144 Burgemeester en Wethouders, of bij het niet inleveren van de beschrijvingsbiljetten, worden de belanghebbenden ambts halve aangeslagen na door of namens Burgemeester en Wet houders, wanneer zulks door hen noodig wordt geacht, te zijn gehoord of opgeroepen." Bij de toepassing van dit artikel is het ons geweriscbt voorgekomen, alvorens iemands aanslag ambtshalve te regelen, hem in de gelegenheid te stellen zijn inkomen nader te speci- ficeeren op een hem door ons College toegezonden vragenlijst, waarna dan meermalen de betrokkene tot een mondeling onderhoud met den Controleur der Gemeentebelastingen werd uitgenoodigd, wat meestal tot het vaststellen van een juisten aanslag aanleiding gaf. Maar ook is het dikwijls voorgekomen, dat de toegezonden vragenlijsten niet werden teruggezonden of zeer onvolledig ingevuld of in het geheel niet ingevuld aan ons College werden geretourneerd. Wij vinden daarin aanleiding in de verordening eene bepaling te doen opnemen, waarbij ons College uitdrukkelijk de bevoegdheid wordt ge geven eene specificatie van de verschillende rubrieken van artikel 5 der Heffingsverordening en van de verschillende onderdeelen daarvan of nadere schriftelijke inlichtingen van de belastingplichtigen te verlangen. Ten slotte vragen wij nog eenige oogenblikken uwe aan dacht voor de navolgende punten: a. Reeds vóór dat in het sectieverslag de wenschelijkheid werd uitgesproken om tot invoering van vernauwing der grenzen van de klassen, vooral ook van de laagste inkomens over te gaan, teneinde te voorkomen, dat de laagste inkomens van eene klasse moeten bijpassen, wat van de hoogere te weinig geheven wordt, was door ons ernstig overwogen eene andere klassen-verdeeling in het leven te roepen. Aan de aandacht van ons College was het niet ontsnapt, dat bij de bestaande klassenindeeling en aanslag naar het middencijfer in elke klasse, onbillijkheden bij de aanslagregeling niet waren te vermijden. Belastingplichtigen toch, beschikkende over een inkomen, dat nauwelijks de grens b.v. van de le klasse (ƒ500. tot beneden 600.overschrijdt, worden aangeslagen naar ƒ550.—, terwijl daarentegen aangeslagenen in die klasse, genie tende een inkomen, gelegen zijnde even beneden het maximum- cijfer dier klasse, eveneens naar 550.—worden belast. Iemand b.v. met ƒ510.inkomen betaalt evenveel belasting als iemand met 590.— inkomen. Teneinde nu deze onbillijkheden, die in elke klasse voorkomen, vooral in de lagere klassen weg te nemen, hadden wij ons voorgesteld door splitsing van elk der eerste tien klassen in twee klassen, het gewenschte resultaat te bereiken. Doch toen wij bij handhaving van het tarief in art. 8 der Heffingsverordening, berekeningen gingen maken, wat elk der aangeslagenen in de nieuw gecreëerde klassen zou moeten betalen, stuitten wij op nieuwe te voorschijn komende onbillijkheden. Wij zullen trachten zulks met voorbeelden duidelijk te maken. De klasse-verdeeling hadden wij ons voorgesteld als volgt: De eerste klasse omvat hen, die een inkomen hebben van meer dan 500 tot beneden 550 de 2e klasse van 550 600 3e 600 650 4e 650 700 5e 700 750 6e 750 800 7e 800 850 8e 850 900 9e 900 950 10e 950 1000 11e 1000 1100 12e 1100 1200 13e 1200 1300 14e 1300 1400 15e 1400 1500 16e 1500 1600 17e 1600 1700 18e 1700 1800 19e 