar beneden. Het gebruikt vaatwerk, dat ter herijking wordt aangebo den, moet wegen: het 78 vat 4| KG. het 716 vat 2a K.G., eveneens met toelating van ten hoogste 7<k> verschil daar boven of daar beneden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 5