1800 1900 20e 1900 2000 1£ u terwijl, beginnende met de 21e klasse, de bestaande klassen indeeling bleef gehandhaafdalleen zou geen klasse met meer dan f 1000.opklimmen. Met deze klassen-indeeling voor oogen en met handhaving van het bestaande tarief, ontwaarden wij, aan de hand van de in de Leeskamer ter lezing liggende bijlage A, de vol gende uitkomsten: Hieruit blijkt, dat tengevolge van de door ons ontworpen splitsing de aangeslagenen, vallende in de laatste van elk der twee nieuw gevormde klassen, méér belasting moeten be talen dan onder de bestaande klassen-indeeling het geval is, terwijl de aangeslagenen in de eerste van elk der twee nieuw gevormde klassen minder belasting zouden behoeven op te brengen. Dit nu achten wij niet te verdedigen. Zoo zou toch iemand, zonder kinderen, met een inkomen van b.v. ƒ590. bij de nieuwe klassen-indeeling moeten betalen 0.90 X 5 (het thans geldende vermenigvuldigingscijfer) ƒ4.50 terwijl hij bij de bestaande klassen-indeeling slechts betaalt ƒ0.75x5 ƒ3.75. Zoo gaat het in elke tweede nieuw gevormde klasse. In de nieuwe 12e, 14e, 16e, 18e en 20e klasse zal ieder aan geslagene b.v. 0.50 X 5 ƒ2.50 meer belasting moeten betalen dan thans het geval is. Bovendien krijgen wij door dit alles nog een onbillijkheid te aanschouwen. Bij de door ons ontworpen regeling moet het tarief, bedoeld in art. 8 der verordening, worden aangevuld met eene eerste toeneming van 25.immers het middencijfer der nieuwe le klasse bedraagt 525.verminderd met 400.voor noodzakelijk levensonderhoud en den aftrek voor b. v. 5 kin deren beneden 16 jaar (5 X 20.—), of 25.Evenwel zou men ook met handhaving van de tegenwoordige bepaling aan het slot van art. 7 als eerste toeneming van het tarief, 50.kunnen handhaven, maar het gevolg hiervan zou zijn, dat dan iemand, vallende in de nieuwe le klasse, reeds van belastingbetaling zou zijn uitgesloten, wanneer hij meer dan 3 kinderen beneden 16 jaar heeft; maar daarentegen bijlage A geeft dit duidelijk te aanschouwen zou iemand, vallende in de nieuwe 2e klasse, bij bezit van 5 kinderen, in plaats van, zooals thans het geval is, niet naar 50,maar naar 75,belastbaar inkomen moeten worden aangeslagen, terwijl nog bovendien iemand met 6 kinderen beneden de 16 jaar, die thans daarbuiten valt, in de belasting zou worden be trokken. Wij begrepen, dat aldus bij eene nieuwe klassen-indeeling van handhaving van het bestaande tarief, in art. 8, geen sprake kon zijn en ontwierpen, teneinde de hiervoren geschetste onbillijkheden weg te nemen, een nieuw tarief, waardoor een meerdere degressie in de lagere klassen werd verkregen. Dat tarief meenden wij te moeten samenstellen als volgt: Klassen. Aangeslagenen zonder kinderen. 55 f> T3 a c3 05 PQ 10 11 12 9. 10. 15 16 17 18 19 20 Belastbaar inkomen. Belasting bij vermenigvuldi- gingsoijfer 1. Belastbaar inkomen. Belasting bij vermenigvuldi- gingsoijfer: 1. Bestaande regeling. 150 250 350 450 550 700 900 1100 1300 1500 Ontworpen regeling. 0.75 1.45 2.25 3.15 4.15 5.65 7.65 9.65 11.65 13.65 125 175 225 275 325 375 425 475 525 575 650 750 850 950 1050 1150 1250 1350 1450 1550 0.57" 0.90 1.20 1.625 1.97s 2.45 2.85 3.375 3.82B 4.40 5.15 6.15 7.15 8.15 9.15 10.15 11.15 12.15 13.15 14.15

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 2